Woensdag 31/05/2023

achtergrond

'Ergens onderweg', een boek vol vragen

Rik Van Puymbroeck. Beeld Diego Franssens
Rik Van Puymbroeck.Beeld Diego Franssens

Normaal stelt de interviewer de vragen en antwoordt de m/v die tegenover hem zit. Maar de gesprekspartners van Rik Van Puymbroeck, of ze nu Tom Lanoye, Jan Fabre of Melanie De Biasio heten, zitten zelf vaak ook met vragen. Twijfels, onzekerheid. Maar in falen zit ook schoonheid, zei Fabre in Sint-Petersburg. Is dat een les die we moeten trekken, vraagt Rik zich af.

Rik Van Puymbroeck

Dit is geen recensie en het is ook geen voorpublicatie. Dat laatste zou wat gek zijn: alle interviews die in Ergens onderweg staan, verschenen eerder in Zeno. Met herhalingen kun je hele zomerse televisie­avonden vullen (in 1986 schreef de betreurde Marc Mijlemans al: ‘Als God zich zou gedragen zoals de BRT, dan zat het hier vol sprinkhanen’), in de krant kan dat niet.

Het eerste zou nog veel gekker zijn. Sterren geven aan je eigen boek? Daar is toch meer ego voor nodig en dit is al zo moeilijk.

Maar nu ik deze woorden schrijf: van wie is dit boek eigenlijk? Het is geen fictie, je leidt wel in, schrijft overgangen, bedenkt vragen, schept sfeer, eet en drinkt mee, vertelt wat je ziet en hoe iemand praat, wat hij of zij zegt, hoe iemand wandelt, kijkt of huilt, maar de woorden zijn allemaal van hén. Van de drie vrouwen en veertien mannen die hun tijd en gedachten schonken, ergens onderweg in Italië, Spanje, Rusland, Frankrijk, Zuid-Afrika, Nederland en zelfs gewoon in Rumst.

Ivo van Hove vertelde in Amsterdam: “Hij (zijn oud-leraar Alex Van Royen, RVP) leerde me dat dé waarheid over een tekst niet bestaat. (...) Shakespeare geeft een tekst en het is aan mij om er iets van te maken.” Van Hove noemde dat een bevrijdende gedachte en dat is net wat deze verhalen kunnen zijn. Geen vergelijking met Shakespeare overigens, maar wel dat al die woorden door die zeventien mensen gegeven werden om als lezer zelf verder te kunnen. Om zelf na te denken. Om zelf beter te kijken, te voelen, te horen en te zijn. Fabre indachtig: om zelf te beslissen of je het falen aanvaardt. Op de cover zouden dus best zeventien namen mogen staan.

Daarnet viel het woord ‘schonken’, verleden tijd van ‘schenken’ – dat doet aan cadeaus denken. En zo voelt het nog altijd aan. Je mág naar Todi, je mág naar Kaapstad, je mág naar Bilbao en je mag, vooral, met mensen praten. Vorige week zei de Nederlandse tv-maker Frans Bromet, die net de ‘Ere Zilveren Nipkowschijf’ had gewonnen, dit over interviews: “Een interview is geen gesprek. Het interview heeft een onderwerp, een structuur, terwijl een gesprek alle kanten op kan. Mijn rol is om mensen te helpen hun verhaal te vertellen en dat doe je door te luisteren. Goed luisteren is de kern van interviewen.”

Bromet is 72, gelauwerd dus, hij heeft wellicht gelijk en misschien is ‘interview’ niet het juiste woord voor de verhalen die ik de voorbije twee jaar verzamelde. Iemand schreef dat hij het gevoel kreeg als lezer een ‘waarnemer’ te worden, ‘een participant die op de hoek van de tafel mee zit te luisteren’. Dat vond ik toch een compliment, al zou je volgens de letter van het woord kunnen zeggen dat je als journalist moet interviewen. Liefst kritisch, hard, elke steen omkerend, op zoek naar de waarheid.

