Francken wist dat kans op foltering bestond
Ook na een nota aan het kabinet-Francken met waarschuwingen dat Sudanezen uit Darfur een risico op vervolging lopen, kregen er zeker twee het bericht dat ze gerepatrieerd zouden worden. Hoe zeker was België dat ze niet uit Darfur kwamen?
Op 24 oktober maakte het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS) een nota over aan het kabinet-Francken. Enerzijds stelde de nota dat niet alle Sudanezen na hun terugkeer een risico op vervolging lopen. Anderzijds stelde ze dat Sudanezen uit de conflictgebieden Darfur en Zuid-Kordofan, zeker als ze van zwart-Afrikaanse origine zijn, een ernstig risico lopen.
Toch heeft de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) na de nota een Sudanees uit Darfur gerepatrieerd. Dat zegt het Tahrir Insitute, dat eerder ook de getuigenissen van ondervraagde en gefolterde Sudanezen publiek maakte. Een van die getuigen is meer dan twee weken na de nota van het CGVS gerepatrieerd. Hij stelt dat hij na zijn terugkeer is gefolterd en ondervraagd. Het regime beschuldigde hem ervan deel uit te maken van de oppositie in Darfur.
Europees verdrag
Een andere Sudanees stelde voor de rechtbank meermaals dat hij afkomstig was uit Darfur, maar moest op 24 november toch op het vliegtuig naar Khartoem. Zijn advocaat kon hem twee dagen ervoor overtuigen om asiel aan te vragen en de vlucht werd geannuleerd.
"Hij liet me vrijdag zijn rug zien, die sporen vertoonde van zweepslagen", zegt zijn advocaat, Robin Bronlet.
Het lijkt er dus op dat de DVZ niet wist dat de personen uit Darfur afkomstig waren, of op zijn minst de nota van het CGVS in de wind sloeg. De dienst hoeft ook geen rekening te houden met de nota. Het CGVS is bevoegd voor asielaanvragen, de DVZ voor wie geen asiel aanvraagt of asiel is geweigerd.
De DVZ moet bij zijn uitwijzingen wel toetsen of de teruggestuurde niet onderworpen zal worden aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen. Dat is de toetsing aan artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
"Als het gaat om iemand die asiel geweigerd is, dan gaan we ervan uit dat het CGVS heeft geoordeeld dat er geen risico's zijn voor die persoon", zegt Freddy Roosemont, directeur-generaal van de DVZ. "In de andere gevallen vragen we het aan de persoon zelf. Als die niets kan aanbrengen en een asielaanvraag blijft weigeren, dan gaan we ervan uit dat er geen problemen zijn. Het is een summiere toetsing."
In september verbood de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen de repatriëring van Sudanezen omdat de DVZ geen zorgvuldig en nauwkeurig onderzoek had uitgevoerd naar een mogelijke schending van artikel 3. Premier Michel noemde daarna de toetsing aan artikel 3 een "heilig principe".
Voorzichtigheidsprincipe
De DVZ lijkt vooral te kijken of er een asielaanvraag is en legt de bewijslast bij de migrant. "Die redenering klopt in principe, maar in bepaalde landen is de mensenrechtensituatie zo slecht dat de bewijslast verschuift naar de overheid", zegt professor migratierecht Dirk Vanheule. "Na de waarschuwingen van ngo's en de brief van het CGVS had de DVZ zelf moeten nagaan of de betrokkenen uit die regio afkomstig waren of niet. En of ze politiek actief waren."
Dat de Sudanezen vaak slecht meewerkten, ontslaat de DVZ volgens Vanheule niet van zijn plicht. "Als je dan toch nog twijfelt, dan zou je het voorzichtigheidsprincipe moeten hanteren", zegt Vanheule. "Als iemand na terugkeer foltering ondergaat, kun je niet zeggen dat hij maar had moeten meewerken of asiel had moeten aanvragen."
Oppositielid Monica De Coninck (sp.a) wijst erop dat ze staatssecretaris Theo Francken (N-VA) in het parlement heeft gevraagd hoeveel Sudanezen hij niet kon uitwijzen vanwege artikel 3. "Het antwoord was telkens nul", zegt De Coninck. "Hoe ernstig is zo'n toetsing dan?"
Coalitiepartner CD&V zegt dat toetsing aan artikel 3 er ook is voor wie geen asiel wil of krijgt. "Francken weet dat ook, waarom komt hij hier nu op terug?", vraagt Nahima Lanjri (CD&V).