InterviewDe vragen van Proust
Evy Gruyaert: ‘Ik heb dokters al om drugs en morfine gevraagd om de pijn toch maar te stoppen’
Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Drieëntwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Vandaag: radio- en tv-presentatrice Evy Gruyaert. Wie is zij in het diepst van haar gedachten?
Hoe oud voelt u zich?
“Dat varieert van moment tot moment. Soms 18, soms 33. Ik vind 33 een mooie leeftijd. Ik blijf daar vaak bij hangen, omdat ik toen voor het eerst in mijn leven het gevoel had dat het klopte. Ik had grond onder mijn voeten, het werk liep goed, ik was voor het eerst oprecht verliefd. Ik had de man ontmoet met wie ik een leven wilde opbouwen en kinderen krijgen. Dus ik denk dat het een soort mentale houvast is. Mocht ik een klimmer zijn, zou ik altijd naar die greep willen grijpen, 33.
“Vaak voel ik me ook gewoon mijn eigen leeftijd, 43. En heel af en toe een pak ouder. Als ik migraine heb, voel ik me niet fris en fruitig. Het hangt dus af van de dag, de stemming, de omstandigheden. Toch probeer ik die externe factoren mijn gevoel en stemming niet te veel te laten beïnvloeden. Want dan ben je een takje dat door de minste wind beweegt, en dat is niet de bedoeling. Dus ik probeer flexibel te blijven als een middeldikke tak. (lacht)”
Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?
“Ik ben wie ik ben en kan niet goed doen alsof. Als je me een beetje kent, kun je perfect van mijn gezicht aflezen wat ik ervan vind, hoe ik me erbij voel, of ik iets leuk vind, of ik graag in jouw gezelschap ben of niet. Ik hou niet van doen alsof, ik kan het ook niet goed. Ik vind het ook niet leuk als het omgekeerde gebeurt.”
Wat is uw zwakte?
“Durven zeggen waar het op staat, is een uitdaging voor mij. Ik ben opgegroeid in West-Vlaanderen, met het mantra: zorg dat ‘ze’, wie dat ook moge zijn, tevreden zijn. Klaag niet. Zaag niet. Praat niet te veel over je emoties, wees gewoon productief. Dat is niet bepaald leren om te zeggen wat je zelf nodig hebt, wilt of hoe je het zelf ziet. Ik heb op dat vlak al een hele weg afgelegd, maar het blijft een teer punt, het blijft moeilijk. Toch blijf ik eraan werken, omdat ik voel dat ik het nodig heb, omdat ik merk dat het mij nadien zoveel deugd doet, ook al zit ik met een ei in mijn broek van hier tot in Timboektoe. Uiteindelijk merk ik dat het best wel meevalt, als ik dat op een gepaste manier doe; dan mag en kan dat.
“Het is een combinatie van persoonlijkheid en aangeleerd gedrag, maar het is al zo’n patroon geworden dat ik me er aanvankelijk niet van bewust was. Ondertussen wel, maar je moet het nog kunnen omdraaien. Ik vind dat een mooie opdracht in het leven, dus daar ga ik verder mee aan de slag. Het is gemakkelijk om te pleasen, om toch maar aanvaard te worden, graag gezien te worden, applaus te krijgen. Daar probeer ik mee te stoppen. Start to stop. (lacht)”
BIO
• geboren op 11 augustus 1979 in Meulebeke • radio- en tv-presentatrice • bekend van haar werk voor onder meer Eén, Donna, MNM, VIER en Nostalgie • was het gezicht en de stem van het sportinitiatief Start to Run en andere ‘Start to’-formules, waarmee ze een gezonde levensstijl wil promoten • heeft twee kinderen
Hoe was uw kindertijd?
“Ik ben opgegroeid in een gewoon gezin. Mijn ouders waren kok en hulpkok in een privésportschool in Meulebeke op het terrein van een kasteel. Wij woonden in de conciërgerie. De keuken was ingebouwd in het kasteel. Dus ik had een heel mooie omgeving om in op te groeien, in de natuur, met veel dieren. Maar mijn ouders moesten heel hard werken en hadden weinig tijd om te ontspannen. Wel een warm gezin hoor, maar dat werd niet uitgesproken. We hadden niet veel woorden nodig.
“Als kind was ik een halve jongen. Papa had eens voor mijn verjaardag een barbiehuis in elkaar geknutseld. Hij had er een hele avond op zitten vloeken. Het hing met haken en ogen aan elkaar. Ik heb er een halve seconde naar gekeken. (lacht) De coole sportauto van mijn broer vond ik veel leuker. En buiten spelen natuurlijk. Met weinig jezelf vermaken, creatief zijn. Met een paar planken en balken een parcours in de bomen bouwen. Een baan in de aarde maken en een rally houden met miniatuurautootjes.
