ReportageNoord-Egypte
Egyptische viskwekers verwachten niets van de klimaattop: ‘De regering wil vooral het toerisme helpen’
Egyptische viskwekers ondervinden de gevolgen van klimaatopwarming aan den lijve. Maar op de aanstaande klimaattop in Egypte zal het niet gaan over het terugdringen van de CO2-uitstoot van het land. ‘Niemand helpt ons’
Ashraf al-Zanaty stroopt zijn broekspijpen op en gaat tot aan zijn enkels in het water staan. Daarin zwemmen de zeebaarzen, brasems en garnalen die hij al jaren met liefde kweekt. Dan grijpt de 43-jarige kweker naar de bodem en steekt een handvol algen in de lucht. Met een beetje algengroei is niets mis, verduidelijkt hij. “Maar nu zijn ze een vergif. Ze doden mijn vissen.”
De Egyptenaar weet waar hij het over heeft. Net als de 1.300 andere viskwekers bij het noordelijke Manzala-meer heeft hij steeds meer last van de opwarming van het klimaat. Hoe hoger de temperatuur, hoe meer algen er in het water groeien. Als die sterven, gaan ook de vissen eraan, zegt Al-Zanaty. Onder het kraakheldere wateroppervlak veranderen zijn bassins langzamerhand in zure moerassen.
Komende zondag opent in badplaats Sharm-el-Sheikh de jaarlijkse VN-klimaatconferentie (COP27), en dus weet het gastland alle ogen op zich gericht. Veel ambitie hoeft er van Egypte niet verwacht te worden, althans niet wat betreft CO2-emissiereducties. De regering van Egypte – verantwoordelijk voor minder dan 1 procent van de wereldwijde uitstoot – heeft zich opgeworpen als woordvoerder van de Afrikaanse landen. Als niet-geïndustrialiseerde landen hoeven ze niet te snijden in hun emissies, zo luidt hun hoofdargument, omdat die in het niet vallen bij het historische aandeel van westerse landen.
Zonder betogers
Tot 2030 zal Egypte, blijkens de ingediende klimaatplannen, alleen maar meer gaan uitstoten. Er zijn forse zonneparken aangelegd, maar de energie die daar wordt opgewekt is bij lange na niet genoeg om aan de stijgende vraag te voldoen. Opvallend is overigens dat het Amerikaanse pr-bedrijf dat de Egyptische communicatie rond COP27 voor zijn rekening neemt, eerder voor onder meer Shell en ExxonMobil werkte.
Klimaatgezant Wael Aboulmagd verklaarde dat de top over klimaatfinanciering en loss and damage moet gaan, oftewel het compenseren van ontwikkelingslanden voor schade die de grote uitstoters hebben aangericht. Tijdens de COP-conferentie in Glasgow, vorig jaar, spraken onderhandelaars een tweejaarlijkse ‘dialoog’ af, zonder concreet te maken waar het geld vandaan moet komen, of hoe je ‘klimaatschade’ precies moet definiëren. De bedoeling is dat er vanaf 2030 een fonds gereed is (300 tot 600 miljard euro per jaar) waaruit getroffen landen gecompenseerd kunnen worden.
Een ‘gewone’ klimaattop wordt het hoe dan ook niet, aangezien ieder kritisch geluid wordt gesmoord. Egyptische non-gouvernementele organisaties (ngo’s) die niet in de pas lopen bij alleenheerser Abdel Fattah el-Sisi, zijn niet welkom. De weg naar Sharm-el-Sheikh staat vol checkpoints van het leger. Wie toch binnen weet te komen en wil demonstreren, moet dat doen op een afgelegen stukje van het conferentieterrein. De stad zal op slot gaan met behulp van kilometers aan hekken en betonnen muren, enkele jaren geleden gebouwd onder het mom van terrorismebestrijding. Inwoners uit omringende dorpen die niet konden bewijzen wat voor werk ze precies deden, zijn de voorbije weken gedeporteerd.
