Woensdag 22/03/2023

Reportageoutdoor

Extreme sporters over hun roeping: ‘Als ik vandaag 80 km loop, heb ik daar morgen geen last van’

Anak Verhoeven. Beeld Ezra Byrne
Anak Verhoeven.Beeld Ezra Byrne

Je voelt je kiplekker, maar je kunt tijdens deze bevreemdende dagen je overschot aan energie niet kwijt? Begin alvast eens te denken aan manieren om straks jezelf flink uit te dagen. Deze Vlamingen hebben hun sportieve roeping al gevonden.

Tom Peeters

Anak Verhoeven is wereldtop in het klimmen.

Tijdens het klimmen is Anak Verhoeven (23) uit Heist-op-den-Berg zo gefocust op haar techniek dat ze vaak vergeet te genieten van de fraaie natuur om haar heen. Zoals tijdens een klim in het Franse Vercors, een gebied befaamd onder klimmers omwille van de steile kalkstenen wanden. Terwijl ze haar klim te midden van een storm tot een ­succesvol einde brengt, fonkelt er aan de horizon een regenboog. Als eresaluut aan de eerste vrouw ter wereld die een klim van categorie 9a+ ‘opende’. Dat zegt de leek allicht niet veel, maar een beetje klimmer fluit er vol bewondering van tussen de tanden. “Ik kies liefst voor moeilijke routes”, zegt Verhoeven. “Zo verleg ik mijn ­grenzen en duw ik mezelf tot het uiterste. Op het moment dat je denkt dat je echt niet meer verder kan, doe je nog een beweging. En nog een. En nog een.”

Verhoeven klom bij wijze van spreken al voordat ze kon lopen. Dankzij haar ouders, die haar de liefde voor klimtouw en musketons doorgaven. Op haar derde kreeg ze haar eerste klimgordel. “Voordien klauterde ik al overal op”, lacht Verhoeven. “Mijn ouders pushten me nooit, maar als kind klom ik eigenlijk helemaal niet zo graag. Ik genoot meer van kamperen en zwemmen in meertjes. Totdat ik merkte dat ik sterker werd naarmate ik meer klom. Toen werd het een uitdaging.”

Op jonge leeftijd behoorde Verhoeven al bij de top van het lead climbing, een onderdeel van het indoorklimmen. Je klimt, zo zegt ze, totdat je valt. Klimmers zijn gezekerd en vallen dus veilig, maar toch: schrik mag je niet hebben. “Dan ben je meer bezig met vallen, klim je verkrampt en blijf je onder je niveau.”

Sinds 2,5 jaar kampt Anak Verhoeven met een zeurende ­blessure. Haar arm verkrampt ­soms wanneer ze klimt, en de ­artsen hebben er vooralsnog geen idee van hoe dat komt. Desondanks bengelt Verhoeven zo’n 40 uur per week aan een klimmuur. Degene die haar vader bouwde, gebruikt ze voor krachttraining. Voor het echte werk trekt ze naar rotsen in het buitenland. Catalonië bijvoorbeeld is een klauterparadijs waar nog veel rotsen te ontdekken vallen. Dan kampeert ze met haar ouders in de natuur en halen alle Verhoevens, net als vroeger, hun klimhart op.

Karl Sabbe.  Beeld Howie Stern
Karl Sabbe.Beeld Howie Stern

Ultraloper Karel Sabbe loopt marathons alsof het blokjes om zijn.

Onder een wijde sterren­hemel geniet Karel Sabbe (30), een tandarts uit Waregem, van een warmwaterbron in het hooggebergte van de Amerikaanse Sierra Nevada. Sabbe verdient zijn moment van verpozing nadat hij die dag een dubbele marathon over drie bergpassen heeft gelopen. “Ik besefte daar voor het eerst dat ik met iets unieks bezig was”, zegt hij.

We schrijven 2016. Sabbe is 19 dagen onderweg op de Pacific Crest Trail (PCT), een langeafstandspad van Mexico tot Canada. Wandelaars doen doorgaans zes maanden over de route van 4.200 kilometer. Sabbe doet het in 52 dagen, een record. Met dank aan schoonbroer Joren Biebuyck, die hem dagelijks bevoorraadt. In 2018 verpulvert hij de toptijd op de 3.500 km lange Appalachian Trail.