“Mijn ouders hebben ons nooit naar een opvang gestuurd. Dat moet een ongelooflijke spagaat geweest zijn: om zes uur ’s ochtends in de keuken beginnen omdat de leerlingen moesten ontbijten, terwijl wij daar rondhuppelden. Dat moet toch om gek te worden zijn geweest. Nu ik zelf kinderen heb, denk ik: ja chapeau.”
Wat drijft u?
“Ik hou van verbinden en connecteren. Een soort van maizena zijn, een bindmiddel, tussen plaatsen, mensen, omstandigheden, opportuniteiten. Van één plus één drie maken in plaats van de evidente twee. Dat zorgt soms wel voor een innerlijke tweestrijd, want ik hou ook van zekerheid en veiligheid. Ik zit constant in een spanningsveld tussen enerzijds out of the box willen denken en handelen en anderzijds de veilige weg kiezen. Zoals Itchy en Scratchy die elkaar voortdurend plagen. Dan zoek ik een gulden middenweg, wat niet altijd goed is, want de gulden middenweg geeft niet altijd het beste resultaat. Soms moet ik echt voluit één richting uitgaan, om nadien even te bekomen en weer op te laden in mijn veilige cocon.”
Vindt u het leven een cadeau?
“Het is sowieso een cadeau, wat niet wil zeggen dat ik het altijd even fantastisch vind. Soms vind ik het echt lastig, maar het is wel boeiend, dat vind ik een betere omschrijving. Boeiend kan soms leuk zijn, soms minder fijn. Het golft. Mijn leven is geen vlakke lijn.
“Een kameraad van mij heeft eens een mooie vergelijking gemaakt. Volgens hem zijn er twee soorten mensen, de cakes en de taarten. Een cake heeft maar één laag, een taart heeft er vele. Ik ben een taart, en daar ben ik blij mee, maar soms ben ik jaloers op de cakes. Hoe zalig zou het niet zijn om niet constant met alles bezig te zijn en over alles na te denken. Gewoon één laag, meer hoeft het niet te zijn. Maar ja, je wordt geboren als cake of als taart.” (lacht)
Wat was de moeilijkste periode in uw leven?
“Kind zijn. Ik moest de schijnbaar lieve dochter, vriendin, leerling et cetera zijn. Daardoor was ik voortdurend bezig met wat anderen van mij verwachtten. Niemand kon iets op mij aanmerken, maar vanbinnen voelde ik een leegte. Ik durfde dat niet te tonen of uit te spreken, want ik dacht dat er iets mis was met mij. Ik had weinig voeling met wie ikzelf was, omdat ik zo gefocust was op de wereld rondom mij. Iedereen leek zich te amuseren met schijnbaar oppervlakkige dingen, maar voor mij werkte dat niet. Al van kinds af aan kreeg ik zware migraineaanvallen. Er zat precies een plank tussen mijn hoofd en mijn hart. Ik probeerde alles met mijn hoofd te vatten, om toch maar niet te moeten voelen. Maar dat gaat niet. Er moet een wisselwerking zijn.
“Ik herinner mij nog dat ik na de lessen lichamelijke opvoeding compleet kapot was. Ik was om bij elkaar te vegen, overgeven, zweten. Ik moest dan proberen vol te houden in de klas, kon voor geen meter opletten en moest dan nog negen kilometer naar huis fietsen. En dan perte totale in mijn bed belanden in het donker zonder eten.
“Migraine bepaalde wel redelijk hard mijn leven. En nog altijd, met periodes. Als een migraineaanval uitbreekt, kan die drie tot zeven dagen aan een stuk duren. Dag één en twee ben ik meestal nog dapper, maar vanaf dag drie zie ik het compleet niet meer zitten. Dan kan ik niet meer. Ik ben nochtans niet zwak, maar het vraagt zoveel energie om met die pijn om te gaan. Je kan je pink niet bewegen, je ogen niet openen, je ligt daar gewoon in een soort pijnlijk harnas waar je niet uit kan ontsnappen. Ik heb dokters al om drugs en morfine gevraagd om de pijn toch maar te stoppen.
“Ik heb altijd mijn aanvalsmedicatie bij, waar ik ook ben. Je kan nog zoveel triggers vermijden en grenzen stellen om een aanval te voorkomen, maar je kan niet stoppen met leven. Migraine betekent een kortsluiting in je hoofd, daar ben ik zeker van. Je hoofd moet zichzelf even uitchecken om te herstellen.
“Ik krijg soms de vraag of ik het mezelf niet aandoe door de job die ik uitoefen en het gebrek aan regelmaat. Ja, misschien wel, maar ik doe dit zo graag en krijg er zoveel positieve energie van terug. Ik zal niet beter in mijn vel zitten door een nine-to-fivejob te doen. Dus het is constant balanceren, met een grote schrik.”
