InterviewVerkeersveiligheid
Fietsflik David Stevens: ‘Moeten we dan altijd wachten tot er iemand sterft voor er iets verandert?’
Loes was zeven, Lieven drieënvijftig. Al dagen staan er weer berichten in de kranten over tragische ongelukken met fietsers. Fietsflik en mobiliteitspersoonlijkheid David Stevens (37) timmert aan de weg naar verandering.
“Ik ben al 17 jaar bij de politie en toen ik nog een jonge agent was, ben ik vaak uitgestuurd naar verkeersongelukken. Ik heb dus ook doden gezien. Ik ben al de persoon geweest die midden in de nacht moest gaan aankloppen bij familieleden om hen te vertellen dat hun kind of echtgenoot was omgekomen.”
Als je aan David Stevens vraagt waar zijn passie voor verkeersveiligheid vandaan komt, dan kan hij daar eenvoudig op antwoorden: door persoonlijke ervaringen. Maar toch gebeurde het hem laatst nog dat hij met zijn mond vol tanden stond. Een burger, met wie hij wel vaker praat, sprak hem aan over al de fietsongelukken van de voorbije week. Hij vroeg: “Welke vorm van criminaliteit treft ons harder dan deze?”
Criminaliteit
Stevens besloot in overleg met collega’s om de uitspraak van de man op Twitter te delen. “Met het woord criminaliteit is het niet de bedoeling autobestuurders met de vinger te wijzen”, zegt Stevens. “Maar op dit moment haalt de samenleving nog te vaak haar schouders op voor verkeersongelukken. Er sterven ongeveer twee mensen per dag in het verkeer en dagelijks raken er tien gewond.
“Ik ben het eens met politierechter Peter D’Hondt, die zegt: ‘Je sterft niet in het verkeer, je wordt gedood.’ Moeten we als samenleving aanvaarden dat voor Loes, een meisje uit Schoten, een kleine inschattingsfout haar dood heeft betekend?”
U staat aan het hoofd van de fietsbrigade in Brussel. In Vorst is er twee weken geleden nog een vrouw overreden, op een gekend gevaarlijk punt.
“En haar ouders hebben ook gezegd: ‘Laat de dood van onze dochter niet tevergeefs zijn.’ Ook een collega van ons van de zone Brussel-Zuid is enkele jaren geleden verongelukt. Het gewest heeft die plek dan aangepakt door er een rondpunt aan te leggen. Maar moeten we dan altijd wachten tot er iemand sterft voor er iets verandert?
“Eigenlijk zijn de zwarte punten bekend. Ik snap dat het lang duurt om heel de infrastructuur opnieuw in te richten, omdat je ook vergunningen moet beginnen aan te vragen. Maar ik denk dat je met enkele kleine creatieve ingrepen soms al veel kunt doen, bijvoorbeeld met paaltjes, bloembakken of verkeersdrempels.”
Hoe zorgt de fietsbrigade voor meer verkeersveiligheid?
“Toen we in 2005 met de fietsbrigade begonnen, was er te veel straffeloosheid in Brussel. Bijna niemand hield zich aan de snelheidsregels en iedereen parkeerde maar waar het hem of haar uitkwam. Vaak op het fietspad. De fietsbrigade heeft daar echt op gewerkt: om de pakkans voor foutparkeerders te verhogen.
“Maar we doen meer dan dat. Telkens als er een straat heraangelegd wordt, zitten we zelf mee in de overlegcomités om onze eigen expertise te delen. Ook de ideeën die we van burgers krijgen, leggen we daar op tafel. Ik heb onlangs de titel van mobiliteitspersoonlijkheid gekregen, maar eigenlijk is dat voor het werk van heel onze fietsbrigade.”
U bent heel actief op sociale media en ontvangt zo dagelijks berichten over onveilige situaties. Moet de politie dan niet meer inzetten op sociale media om burgers te bereiken?
“Dat denk ik wel. Het is een extra belasting om al die zaken op te volgen, maar we krijgen wel ontzettend veel informatie binnen. Sociale media laten ons ook toe om heel transparant te communiceren over onze aanpak: we kunnen tonen waar we controles uitvoeren en wat we precies doen. Zo raakt de bevolking nauwer betrokken bij ons werk.
“Nog een reden waarom we zo actief zijn op sociale media, is om het debat rond verkeersveiligheid vaker op de agenda te krijgen. We gaan niet aan politiek doen, maar we willen wel de problemen benoemen en mensen erover laten nadenken. Ik vind dat de politie daarin het voortouw moet nemen.”
In Brussel staat verkeersveiligheid duidelijk op de agenda. Onlangs is de zone 30 ingevoerd over heel het gewest. Heeft dat volgens u een effect?
“Zeker. We merken dat auto’s over het algemeen veel trager rijden. Dat komt ook omdat er sterk is ingezet op de communicatie rond die zone 30. Bij automobilisten is de mentaliteit aan het veranderen. Zware snelheidsovertredingen zien we alsmaar minder.
“Maar we komen wel nog steeds wegpiraten tegen. Dit weekend heeft de politie nog een voertuig in beslag genomen van zo’n snelheidsduivel die bezig was met een stadsrodeo. Die straf werkt ook goed. Als je hun auto afneemt, al is het maar voor enkele dagen, dan pak je hun trots af.”
Er komen in Brussel ook steeds meer fietspaden bij. Vorig jaar beloofde de regering nog 40 kilometer extra fietsinfrastructuur. Volstaat dat?
“Natuurlijk is het aanleggen van fietspaden op zich niet genoeg. Als je twee fietspaden aanlegt, met een zwart punt ertussen, dan gaat niemand ze gebruiken. Maar daar wordt toch meer en meer op gewerkt. Ondertussen zie ik inderdaad dat verkeersveiligheid in Brussel overal op de prioriteitenlijst staat. Niet enkel bij het gewest, maar ook bij de gemeenten.
“Als er zo veel politieke wil is om de infrastructuur te veranderen, dan zie ik het als een taak van de politie om daarover mee te denken. Eigenlijk zouden politiediensten overal moeten meewerken om de verkeersleefbaarheid van steden te vergroten. Dat is iets waar we allemaal samen gas moeten geven. Figuurlijk dan.”