PortretRoger Vanden Stock
Fils à papa, succesvolle clubbaas, en nu verdacht van oplichting: de vele gezichten van Roger Vanden Stock
Er blijven bij RSC Anderlecht lijken uit de kast vallen sinds Marc Coucke in 2018 de club overnam. De eigenaar juicht nu dat het parket zijn these bevestigt dat hij destijds financieel bedrogen werd. Een van de verdachten is Couckes voorganger, Roger Vanden Stock (80).
Het lukt tegenwoordig nauwelijks om een volwaardig voetbalelftal samen te stellen bij Royal Sporting Club Anderlecht, de club waarvan de spelers met steeds minder fierheid het shirt met de drie sterren boven het embleem mogen dragen. Die stoffen hemellichamen verwijzen naar meer dan 30 landstitels, 34 om precies te zijn, maar de voorlopig laatste dateert wel al van mei 2017. In Belgische voetbaltermen heet dat: een eeuwigheid. Naar Anderlechtnormen: het pre-Coucketijdperk.
Het lukt wel nog om een elftal personen en drie vennootschappen aan te wijzen die betrokken zouden zijn geweest bij oplichting, valsheid in geschrifte, witwassen, private corruptie, schending van het beroepsgeheim en misbruik van vertrouwen. Zij scoorden, als we tenminste het federaal parket mogen volgen, vlotter dan hun opvolgers bij Anderlecht. Onder meer bij de verkoop van de aandelen aan een iets te gretige Marc Coucke, die dik vijf jaar geleden maar wat graag de stap wilde zetten van een ‘weireldploegsje’ in het gezapige Oostende naar de recordkampioen in de ambitieuze hoofdstad. Het kon niet snel genoeg gaan. Hij wilde komaf maken met het verleden, zelfs de naam van de voetbaltempel moest er zo snel mogelijk aan geloven: Constant Vanden Stockstadion werd Lotto Park.
Coucke voelde zelf al snel aan dat hij toen te veel had betaald; het parket beaamt dat nu. Zo zou er onder meer een commissie van 2 miljoen euro betaald zijn aan een van de huismakelaars van Anderlecht, Christophe Henrotay, voor bewezen diensten bij de aandelenverkoop, terwijl Coucke in de waan werd gebracht dat dit bedrag nodig was om de rechten op speler Leander Dendoncker te kunnen verwerven. Onder de verdachten enkele bekende namen: ex-managers Herman Van Holsbeeck en Jo Van Biesbroeck, ex-makelaar Henrotay, ex-clubadvocaat Luc Deleu en ex-voorzitter Roger Vanden Stock.
Prins Roger
‘Prins Filip van het voetbal’, zo werd Roger Vanden Stock halfweg de jaren 1990 onder gniffelende voetbaljournalisten omschreven. Het was de tijd dat we met z’n allen dachten dat ‘hij’ (prins Filip) ‘het’ (het land symbolisch leiden) niet kon, de schuld van deze krant trouwens, die de uitspraak ‘Hij kan het niet’ van wijlen grootmaarschalk Herman Liebaers breed uitsmeerde in de voorloper van deze Zeno.
‘Hij kan het niet’ was ook wat in het voetbal werd gedacht over Roger Vanden Stock. Als delegatieleider van het nationale team op het WK van 1994 in de Verenigde Staten stond hij vaker op het golfterrein dan naast een oefenveld. Het leverde hem de niet zo sympathieke bijnaam ‘Roger Vandengolfstock’ op. Een fils à papa, zo oordeelden waarnemers. Père Constant Vanden Stock (1914-2008) was van 1958 tot 1968 nog selectieheer van de nationale ploeg geweest. In 1971 werd hij voorzitter van Anderlecht. Een kwarteeuw later had de club onder zijn bewind tien landstitels, zeven Belgische bekers, drie Europabekers en twee Europese Supercups veroverd. In de zomer van 1996 gaf père op zijn 82ste aan dat het genoeg geweest was.
En toen belandde fils Roger pardoes in het spotlicht. Zowat het eerste wat die deed, was onbedoeld zijn vaders erfenis bezoedelen. Roger had namelijk ontdekt dat zijn club jarenlang werd afgeperst door twee Antwerpse gangstertjes, de ene als rechtstreekse betrokkene bij een omkopingszaak rond de Europese wedstrijd Anderlecht-Nottingham Forest uit april 1984, de tweede als opportunistische voorbijganger die uit gestolen documenten had opgemaakt dat er best wat te chanteren viel in het Astridpark.