 Het alaam van interviewer Rik Van Puymbroeck: een schriftje en een bic. Beeld Diego Franssens
Het alaam van interviewer Rik Van Puymbroeck: een schriftje en een bic.Beeld Diego Franssens

Geluisterd heb ik wel proberen te doen. En tijd genomen. Geprobeerd rustig te blijven als iets niet helemaal uitdraaide zoals verwacht. En gesprekken, die soms inderdaad alle kanten op­gingen, achteraf proberen in de mal van 20.000 tekens en zeven krantenpagina’s te gieten.

Geen seconde dacht ik daarbij aan een boek, al werden al die indrukken en quotes doodgewoon met een blauwe bic in een boekje genoteerd. Die schriftjes worden nooit weggegooid, al zal niemand er ooit nog naar omkijken. Maar van boekje naar boek: dat is wel een fijn gevoel.

Nachtuil

Samen met fotograaf Diego Franssens vloog ik in oktober vorig jaar naar Sint-Petersburg, waar Jan Fabre een tentoonstelling in de Hermitage voorbereidde. De spurt die we tijdens de tussenlanding in Wenen moesten trekken om het vliegtuig te halen, zit nog in mijn longen. Maar we kwamen die avond aan, hadden de volgende dag om 14 uur een afspraak in het museum, toen was het donderdag. Een béétje krap, het verhaal werd de volgende ochtend om 10 uur op de redactie in Kobbegem verwacht.

Rik Van Puymbroeck vorig jaar op bezoek bij Jan Fabre in Sint-Petersburg. Beeld Diego Franssens
Rik Van Puymbroeck vorig jaar op bezoek bij Jan Fabre in Sint-Petersburg.Beeld Diego Franssens

Maar Jan was bezig en je voelde: Jan zit in een focus. Hij gaf instructies aan de Russische werkkrachten, hij regisseerde waar acht beelden moesten komen, Jan wilde wel even poseren maar tijd om te praten was er op dat moment niet. Het werd vooravond en toen avond en we werden gerustgesteld: “Jan is een nachtmens, er is nog veel tijd.” Wij dachten aan vrijdagochtend tien uur.

Die avond om kwart over negen zaten we uiteindelijk bij de kunstenaar aan tafel, om half­elf dronken we ad fundum twee glazen Russische rode wijn (van de opluchting) en Diego moest dan nog zijn foto maken. Dat zal rond middernacht geweest zijn. Om vijf uur liep de wekker af en om tien uur lagen verhaal en foto in Kobbegem. Ervaring geeft geen zelfvertrouwen in je eigen kunnen, maar wel vertrouwen in het lot. Er is nog nooit een krant met zeven lege pagina’s verschenen.

Was het perfect? Natuurlijk niet, is een verhaal dat ooit? Maar Fabre sprak net daar die woorden uit over de schoonheid van het falen, toen hij vertelde over zijn ‘Poging het werelduurrecord van Eddy Merckx uit 1972 niet te verbreken’. Dat had hij een paar weken voordien in Lyon gedaan. In kostuum en met een witte worstenhelm op zijn hoofd (en elke ronde een biefstuk verorberend) had Fabre in één uur 27 kilometer afgelegd. Merckx fietste in Mexico ooit 49,431 kilometer. “Hij is een legende, eigenlijk de Rubens van de sport”, zei Fabre. Toen we dat die nacht in Sint-Petersburg schreven, waren we toch blij. Perfectie moet een streven zijn, maar ‘een gesprek dat alle kanten op kan’, levert soms fijne anekdotes, mooie vergelijkingen en nieuwe inzichten. Zoals die van de schoonheid van het falen.