Aan de andere kant van het land, nabij het stadje Shata, klinkt het ronkende geluid van een Chinese motorfiets. Viskweker Alaa al-Sabbagh (40) komt over een smal dijkje aangereden. Om hem heen is een ingenieus systeem van kanaaltjes te zien, gevoed met water uit de Nijl en de Middellandse Zee, uitmondend in bassins van tientallen meters breed – het leefgebied voor garnalen en vissen. Het kweken is niet zomaar een baan. Het is een manier van leven die ruim 4.000 jaar teruggaat, tot het Egypte van de farao’s.
Ofschoon de sector maar een fractie van de economie vertegenwoordigt, gaat het voor Sisi’s regering om een prestigekwestie: geen land in Afrika produceert zoveel kweekvis, en wereldwijd is Egypte de op zes na grootste (China gaat ruim aan kop). Een deel gaat naar Golflanden zoals Saudi-Arabië, de rest is voor binnenlandse consumptie. De Europese Unie wil de vissen niet hebben, daarvoor is het water te vervuild.
Klimaatverandering
Al-Sabbagh, een vriend van viskweker Al-Zanaty die zelf ook een kleine kwekerij heeft, draagt een petje en een vlassige baard. Over klimaatverandering hoef je hem niets uit te leggen. De zomers worden niet alleen heter, de winters worden ook kouder. “Daar kunnen de garnalen niet tegen.” Vroeger kon je het hele jaar garnalen kweken, nu kan dat alleen tussen juni en december. Hij plukt nerveus aan zijn vingers. Zijn inkomsten lopen terug. “Niemand helpt ons.”
Over de klimaattop maken ze zich geen illusies. “De regering wil vooral het toerisme een handje helpen”, moppert Al-Zanaty. Op de conferentiewebsite prijken onder het kopje ‘verken Sharm-el-Sheikh’ inderdaad zonnige plaatjes van palmbomen en snorkelaars. Toerisme is een van de pijlers van de Egyptische economie, maar sinds de coronapandemie en de oorlog in Oekraïne (de stad was voorheen een favoriete bestemming voor Russen en Oekraïners) staan veel hotels leeg.
Klimaatspecialisten schetsen intussen een gitzwart plaatje voor de noordelijke Nijldelta. Bij een stijging van de zeespiegel met 50 centimeter dreigt er al een gebied zo groot als Oost- en West-Vlaanderen samen onder water te komen, inclusief havenstad Alexandrië. “Dat zijn de regels van de natuur”, zegt Al-Zanaty schouderophalend. “Daar hebben wij geen invloed op.” Met miljoenensteun van de Verenigde Naties leggen de Egyptische autoriteiten momenteel zanddijken aan, om de zee op afstand te houden.
Voor de kwekers is de stijgende temperatuur en waterspiegel slechts een van de vele problemen. Ook de verstedelijking is ontwrichtend. Egypte krijgt er vanwege het hoge geboortecijfer iedere zeven maanden een miljoen inwoners bij, en allemaal wonen die in de vruchtbare strook langs de Nijl. Rioolwater wordt direct in de rivier geloosd of in de kunstmatige meren waar de kwekers leven. In diezelfde meren dumpen fabrieken hun afvalwater. Overal hangt een penetrante ammoniak- en zwavelgeur.
“De verstedelijking is een kankergezwel”, zegt Nasem Badreldin, een Egyptische bodemkundige verbonden aan de Universiteit van Manatoba (Canada), via een videoverbinding. Vanuit het buitenland kan hij een analyse geven waar collega-wetenschappers in het autocratisch geleide land hun vingers niet aan durven te branden.
Een uitnodiging om te spreken op de COP-conferentie sloeg Badreldin af, omdat de regering volgens hem niet van plan is iets te doen aan de vervuiling in eigen land. Op papier bestaan er regels die het lozen van afvalwater door fabrieken verbieden, maar bij de handhaving kijkt iedereen de andere kant op. Landbouwgrond wordt op grote schaal omgebouwd tot woongebied, met erosie tot gevolg. “De balans tussen voedselzekerheid en de natuur is zoek. De regering weigert daarover te praten.”