Fils stapte daarop zelf naar het gerecht, dat op onderzoek uittrok. Père liet in een proces-verbaal optekenen dat hij destijds een ‘lening’ had verstrekt aan de Spaanse scheidsrechter van de bewuste match — wat uiteraard niemand geloofde. De kleine criminelen, die ondertussen doorhadden dat ze naar hun geld konden fluiten, lieten zich begin 1997 interviewen door Het Laatste Nieuws. Wat zich voordien in alle stilte had afgespeeld, een verdoken omkopingsaffaire, werd opeens Groot Nieuws. Père mocht dan wel van een bevriende Franstalige tv-journalist bittere tranen wenen om zijn onschuld te belijden, deze affaire viel niet meer weg te moffelen onder het kamerbrede paars-witte tapijt. Anderlecht kon juridisch niet meer gestraft worden, want de feiten waren intussen verjaard. Maar rond de club, en dus ook rond père Vanden Stock, hing daardoor nog wel een poos een aureool van corruptie. Merci, fils.
Terug naar prins Filip. Zoals vriend en vijand van de monarchie tegenwoordig moeten toegeven dat Zijne Stijve Hark het behoorlijk goed doet als koning, zonder de voorspelde uitschuivers, zo moeten die stiekeme voetbaljournalisten van weleer toegeven dat Roger Vanden Stock in tweeëntwintig jaar voorzitterschap een indrukwekkende erelijst verzamelde. Geen Europabekers meer, dat lukt niet meer in het Nieuwe Voetbal van na het Bosman-arrest van december 1995, waarbij geld meer dan ooit de smeerolie vormt die de motor doet draaien, spelersmakelaars de macht hebben overgenomen van clubvoorzitters en de topcompetities systematisch worden voorgetrokken.
In eigen land werd Anderlecht nog wel tien keer kampioen tussen 1996 en 2018, evenveel titels als père had verzameld en fils had er drie jaar minder voor nodig. Eén Beker van België slechts, dat viel wat tegen. En toch: als diehard Anderlechtsupporters vandaag terugkijken op de era-Roger Vanden Stock doen ze dat met een lichte tinteling in hun weemoedige ogen en voelen ze daar enige nostalgische warmte bij. Hij kon het dus! Merci, Roger.
De vraag die een rechter zich nu moet stellen: is Roger Vanden Stock, die vorig jaar 80 is geworden, naast een succesvolle voorzitter ook een gewiekste oplichter gebleken?
Gelouterd
Omdat deze rubriek nu eenmaal ‘Portret’ heet en niet ‘De rechtbank’ vroegen we aan enkele ex-voetballers die met hem gewerkt hebben wat voor man die Roger Vanden Stock nu eigenlijk is. Voormalig doelman Filip De Wilde kan vader en zoon vergelijken: hij speelde negen seizoenen onder het voorzitterschap van père en vijf seizoenen onder fils. “Constant was de selfmade man die zichzelf naar de top had gewerkt, Roger kreeg het, zoals men zegt, meer in de schoot geworpen”, vertelt De Wilde. “Het waren andere tijden ook. Laten we zeggen dat de vader autoritairder was en de zoon meegaander. Hij wilde het absoluut even goed doen als zijn vader. Roger was ook meer benaderbaar, stond dichter bij de spelers. Als Constant de kleedkamer binnenkwam, kon je een speld horen vallen. Ik stapte eens voor een contractverlenging in trainingspak zijn bureau binnen, dat werd duidelijk niet geapprecieerd, ik werd er in pak met das verwacht. Onder Roger werd dat minder formeel aangepakt.”
Ook die andere doelman, Geert De Vlieger, tegenwoordig voetbalanker en -analist, werkte onder vader én zoon. “Constant was de man die door het venster kwam piepen om de training te volgen”, zegt De Vlieger. “Toen ik in de zomer van 1995 van Beveren naar Anderlecht verhuisde was dat een enorme verandering. Iets minder gemoedelijk, mag je wel stellen: verliezen stond in het Astridpark niet in het woordenboek. Het begin was rampzalig, met een Europese uitschakeling en een trainersontslag binnen de eerste maand. Ook de start onder de nieuwe voorzitter Roger, een jaar later, was niet evident. Hij torste na dat WK in Amerika een slechte reputatie met zich mee. Gaandeweg heeft hij die wel weggewerkt. Jaren later heb ik hem voor Play Sports mogen portretteren in Hoogvliegers. Ik was aangenaam verrast: er zat een gelouterde man voor de camera, die wist hoe het voetbal in elkaar zit. Hij kon ook goed met kritiek om, stond zeker niet boven alles en iedereen.”
Glen De Boeck verbleef bijna dertien jaar in het Astridpark, eerst als voetballer, daarna als assistent-trainer. “Ik herinner me Roger als een aimabel man. Hij wist wat hij kon en wat hij niet kon, en omringde zich met mensen die wel iets van voetbal kenden. Daardoor namen de juiste personen de juiste beslissingen binnen de club. In mijn ogen heeft hij het heel goed gedaan als voorzitter van Anderlecht.”