Ezelsvlees

Tien jaar geleden deed de kans zich voor om Cees Nooteboom te gaan interviewen en ik durfde niet. Jaar na jaar had de boekenkast zich gevuld met werk van de Nederlandse schrijver, al was het geen liefde op het eerste gezicht geweest. Allerzielen een paar keer begonnen en telkens weggelegd. Pas toen Het geluid van Zijn naam, met Nootebooms verhalen uit de islamitische wereld, verscheen, was het beklonken en vanaf dan altijd. Tot vandaag kan geen reis of trip (zelfs al is het maar voor één hotelnacht) zonder een boek van Nooteboom in de tas. Maar het cliché zegt dat je je helden niet mag ontmoeten.

Daar kreeg ik later spijt van en vorig jaar in Mantova (’s avonds een donkere binnenstad met straten waar je alleen als inwoner mag rijden, drie boetes achtervolgen me nog steeds) zagen we elkaar voor de tweede keer. De eerste ontmoeting in Amsterdam, 2012, was hij vergeten. En misschien die in Mantova vandaag ook en daar heb ik vrede mee. Nooteboom wordt straks 84, hij reist nog altijd rond, voor hem was Mantova een passage. Een tussenstop. Wat de haven voor de schipper is: even stilstaan en dan weer de zee op. Voor mij? Fuck het cliché van die helden en alweer een les geleerd: zorg dat je nooit spijt krijgt. En Cees Nooteboom leerde me ezels­vlees eten.

Op de vlucht

Middag in Monieux. In het spoor van Hamoutal, hoofdpersoon in zijn boek De bekeerlinge, liepen we met Stefan Hertmans door het dorp in de Provence waar hij sinds 1994 een huis heeft. De schrijver vertelde hoe hij dit huis kocht en verbouwde nadat hij zijn tweede vrouw leerde kennen. “Ik heb het niet zo begrepen op het woord ‘project’’, zei hij dan. “Maar hier een oud huis kopen en verbouwen was wel deel van die emotie, van die passie.” Spijt klinkt helemaal niet uit zijn woorden, iets eerder heeft hij het over levens­keuzes die je soms maakt: “Desnoods kies je met verlies van de helft van je vrienden of je familie.”

Bij Stefan Hertmans in de Provence: ‘In de elfde eeuw ging het christendom door een fundamentalistische fase, vergelijkbaar met IS vandaag.’ Beeld Diego Franssens
Bij Stefan Hertmans in de Provence: ‘In de elfde eeuw ging het christendom door een fundamentalistische fase, vergelijkbaar met IS vandaag.’Beeld Diego Franssens

Die Hamoutal deed dat, ze was een vluchtelinge in de elfde eeuw, en koos als christelijke vrouw voor de liefde van een joodse jongen. Daarom moest ze vluchten en de helft van haar vrienden en familie verliezen. En zo werd dit gesprek in 2016 toch actueel. “In de elfde eeuw ging het christendom door een soort fundamentalistische fase, vergelijkbaar met IS vandaag”, zei Hertmans.

Een paar maanden later vertelde Bojan Bajic, terwijl we samen met Cath Luyten op het strand van Vlieland stonden: “Het is goed voor je ego om in je leven verplaatst te worden. Je hebt toch niets in handen. Zo blijf je met de voeten op de grond. Toen ik hier kwam, had ik niets. Maar er was vrede. En nu voel ik me de koning van het eiland. Een koning zonder onderdanen.”

Bojan was voor de oorlog in Joegoslavië gaan lopen en was na enkele etappes op Vlieland terechtgekomen. Via het water, dat kon niet anders. Maar of dat bootje nu naar Vlieland of Lampedusa leidde, altijd zie je linken met wat vroeger gebeurde. Zo stonden we vorig jaar in juni aan de kade van Bilbao samen met kunstenaar Philip Aguirre naar de zee te kijken. Vijftig meter landinwaarts was het appartement waar zijn vader als kind had gewoond, vijftig meter in de zee had het schip gelegen waarmee die vader in 1937, als kind van 11 (samen met zijn twee broertjes, maar zonder ouders) naar België was gevlucht. Weg van de Spaanse burgeroorlog. “Wie niet solidair is met vluchtelingen, breekt de maatschappij af in plaats van ze op te bouwen”, werd de titel boven het gesprek met Aguirre in dit boek.