Luxehotels
Fabrieken, inwoners, boeren en overheid – ze zitten volgens Badreldin vast in een vicieuze cirkel die tot meer vervuiling leidt. De kwekers zijn behalve slachtoffer ook dader: ze gooien antibiotica en chemicaliën in het water om ziektekiemen te doden, met verdere teruggang van de biodiversiteit als gevolg. Al-Sabbagh knikt. “Natuurlijk zijn we medeverantwoordelijk.”
Over hun penibele situatie zal het tijdens de top niet gaan. President Sisi heeft andere belangen. Het nationale leger – ’s lands grootste economische speler – is in stilte bezig de kwekers weg te concurreren. Eind 2017 stampte het leger voor zo’n 90 miljoen euro een enorme viskwekerij uit de grond. Sisi, zelf oud-legerleider, kwam het lintje doorknippen. Het klonk als nationalisering maar dat was het niet, want de opbrengsten vloeien niet naar de staatskas. Ze komen ten goede aan de legerleiding die in iedere sector actief is, van cementproductie tot luxehotels.
Al-Zanaty vertelt over een ochtend enkele jaren terug waarop hij bij zijn kwekerij kwam en bijna al zijn vissen dood aantrof. Even vreesde hij een faillissement. “Van mijn 70 hectare heb ik de helft moeten verkopen.” De vissen begroef hij zelf.
Waarom ze zo massaal stierven valt moeilijk te achterhalen, maar bodemkundige Badreldin denkt dat overheidsingrijpen mogelijk een rol speelde. De afgelopen jaren liet men het waterpeil in het Manzala-meer kunstmatig verhogen, zodat grote legerschepen er in de toekomst kunnen varen. “Bij die ingreep zijn er dodelijke metaaldeeltjes losgekomen van de bodem”, zegt hij. “Dat hebben de vissen niet overleefd.” Op onze vragen hierover kwam geen reactie van het Egyptische ministerie van Milieu.
De grote vinger in de pap van het leger maakt milieuactivisme in Egypte bij voorbaat riskant. Achter de meeste grote infrastructurele projecten – fabrieken, steengroeves, nieuwe steden – gaan zakenbelangen schuil met een direct lijntje naar het leger of de president. In een recent rapport van mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch beschrijven (anonieme) klimaatactivisten hoe ze intimiderende telefoontjes krijgen of gesaboteerd worden bij het registreren van hun non-profitorganisatie.
In de Nijldelta zijn duizenden hectares land per decreet aan het leger toebedeeld, om op grote schaal vis te kweken. Tegelijk heeft de overheid de pacht voor kleine kwekers meer dan vertienvoudigd, met als gevolg dat de meesten diep in de schulden zitten. Wil het leger hen wegjagen? Al-Zanaty (4.000 euro in het rood) beantwoordt de vraag met een verlegen glimlach. Over politiek praat hij liever niet.
Minder terughoudend is de 45-jarige Ali, wiens kwekerij een half uur verderop ligt. Uit angst voor represailles wil hij alleen met zijn voornaam in de krant. Anders dan in Shata is het leger er massaal aanwezig, zegt hij aan de telefoon. Hij vertelt over een recent bezoek van de politie. “Ze verschenen met zes boten. Mijn broer is meegenomen voor verhoor, onze boot is afgepakt.”
Stress
In totaal zijn er rond het Manzala-meer honderden boten in beslag genomen, formeel omdat de kwekers er geen vergunning voor zouden hebben. Onzin, zegt Ali. “Wij hebben een licentie. Ze willen ons intimideren. Laat ze oprotten.” Uit voorzorg komen hij en zijn broers alleen nog na zonsondergang naar de boerderij om de vissen te voeren. “Ik wil hier blijven en zal er als het nodig is voor knokken. Maar wat kan ik doen? Ik zit diep in de schulden. Als ik ze aanklaag, zullen ze hard terugslaan.”
Op het meer heerst een serene stilte. Met een vlugge handbeweging gooit Al-Zanaty zijn netten uit. Hij wil controleren of zijn garnalen hard genoeg groeien. Vroeger was zijn opa alle dagen op het water, en van zijn vader leerde hij hoe je kunt zien of een vis honger heeft. Door alle stress, zegt hij, slaapt hij maar vijf uur per nacht. Hij wijst naar boven. “God weet wat de toekomst brengt.” God, de aarde en president Sisi.