Welke kleine alledaagse dingen kunnen u blij maken?
“Zoals vanochtend: mijn jas en sjaal aantrekken en een wandeling maken naar de bioboerderij hier in de buurt. Daar wat vers gerief gaan halen, bananen, druiven, appels, brood en een doosje eieren. Ik vind dat leuk, ik krijg daar een goed gevoel bij. Voor mij draait het leven rond van die kleine momentjes. Ik hoef geen chique wagen om in rond te rijden. Maar de zon die schijnt, de vogels die fluiten... Dan vraag ik me af of ze het ook al koud hebben of niet. (lacht) Met zulke dingen ben ik bezig.
“Of een spontaan berichtje van een vriend of mijn partner, of een knuffel van mijn kinderen. Het hoeft echt niet veel te zijn.”
Wat biedt u troost?
“In de zetel liggen met een dekentje, in mijn veilige cocon, met een van de poezen. We hebben er vier, waaronder een Maine Coon, een halve tijger, die niets liever doet dan bij ons liggen. Als hij dan begint te spinnen, dat vind ik zo ontspannend.
“En ook: mensen die durven tonen dat het leven niet allemaal rozengeur en maneschijn is. Die oprecht zijn en de schijn niet proberen op te houden. We doen allemaal gewoon ons best, met ups en downs, en dat is oké.”
Waar hebt u spijt van?
“Spijt is een groot woord, maar mocht ik kunnen, ik zou sneller hebben gekozen voor mezelf en sneller de ontdekkingstocht richting mezelf ingezet hebben. Als je al 20 bent en dan pas jezelf begint te ontdekken, dat is redelijk laat. Ik kan positief jaloers kijken naar jonge mensen van nu die al heel zelfverzekerd zijn en die al heel duidelijk weten: dit ben ik, dit wil ik en dat niet.
“Ik denk dat de algemene ingesteldheid een beetje veranderd is. Jonge mensen zullen minder doen wat anderen van hen verwachten. Dat heb ik al gemerkt bij de radio. Jonge mensen stellen veel duidelijkere grenzen. Mijn generatie deed alles zonder tegenspreken, want je was dankbaar en blij dat je een goede job had. Nu zeggen ze: ‘Ik haal geen koffie voor de baas hoor, ik ben geen koffiemadam.’ Dat is best wel goed.”
Wat is uw grootste angst?
“(lange stilte) Mijn dichte kring verliezen, of ziek zien worden.”
Wanneer hebt u het laatst gehuild?
“Ik huil gemakkelijk en veel, en schaam me daar ook niet over. Vroeger vond ik mezelf dan een loser, maar het is mijn manier om te ontladen, om stress en spanning los te laten. Voor mij zijn het woorden die ik niet uitgesproken krijg en die er dan maar in vloeibare vorm uitkomen. Huilen is een vorm van communiceren. Nadien voel ik me opgelucht.
“Sinds ik mama ben kunnen dingen mij nog makkelijker raken. Onlangs een artikel over een jonge vrouw met een klein kind. Ze had het nieuws gekregen dat ze nog maar een paar weken te leven had. Dat komt binnen en moet eruit.”
Bent u ooit door het lint gegaan?
“Als ik boos ben, ga ik huilen. Ik ben geen roeper, ik sla niet op tafels, ik ga niet door het lint. Ik zou het weleens willen. Ik denk dat het deugd moet doen om volledig los te gaan. Het is ook een vorm van alle controle loslaten, iets waar ik niet goed in ben. Er is meestal toch nog een stemmetje in mijn hoofd dat me zegt om me te beheersen en normaal te doen.”
Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?
“Nee, maar ik ben zelf veel bezig met yoga en meditatie en kan mij wel voorstellen dat bidden in de vorm van zelfreflectie nut kan hebben.
“Ik geloof wel dat er ‘iets’ is en in dat opzicht voel ik me verbonden met de mensheid en de wereld. Ik geloof niet dat wat wij zien het enige is wat er is. Als je mediteert voel je dat er meer is. Je kan het niet bewijzen, maar je voelt het wel. Ik zou ook graag geloven dat het lichaam tijdelijk is, dat de verpakking verschrompelt en verdwijnt, maar dat er een soort energie overblijft. Alles is energie, dat is wel wetenschappelijk bewezen. Dus ik hoop dat onze energie zich vermengt met alle andere en we op die manier kunnen voortbestaan. Dat vind ik een fijne gedachte.”
Wat is uw vroegste herinnering?