Zekerheden weggooien

Ergens onderweg is niet origineel: Frank Vander linden schreef dat liedje en speelt het met De Mens nog altijd. Toen ik hem vroeg of hij geen bezwaar had dat we dit gebruikten als de titel van een krantenreeks, was hij snel: “Geen probleem. Ik heb die woorden niet uitgevonden.”

Het was gewoon een geweldig goed idee van Frank en in Zeno schreven we boven elk verhaal: “‘Ergens onderweg’ zong Frank Vander linden en dat zijn we allemaal: ergens in de wereld, onderweg in het leven.” Dat het de titel van dit boek werd, waarin ook verhalen uit eerdere zomerreeksen in Italië en Spanje staan, leek logisch.

Ik bekijk de inhouds­tabel en zie geen lijn in wie aan bod komt. Rudi Vranckx is journalist, Philippe Herreweghe dirigent, Gilles De Coster maakt televisie, Melanie De Biasio zingt, Tom Lanoye schrijft boeken en Virginie Saverys maakt lekkere wijn. Maar vervang van het woord lijn één lettertje en je komt bij lijm en dan spreken we over iets anders. De lijm is die van de vragen, de vragen die al die mensen zich zelf stelden en stellen.

Jazzzangeres Melanie De Biasio tijdens een interview in 2015 in Montereale Valcellina, haar Italiaanse dorp. Beeld Diego Franssens
Jazzzangeres Melanie De Biasio tijdens een interview in 2015 in Montereale Valcellina, haar Italiaanse dorp.Beeld Diego Franssens

Vragen? Ja, dat vind ik dus wel. Mensen blijven mensen en mensen hebben twijfels en vragen, worstelen, doen pogingen om het leven te leven, zonder zekerheden. Melanie De Biasio vertelde hoe ze een pad volgde en daar de consequentie bij nam om met niet meer dan 1.000 euro per maand te leven. Maar ze vroeg wel: “Wie ben ik?” Tom Lanoye, een schrijver met een mening en een engagement: “Ik vraag me af wat Johan Anthierens vandaag zou denken.” Gilles De Coster zal nooit weten hoe trots zijn mama, die overleed toen hij pas twaalf was, zou zijn op wat hij nu doet. Virginie Saverys durfde alle zekerheden weggooien en stortte zich op een wijnavontuur in Montepulciano. Maar hoe haar stervende vader naar de dood keek? Ze vraagt het zich tot vandaag af.

In de buitenlucht

Terugdenkend aan al die gesprekken valt me plots op dat ze bijna allemaal buiten plaatsvonden. Op de winterse ontmoetingen met Ivo van Hove, Jan Raes en, of course, Jan Fabre in het Sint-Petersburg van oktober na. In Rusland was het al koud. Maar wandelend met Marc Legendre, zittend onder de luifel bij Jan Hoet Junior, in het gras van de grootvaderlijke tuin van Pedro Elias of op het terras van Mark Coenen was het goed praten.

Misschien dat de buitenlucht inspireert, dat zou best kunnen, al denk ik dat mensen vooral makkelijk praten waar ze zich best voelen en waar ze dus liefst zijn. De reis en de beweging bepalen mee het verhaal, dat uiteindelijk toch een foto is: een uitsnede, een bevroren moment, een geknipt deeltje uit iemands leven. Zoals die ooievaar op de boekcover, stomweg gefotografeerd op een lantaarnpaal in Mechelen, maar door ontwerper Jan Nelis gekozen om vooraan de titel te ondersteunen. Elke dag is een pauze.

