Waarom zou je je hele leven in je geboorteland slijten als er elders op de aardbol zoveel te zien en te beleven valt? Deze drie jonge mensen besloten een nieuw leven op te bouwen, vér weg van huis.
Sarah Gerats (36) woont op Spitsbergen en zeilt rond in de poolgebieden
Mensen vragen haar vaak of ze tijdens de wintermaanden de zon niet mist. “Maar die lange periode van duisternis is net fijn. Van eind april tot augustus is er enkel licht, dag en nacht, en ben je de hele tijd aan het werk. Dan lucht het op als de zon ondergaat en je weer tijd hebt. Dat het opkomen en ondergaan van de zon mijn ritme niet dicteert, geeft me een gevoel van vrijheid. Tijdens mijn tweede winter op Spitsbergen verbleef ik een paar maanden in een hut zonder elektriciteit. Tijd speelde geen enkele rol. Totdat ik tijdens mijn ontbijt aan de horizon een gloed zag en plots besefte dat ik naar het nieuwjaarsvuurwerk keek.”
De Nederlandse Sarah Gerats groeide op in Gent, studeerde er aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten en kwam eerder toevallig in het Hoge Noorden terecht. Een overboekte vlucht leverde haar in 2012 een voucher van luchtvaartmaatschappij SAS op. Na het bestuderen van de vluchtroutes koos ze voor een ticket naar “dat noordelijke eiland waar ik nog nooit van gehoord had.”
Haar drang om noordwaarts te trekken, brengt haar tot op 78 graden noorderbreedte: de stad Longyearbyen. “Ik wist meteen: hier kan ik niet weg. Elke dag wilde ik de volgende zien. Mijn hart ging tekeer toen ik voor het eerst alleen in zo’n overweldigend sneeuwlandschap wandelde.”
Gerats leert er snel schieten met een geweer, een broodnodige vaardigheid voor wie hier niet wil eindigen als vieruurtje van een ijsbeer. “Ik oefen regelmatig op de schietbaan”, zegt ze, “Honderd meter rennen en met versnelde ademhaling en hartslag aanleggen. Een geweer heb je hier altijd bij je, als laatste redmiddel.” De opgedane kennis levert Gerats een baantje op als ijsbeerwacht.
Slapen in de kofferbak
Tegenwoordig doet ze tijdens toeristische zeilexpedities in het poolgebied veel meer dan enkel de wacht houden. Samen met de kapitein bestudeert ze het weer, ze maakt een programma en gidst de toeristen aan land. De interesse neemt toe nu de poolgebieden in acuut gevaar zijn. Gerats voelt de klimaatverandering elke dag: “De media tonen vaak dat beeld van een uitgehongerde ijsbeer zonder ijs. Het gaat verder dan dat. Niet enkel het ijs, het hele landschap smelt weg. Dit is een arctische woestijn, omdat het hier zelden regent. Nu regent het weken aan een stuk.”
In Longyearbyen laat de klimaatverandering zich ook op een nog concretere manier voelen: er zijn te weinig huizen. Die zijn gebouwd op palen in de permafrost. Nu die smelt, valt alles uit elkaar. Lawines in de hoofdstraat doen de rest. Ook Gerats is ‘dakloos’. Ze heeft wel een piepklein atelier, maar mag daar volgens de wet enkel overdag zijn. Taaie noordpoolbewoner die ze intussen is, slaapt ze onder de rendiervellen in de kofferbak van haar oude Volvo. “Elke dag parkeer ik op een mooi plekje”, lacht ze gelukzalig, “Soms bevriezen de ramen, maar wat is het heerlijk om ’s ochtends wakker te worden in de natuur!”
Katinka Domen (32) gidst vogelliefhebbers door Honduras
In het ongerepte regenwoud van Honduras kwam Katinka Domen vijf jaar geleden tot een inzicht dat haar leven veranderde. Voordien beschouwde ze vogelen – turen naar vogels – vooral als een geschikte bezigheidstherapie voor grijsaards in beige afritsbroeken. Maar, zo zegt ze nu, “birding is tegelijk rustgevend en spannend. Door je te concentreren op de omgeving maak je je hoofd leeg. En je belandt op beeldschone plaatsen waar je anders nooit zou komen.”
La Mosquitia kwam er omwille van het enthousiasme van haar metgezellen, twee volbloed vogelaars. “Eigenlijk wilde ik liever gaan raften”, bekent ze. Een van hen was William, een Hondurees die ze tijdens die reis door Midden-Amerika ontmoette en die nu haar amoureuze en zakelijke partner is. Met hem richtte ze touroperator Beaks and Peaks op. “Honduras is een droomland voor vogelaars: compact en met genoeg soorten habitat – nevel- en regenwoud, mangrove, drasland – om op korte tijd veel vogelsoorten te spotten, zowel inheemse als migrerende.”