Sabbe begon pas vijf jaar geleden te lopen om van zijn overtollige energie af te raken en merkte dat zijn lichaam de kilometers vlot verteerde. “Als ik vandaag 80 kilometer loop, heb ik daar morgen geen last van”, zegt hij. “Mijn fysieke testen wedijveren niet met die van Tom Boonen of Koen Naert (Europees kampioen op de marathon; red.), maar ik kan wel heel lang lopen zonder te verzuren.” Tijdens zijn recordpogingen – ‘suffer fests’ noemt hij ze – zoekt hij zijn limieten op. En dat mag je gerust letterlijk nemen. Soms is het slaaptekort zo groot dat hij hallucineert. Dan ziet hij bijvoorbeeld gezichten van Amerikaanse presidenten in de rotsen. “Veel ultralopers ervaren hallucinaties, al zijn er gradaties. Een collega was twaalf uur in de waan dat hij vuilnis ophaalde. Zo diep heb ik nog nooit gezeten.” Niettemin zorgde de mix van honger, pijn en slaapgebrek voor pure momenten die Sabbes leven veranderden. Zoals die keer dat zijn schoonbroer niet op de afgesproken plaats geraakte en Sabbe dus moest blijven lopen, de hele nacht door. “Zo’n weerzien daarna is zo emotioneel dat het je hele leven bijblijft”, zegt hij. “Dan besef je dat je niet veel nodig hebt: slaap, warmte, iets om te eten en menselijke relaties. Ultralopen is een terugkeer naar de basis.”

Sabbe omschrijft de ervaringen als “een frisse wind” in zijn leven: “Als tandarts kan je je wel een mooie auto of iPhone veroorloven, maar materialisme boeit mij niet. Dan steek ik mijn spaargeld liever in een expeditie of een lange reis. Of zet ik mijn schouders onder een goed doel. Ik moet het vaak uitleggen tegen mijn omgeving, maar door die avonturen zie ik mijn leven beter in perspectief.”

Kristien Hemmerechts.  Beeld rv
Kristien Hemmerechts.Beeld rv

Kristien Hemmerechts en Bart Castelein fietsen op een tandem door Afrika en Azië.

Dat plasje water waar die kamelen zich rond verzameld hebben, zouden we daarvan durven drinken?” De gedachte schiet even door de ­hoofden van schrijfster Kristien Hemmerechts (64) en haar man Bart Castelein tijdens een tocht op de tandem door Ethiopië. Ze ­hebben dorst, na een dag vol lekke banden, slechte stofwegen en venijnige hellingen, maar in de ­verste verte is er geen teken van leven. Uiteindelijk treffen ze enkele wegenwerkers, die hen meenemen naar hun kamp.

“We hebben daar zo veel water gedronken dat iedereen begon te lachen”, zegt Hemmerechts. “Ze hadden nog nooit iemand zo’n hoeveelheid zien drinken.” Een andere keer gaf een kamphoofd hen een maaltijd en een slaapplaats. “Soms doen we een beroep op de gastvrijheid van de mensen. Dan denk ik dat onze engelbewaarder meefietst.”

Toen Hemmerechts en Castelein elkaar leerden kennen, dik twintig jaar geleden, was één ding meteen duidelijk: vakantie zou voortaan op twee wielen verlopen. “Bart was al drie keer voor een jaar met de fiets op pad geweest”, vertelt Hemmerechts. “Je doet hem geen plezier met een strandvakantie.”

Omdat hij jonger en beter getraind was, viel de keuze op een tandem. Elke winter trokken de twee eropuit, onder meer naar Vietnam, Cambodja en Myanmar. “Toen checkten we onze tandem nog gewoon gratis in.” Sinds 2008 wil enkel Brussels Airlines de tandem nog vervoeren, tegen betaling.

Tegenwoordig leiden de fietstochten door Afrika. Al is de keuze voor exotische bestemmingen niet puur praktisch. Het draait ook om de ontmoetingen onderweg. “In landen als Liberia of Sierra Leone, waar weinig toeristen komen, lopen de mensen spontaan op je af voor een babbeltje. Twee blanken op een tandem, dat is een evenement. Reis je met de auto, dan praat je minder met de mensen en krijg je misschien achterdocht. Toeristen met een jeep blijven vaak heel dicht bij hun auto staan, alsof ze zich niet veilig voelen, en ze zijn afhankelijk van hun chauffeur.”

Het duo wil niet alle hoogtepunten uit de reisgids bezoeken. “Ik heb in mijn leven al genoeg tempels en kerken gezien”, zegt ze. Nee, meer dan een bezoek aan het land is het een fysieke ervaring. “Op ideale dagen is 70 kilometer geen punt. Maar soms is het heet en fiets je over een weg vol putten. En toch voelt die inspanning prettig. De mens is een raar wezen.”

Sebastien Fooz.  Beeld rv
Sebastien Fooz.Beeld rv

Sebastien de Fooz verkent de wereld stap voor stap.

Aanvankelijk wil Sebastien de Fooz (46) in 1998 gaan ­fietsen. Van Ushuaia naar Anchorage, langs de ruggengraat van het Amerikaanse continent. Een filosofieprofessor brengt hem op een ander pad, dat van de ­voettocht. “Hij vond dat ik moest testen hoe ik zou omgaan met afstanden”, zegt De Fooz. En dus vertrekt de Brusselse Gentenaar te voet naar Santiago de Compostela. Dat bevalt hem zo goed dat het fietsplan in de koelkast verdwijnt. Na Santiago volgen Rome, Jeruzalem en, twee jaar geleden, Brussel: een maand lopen door zijn eigen stad, waarover hij het boek De thuistocht schreef.

