NieuwsEuropese Unie
Europa mag lidstaten als Polen en Hongarije financiële sancties opleggen als ze de rechtsstaat systematisch ondermijnen
De EU mag lidstaten financiële sancties opleggen als ze de rechtsstaat systematisch ondermijnen, waardoor een goed beheer van het geld niet langer is verzekerd. Het Europees Hof keurde woensdagochtend in een langverwacht arrest deze nieuwe rechtsstaattoets goed.
Polen en Hongarije hadden het Hof om vernietiging van de toets gevraagd, maar vingen bakzeil. Het Hof veegde alle tegenwerpingen van de twee landen van tafel, zoals de advocaat-generaal van het Hof eerder had geadviseerd. Het vonnis is definitief, Polen en Hongarije kunnen geen beroep aantekenen.
Het gaat om een volgens betrokkenen baanbrekend arrest. Tot nu kon alleen bij bewezen fraude – na een lange rechtszaak bij het Europees Hof – EU-geld worden teruggevorderd. Dat liet misbruik van EU-gelden door vriendjespolitiek, belangenverstrengeling en lakse of geen vervolging door politiek aangestuurde rechtbanken vaak onbestraft. Het nieuwe rechtsstaatsmechanisme brengt daar nu verandering in.
Het Europees Parlement wil dat de Commissie onmiddellijk de geldkraan naar Polen en Hongarije dichtdraait. Deze twee landen liggen al jaren overhoop met de EU over de kneveling van de onafhankelijke rechterlijke macht en de vrije media. Polen rekent de komende jaren op 140 miljard euro uit de EU-fondsen, Hongarije op 40 miljard euro.
Voorwaarden
Maar de Commissie heeft nog zeker negen maanden nodig voordat een eerste kortingsvoorstel aan de lidstaten wordt voorgelegd. Dat komt door de voorwaarden waaraan de rechtsstaattoets is onderworpen. Het zijn de lidstaten die uiteindelijk beslissen of er daadwerkelijk sancties opgelegd worden.
De Commissie is afgelopen najaar wel al met de voorbereiding van een strafkorting begonnen. Warschau en Boedapest kregen beide in november een brief met vermeende misstanden: politiek benoemde rechters; gebrek aan financiën en personeel voor rechtbanken; bestraffing, overplaatsing en ontslag van kritische rechters, vriendjespolitiek bij met EU-geld gefinancierde projecten; gebrek aan openheid bij besluitvorming. Polen en Hongarije antwoordden in januari met lijvige brieven in het Pools en Hongaars.
De rechtsstaattoets – officieel: het conditionaliteitsmechanisme – werd in juli 2020 door de regeringsleiders in de steigers gezet. Dat gebeurde tijdens een marathontop van vijf dagen in Brussel, waarbij een nieuwe Europese meerjarenbegroting en een Europees herstelfonds (tegen de coronarecessie) werden vastgesteld. Alles bij elkaar ging het om 1.800 miljard euro, een extra reden voor de leiders om een rechtsstaattoets te introduceren. Om de Poolse en Hongaarse premiers mee te krijgen – bij EU-toppen is unanimiteit vereist – werden de voorwaarden voor de toets niet al te scherp geformuleerd.
Het Europees Parlement nam daar geen genoegen mee en dwong een stevigere toets af. Daarop stapten Polen en Hongarije naar het Europees Hof om vernietiging ervan te vragen. Volgens beide landen ging de EU haar boekje te buiten met de nieuwe mogelijkheid voor strafkortingen. De bestaande procedures zouden afdoende zijn.
Het Hof maakt korte metten met dit verweer. Wel benadrukte de rechters dat een financiële sanctie alleen is gerechtvaardigd als de ondermijning van de rechtsstaat de Europese begroting schaadt. De nieuwe toets mag niet worden gebruikt om misstanden recht te zetten als die geen financieel belang van de EU raken.