Dankbaarheid
De toeristen daarvan overtuigen is andere koek. Sinds een staatsgreep in 2009 kleeft er een reputatie van politieke instabiliteit aan het land. Om nog maar te zwijgen van de bendes die vechten om territorium en drugsroutes. “De eerste vraag van toeristen is altijd: er zal toch niemand ons doodschieten? Achteraf kunnen ze niet zwijgen over hoe mooi en veilig ze Honduras vonden. Toeristen komen niet in aanraking met dat gevaarlijke kantje van het land. Al onze tours verlopen probleemloos. Ook mijn ouders, eerst niet opgezet met mijn verhuis, beseften na een bezoek dat het hier oké is. Een hoge muur rond ons huis hebben we niet, hooguit wat prikkeldraad om het terrein af te bakenen.”
Dan steekt de hemeltergend trage bureaucratie grotere stokken in de wielen. In Honduras kun je niet zomaar naar het ondernemingsloket lopen voor inlichtingen. “We moesten alle informatie zelf bij elkaar sprokkelen”, zegt Domen. Maar die ongemakken verbleken bij de geneugten van het leven in de tropen. “Op straat zegt iedereen hallo. En een restaurant wandel je hier nooit binnen zonder alle andere gasten smakelijk eten toe te wensen. Terwijl we elkaar in België straal voorbijlopen. En ja, soms zitten we een tijdje zonder elektriciteit, water of internet. Maar dat is vergeten zodra je de dankbaarheid ziet op het gezicht van een klant die voor het eerst een Hondurese amazilia, gevlekte bergkwartel of groenbuikjuweelkolibrie spot.”
Hartwin Dhoore (29) maakt folkmuziek op een eiland in Estland
In België snakte folkmuzikant Hartwin Dhoore (Estbel, Trio Dhoore) in 2015 al een tijdje naar meer plaats, naar ruimte om te ademen. “Ons land is zo overweldigend, zo hectisch, zelfs op rustige momenten”, zegt hij. Hij twijfelde niet toen zijn Estse vrouw Leana hem in een bui van acute heimwee voorstelde om naar Saaremaa te verhuizen, het grootste eiland van haar vaderland. “In Estland kom ik tot rust. Op de ferry naar Saaremaa heb ik telkens het gevoel dat ik alles achterlaat. De isolatie, de uitgestrektheid, de wilde dieren: Esten hebben een band met de natuur die wij kwijt zijn. Ze nemen hun kinderen naar de bossen om bessen en paddenstoelen te verzamelen. Terwijl wij in België onze kinderen bijeen proppen op een betonnen speelplaats.”
Voorlopig wonen Dhoore en zijn vrouw nog in een appartement in Kuressaare, met 13.000 inwoners de grootste stad van het eiland. Over twee jaar verhuizen ze naar Leisi. Daar woont Leana’s grootmoeder in een boerderij met houtstoof en zonder stromend water. “Zij bouwde haar eigen huis, voedde de kinderen op en overleefde de Sovjettijd”, zegt Dhoore, “Nu ze hulp nodig heeft, bouwen we een kangoeroewoning.”
Geen geld nodig
Daar in Leisi, tussen de naaldbossen en vlak bij de Baltische Zee, componeert de accordeonist het liefst. “Stilte is onbetaalbaar voor een muzikant. In België vind je die zelfs niet in Limburg of de Westhoek. Volgers horen aan mijn muziek dat ik verhuisd ben. Nu klinkt die rustiger, melancholischer, minimalistischer. De lange Estse winters sluipen erin.”
Dhoore, die in Estbel samenspeelt met broer Ward en vrouw Leana, merkt ook dat het natuurlijke ritme voor een muzikant in Estland veel meer vastligt. “In de winter creëer je in de studio. In de zomermaanden tour je. In mei of juni moet je geen concert organiseren, dan moet iedereen patatten gaan planten.”
Verder mist hij enkel de Belgische cafécultuur. In Estland kan je niet zomaar een café binnenstappen en wel zien met wie je daar een hele avond blijft hangen. Daar staan andere voordelen tegenover. “Een vriend zei me dat het in Estland oké is om arm te zijn. Dat klopt. In België kom je er niet mee weg als je zegt dat je geen geld hebt om op café te gaan. Terwijl je hier gerust een tijdje platzak kan zijn, bijvoorbeeld als je net een geluidsinstallatie hebt gekocht. Daar maken Esten geen punt van. Dan gaan we wel thuiszitten en drinken we kraantjeswater.”