De eentonigheid, de eindeloze kilometers onder de schoenen, de eenzaamheid ook: het doet wat met een mens. In de hoogvlakte van Anatolië stapte De Fooz 44 dagen door een loden hitte, 50, 60 tot wel 75 kilometer per dag. Op sommige dagen dronk hij tot twaalf liter water. “De weg liep in een lange rechte lijn naar de horizon. Geen knik naar links of naar rechts, almaar rechtdoor. Er waren geen bomen of heuvels, niets waaraan ik merkte dat ik vorderde. Mentaal begon ik bijna te flippen. Ik vroeg me af waar ik mee bezig was.”

Op dat moment van wanhoop stormde een troep Anatolische ­herdershonden op hem af, kolossen van beesten die halsbanden met spijkers van vijf centimeter droegen als bescherming tegen wolven. Met geschreeuw en het gooien van stenen hield De Fooz de honden “als bij mirakel” op afstand. Net toen hij zowat door zijn knieën zakte, hoorde hij gezang. Het geluid volgend belandde hij in een klein dorp waar een muezzin hem opwachtte. “Vanaf zijn minaret had hij een ­silhouet gespot. Hij dacht dat zijn zoon terugkeerde”, zegt De Fooz. “Die bleek drie jaar geleden uit het leven te zijn gestapt. De man gaf me eten en nam me bij mijn ­vertrek stevig in de armen. Alsof hij afscheid nam van zijn zoon.”

Zulke ontmoetingen zijn het peper en zout op De Fooz’ wandelingen. Hij houdt ook van de mindset die erbij hoort, de traagheid en hoe zijn zintuigen op scherp staan. “Te voet zie en ruik je zoveel meer. Je hoort talen waarvan je de woorden niet begrijpt, maar de intentie wel. En je wordt ontvankelijk voor het vreemde.” Ter illustratie vertelt hij hoe elk volk hem tijdens zijn tocht naar Jeruzalem waarschuwde voor het volgende. Een Kroaat raadde hem zelfs aan om een lijfwacht met een machinegeweer in te huren om ‘schurkenstaat’ Servië door te wandelen. “Eens je voorbij zulke breuklijnen stapt, en de rust vindt waar je ook bent, dan ervaar je de echte vrijheid van zo’n tocht.”

Carl Plasschaert.  Beeld rv
Carl Plasschaert.Beeld rv

Carl Plasschaert roeit als eerste Belg solo de Atlantische Oceaan over.

Te zeggen dat Carl Plasschaert (42) uit Laakdal tot begin 2018 nog nooit een roeiboot van dichtbij had gezien. Twee jaar later roeit hij als eerste Belg solo de Atlantische Oceaan over tijdens de Talisker Whisky Atlantic Challenge. “Een vriend kwam op de proppen met dat idee. In maart 2018 begonnen we te roeien”, zegt Plasschaert, die projecten coördineert in de staalbouw. “Totdat die vriend opeens afhaakte.”

Zelf geeft hij nooit zo snel op. Eerder voltooide hij al een ironman en zwom hij het Kanaal over. Dus besluit hij het er dan maar alleen op te wagen. “Die uitdaging bleef me achtervolgen. Ik had achteraf sowieso spijt gehad als ik er niet voor was gegaan.”

Op La Gomera, het Canarisch eiland waar de race van start gaat, belegt de organisatie vooraf een familiemoment. De moeder en zus van Plasschaert krijgen tijdens de briefing de volgende opbeurende boodschap: ‘Op de tweede dag zal hij denken dat hij doodgaat, op de vierde zal hij willen dat hij doodgaat.’ De roeier kan ermee lachen. “Tja, eerlijk zijn ze wel. Maar in tegenstelling tot andere deelnemers werd ik niet ziek en had ik geen materiaalproblemen.”

Hij belandt snel in een routine: opstaan om vijf uur, beginnen met roeien om zes, elke dag zes shifts van twee uur, met telkens een ­halfuur pauze ertussen en een uur middagpauze. Tegen negen uur klokt hij af. Nog gauw enkele berichten sturen of het thuisfront bellen en dan als een blok in slaap vallen. “Op voorhand dacht ik dat ik veel tijd zou hebben om na te denken. Niet dat ik zo’n filosoof ben, maar ik dacht enkele levensvragen op te lossen. Maar je bent de hele dag bezig: op de golven letten, navigeren, andere boten kruisen en in het water springen om de romp te poetsen.”

Pas de laatste dagen krijgt Plasschaert het moeilijk, wanneer de wind stilvalt, de zee vlak is en hij nog amper vooruit raakt. Terwijl hij het Caraïbische Antigua, waar vrouw en kinderen hem opwachten, al bijna kan ruiken.

Na 50 dagen, 6 uur en 19 minuten heeft hij weer vaste grond onder de voeten. De frieten met een hamburger smaakten nog nooit zo goed.

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234