Is die reis (of dat gesprek) dan een vlucht voor de realiteit? Dat gevoel heb ik niet. Mark Coenen zei dat het schoonst: “Op elk kerkhof waar ik kom, ligt mijn zus.” Ook op dat van San Venanzo dus. Dat herkende ik, en Diego (onmisbare compagnon de route als fotograaf, tandemrijder, chauffeur, vertrouwensman, beste vriend) had in een oud filmdoosje as van zijn moeder mee en strooide het uit in het water bij El Hierro. Rudi Vranckx zei me hoe zijn huis in Italië zijn geestelijke levensverzekering is, waar hij de oorlog in Syrië verwerkt. Al zorgt de oorlog ook daar voor nachtmerries en hij citeerde twee zinnen uit ‘Hotel California’: “You can check out any time you like. But you can never leave.”

De voetballer die van stad veranderde

Nog dit. Een boek als dit is een selectie en waarom kies je, samen met de uitgeverij, deze verhalen wel en andere niet? Dat is een goede vraag en het antwoord is dat je dat zelf niet altijd weet. Natuurlijk moet het een ‘mix’ zijn: het kunnen niet allemaal schrijvers zijn. Stefan Brijs vertelde vorig jaar nochtans warm over Andalusië en hij schreef er ondertussen zijn Andalusisch logboek over. Alain Grootaers, bijna buur van Brijs, geweldige kerel ook, prachtige inzichten, maar niet in dit boek. Hij kookte nochtans erg mooi en hij sloeg me omver met het verhaal van Ali, een Sahrawi, die hem en zijn vrouw Jakobien meehielp de paarden te verzorgen. Maar Ali ging op familiebezoek en keerde niet terug. Pas later vernam Alain dat Ali gestorven was, dicht bij de zijnen.

Kris Hoflack duikt in zijn zwembad in Torrox, zomer 2016. Beeld Diego Franssens
Kris Hoflack duikt in zijn zwembad in Torrox, zomer 2016.Beeld Diego Franssens

Keuzes maken doet pijn en ook Kris Hoflack staat er niet in. Dat is jammer (maar al te veel tv-mensen), ook omdat we dan hadden kunnen vertellen hoe die legendarische foto gemaakt werd. Ter herinnering: u zag de hoofdredacteur van VTM een duik maken in zijn zwembad in het Zuid-Spaanse Torrox. Lezers vroegen achteraf hoeveel Hoflack had gedronken en hoeveel takes die foto vergde?

Over dat drinken geen zorgen. De woorden van Kris zouden dat moeten bewijzen. Hij vertelde over hoe zijn dochtertje door het oog van de naald was gekropen, over zijn vriendschap met Siegfried Bracke en hoe hij na zijn scheiding een tijdlang in een torentje in de tuin van Rik Torfs had gewoond. Dat was geen dronkemanspraat. En over die foto: die stond er in één keer op. We hebben daar een prachtig filmpje van, duurt 19 seconden, Hoflack vraagt ‘ja?’ aan Diego en dan pats.

Soms maak je de keuze niet zelf. Anders had voetballer Thomas Vermaelen in dit boek gestaan. Op 12 mei 2015 mailde hij op de vraag of we hem, in het kader van een reeks in Spanje, konden spreken. “Het lijkt me wel leuk een keer een interview te doen dat niet over voetbal gaat.” We zouden afspreken in Barcelona, na het EK in Frankrijk. Helaas. Twee weken voor we naar Barcelona zouden reizen, kwam dit telexbericht: ‘Thomas Vermaelen tekent bij AS Roma.’ Hij mailde: “Ik ben helaas niet meer in Barcelona, ik ben meteen in Rome begonnen. Het spijt me van het interview. Dit gebeurt in het voetbal.”

Dit gebeurt in het leven.

null Beeld RV
Beeld RV

Rik Van Puymbroeck, Ergens onderweg, Houtekiet, 244 p., 19,99 euro.

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234