“Als kind had ik veel krullen en mijn mama kon daar echt niet mee overweg. Als ze al eens staartjes of vlechtjes maakte, was het een echte marteling, met veel trekken en sleuren. Daarom ging ze met mij naar de kapper en liet ze mijn haar kort knippen. Zo kort dat mensen zeiden ‘zo’n schoon ventje’. Ik werd daar kierewiet van. Uit wraak heb ik toen in de kleuterklas verteld dat mijn mama ’s nachts al mijn haar had afgeknipt.” (lacht)
Wat hing er aan de muur van uw tienerkamer?
“Niets, want ik mocht het behangpapier niet schenden. Er hing alleen maar een kruisbeeld met een palmtakje dat mijn oma elk jaar met Pasen in de kerk ging halen. Ik heb wel een paar keer geprobeerd om een poster op te hangen, maar dat werd echt niet geapprecieerd. Die werd er direct weer afgehaald. Dus bij mij geen knappe boybands aan de muur.
“Ik was echt braaf. Maar dat betekent niet dat ik geen dingen verlangde. Intussen is het allemaal goed gekomen hoor. Ik heb een uitgestelde puberteit gehad. Misschien zit ik er nog in en gaat ze nooit meer over.” (lacht)
Hoe definieert u liefde?
“Goh. (stilte) Geven om iemand, in de zin dat je de ander ruimte geeft en zichzelf laat zijn. Respect hebben voor elkaars manier van zijn. Op dit moment denk ik er zo over.”
Hoe voelt u zich in uw lichaam?
“Als ik in mijn lichaam zit, voel ik me oké. Maar ik merk dat ik soms nog iets te veel in deze bol hier zit. (wijst naar hoofd) Maar daar onderneem ik actief stappen voor, om meer te voelen en minder te denken. Ik blijf vrolijk verder experimenteren hoe ik meer in mijn lichaam kan zitten. En hoe ik soms wat minder streng voor mezelf kan zijn. Het is gewoon een kwestie van dicht bij jezelf te blijven. Ik weet niet goed hoe ik dat met woorden moet uitleggen. Kijk, straks begin ik te huilen hè! (lacht)
“Om je centrale zenuwstelsel te kalmeren helpt het bijvoorbeeld om zachtjes in je armen en schouders te knijpen. Daarmee ga ik aan de slag. Dat helpt me om meer in mijn lichaam te zitten, om meer voeling met mezelf te hebben, letterlijk en figuurlijk.
“Het is wetenschappelijk bewezen dat knuffelen oxytocine aanmaakt en geluksbevorderend werkt. Ik merk dat bij mezelf. Ook ademhalingsoefeningen die ik bij yoga heb opgestoken helpen mij om meer in mijn lichaam te zitten.”
Wat vindt u erotisch?
“Ik ben gevoelig voor stemmen, voor de manier waarop mensen praten en zich gedragen. Een stem kan een dealmaker of -breaker zijn. Ik weet nog toen ik David Beckham voor de eerste keer hoorde praten, ik dacht: eeeeuh, die ziet er goed uit, maar dat zou niet gaan. (lacht) Ik val niet op fysiek perfecte mensen.”
Wat is de speciaalste plek waar u ooit de liefde bedreven hebt?
“Ooit eens in een maisveld, denk ik. Het was hoog en groen, dus ik veronderstel dat het mais was. Ik had op dat moment niet zoveel oog voor de begroeiing.” (lacht)
Hoe zou u willen sterven?
“In een ideaal scenario gewoon plots. De stekker eruit en woeps, ik lig daar. Of ik ben weg in mijn slaap. Ik wil het niet bewust meemaken. Alles wat je aandacht geeft, groeit. Ik wil niet focussen op het feit dat het hier nu, op dit moment, gedaan is. Je energie mag er dan misschien nog wel ergens zijn, maar hoe je nu bent, dat is onherroepelijk weg.”
Wat zou u wensen als laatste avondmaal?
“Ik hou van de oosterse keuken, maar ook van een vettig pak friet van de frituur. (lacht) Zelf neem ik altijd twee huisgemaakte kaaskroketjes en een medium pak friet met een goeie kwak mayonaise erop. En dan samen met de kinderen rond de salontafel op een stapel kussens, daar kan ik zo hard van genieten.
“Of de lekkerste curry van mijn mama, met vis, kokosmelk en citroengras. Dat mag ook.”
Welke droom hebt u nog?
“Ik ben niet de persoon van de grote extremen. Ik doe dat niet graag, op voorhand bepalen wat ik wil doen, dan sluit je de rest uit. Terwijl er misschien nog zoveel andere treinen passeren waarop ik wil springen. Ik wil me niet beperken. Kiezen is verliezen, toch?”
Start to feel great van Evy Gruyaert is verschenen bij Pelckmans, 296 p., 27,50 euro.