Muziek
Elektronicavernieuwer Arca serveert magnum opus
De anders zo zwijgzame elektronicatovenaar Arca zíngt op zijn nieuwe plaat die hij naar zichzelf vernoemde. Hij verlegt er bakens door een sacrale schoonheid na te jagen die sporadisch wordt geteisterd door industriële noise.
“Quítame la piel de ayer / No sé caer / Los árboles mueren de pie”. Arca, oftewel Alejandro Ghersi, laat zijn deerniswekkende poëzie opstijgen vanuit wankel geneurie en een langgerekte digitale fluittoon. “Trek mijn huid van gisteren uit”, fluistercroont hij, “Ik weet niet hoe ik moet vallen / de bomen sterven staande”. Een topzware bastoon en onheilspellende strijkers stromen onder de woorden door als de smerigste modder.
Ook in ‘Sin Rumbo’ keert de Venezolaanse producer zich als een gekruisigde Jezus binnenste buiten, in naam van de liefde. “Ronddraaiend rond de zon / verlies ik je opnieuw”, zingt hij met een melodramatische falset terwijl grofkorrelig laptopgekraak uit zijn poriën opstijgt. Het doet denken aan die andere inktzwarte openhartoperatie, Vulnicura, de plaat waarmee Björk de breuk met haar ex Matthew Barney van zich afschreef. Geen wonder dat Arca er de IJslandse bijstond met zijn zielsverschrompelende klankmanipulatie.
Digitaal schroot
In ‘Desafio’ wordt Ghersi meegezogen in een draaikolk van echoënde zangharmonieën, hunkerend naar een doodskus. Gifgroene saudade huist tussen de huidplooien van ‘Fugaces’, een galmende synthballade waarin hij afrekent met een leugenachtige geliefde.
In de met digitaal schroot omzwachtelde torch song ‘Reverie’ schuilt een liefde voor opera én voor de hotsende-botsende elektronische abstractie van Autechre. Het is een herwerking van een Venezolaanse folktraditional, zo blijkt. Een ultiem statement op een plaat die op ingenieuze wijze roots en classicisme met een dystopisch-elektronisch klankenpalet verzoent.
Smeken om verlossing
Op die momenten refereert deze plaat aan Anohni (het al even hartverscheurende elektronische project van Antony Hegarty) en aan Scott Walker, die de voorbije twintig jaar even gretig androgyne tederheid en existentiële twijfel in avantgarde wikkelde. Het siert de klassiek geschoolde Ghersi dat hij nieuwe invalshoeken zoekt voor een oeroude taal.
Dat hij op die manier soms onbewust en ongewild tegen de muzikale avonturiers van de popmuziek aanschurkt, is verrassend en amusant. Zo hoorden wij in ‘Coraje’ echo’s van Kate Bush. Elders roepen de in reverb gedrenkte songs over liefde, lijden en verlossing obscure Prince-ballads als ‘God’ op, waarin op even hallucinante wijze om loutering werd gesmeekt.
Meesterwerk
Et voilà: een ronduit bevreemdend maar adembenemend meesterwerk van een hippe producer die in het verleden kekke beats voor FKA Twigs, Kanye West en Frank Ocean fabriceerde. Nu al markeert Arca een keerpunt in zijn carrière: het is een ontregelende totaalervaring die van hem een niet te negeren merknaam zal maken.
Wie zich helemaal wil bekeren tot Arca’s sekte, checkt ook het artwork en de clips van zijn rechterhand Jesse Kanda, die het ultieme visuele verlengstuk bij zijn muziek creëert zoals Chris Cunningham dat ooit voor Aphex Twin deed.
Oh ja, één advies: met mate consumeren en de Prozac bij de hand houden. Want dit, beste levensgenieter, is heavy shit.