AchtergrondOnderwijs
Een schoolgebouw kopen, iemand? Hoe verouderde infrastructuur het Vlaams onderwijs treft
Het Gemeenschapsonderwijs plant om in 2023 zo’n 50 vervallen schoolgebouwen te verkopen. De opbrengst gaat naar nieuwe en moderne infrastructuur.
Wie graag een kasteel koopt, heeft nog vier dagen de tijd om een bod uit te brengen. Niet op de website van een of ander immokantoor, maar op die van het Gemeenschapsonderwijs (GO!). Daar staan momenteel zo’n veertien oude schoolgebouwen of andere percelen te koop, waaronder een oude hotelschool op een kasteeldomein in Sint-Truiden en een projectgrond van 13.600 vierkante meter in Beernem. In totaal zou een op de vijf GO!-gebouwen geschikt zijn voor verkoop. De afgelopen drie jaar leverde dat de koepel zo’n 100 miljoen euro op. Ook in 2023 zouden minstens 50 schoolgebouwen te koop aangeboden worden.
Over heel Vlaanderen en Brussel heeft het GO! zo’n 3.700 schoolgebouwen in bezit. Die zijn goed voor 4 miljoen vierkante meter bouwoppervlakte, en 13 miljoen vierkante meter grondoppervlakte. Twee derde daarvan is ouder dan 40, een derde zelfs ouder dan 55 jaar. De verouderde of vervallen staat van het patrimonium is al enige tijd een doorn in het oog van de koepel. Volgens haar eigen berekeningen is er jaarlijks minstens 260 miljoen euro nodig om al zijn gebouwen te onderhouden en vervangen waar nodig. De opbrengst van een verkoop vloeit daarom terug naar de scholengroep van wie het oude gebouw was, zodat die kan investeren in moderne infrastructuur.
Maar het GO! is lang niet de enige scholenkoepel die met een sterk verouderde schoolinfrastructuur kampt. Uit een recente paper van professor onderwijseconomie Kristof De Witte (KU Leuven) blijkt dat in 2018 ruim een op de acht van de Vlaamse schoolgebouwen meer dan een eeuw oud was. Een vierde dateerde van voor 1950, en slechts een kleine één op tien werd na 2014 gebouwd. In vergelijking met het Europese gemiddelde van 8 procent voor lager en 7 procent voor secundair onderwijs, investeerde de Vlaamse overheid vijf jaar geleden ook een stuk minder van haar totale onderwijsuitgaven in onderwijsinfrastructuur (respectievelijk 5 en 3 procent).
“De afgelopen decennia zijn er wel wat extra subsidies bijgekomen”, weet De Witte. “Zo worden er sinds 2006 publiek-private samenwerkingen opgezet om te helpen bij het ontwerp, de bouw, de financiering en het onderhoud van de schoolinfrastructuur.” Tussen 2020 en 2024 looft de regering bijvoorbeeld ook 3 miljard euro uit onder het ‘Masterplan 2.0’. “Maar omdat er jarenlang veel te weinig geïnvesteerd is, is dat nog onvoldoende om de historische achterstand weg te werken”, aldus De Witte. Voor veel subsidies gelden er bovendien lange wachtlijsten.
Als een school een oud gebouw sloopt, kunnen de gegeven subsidies tot 30 jaar na uitbetaling teruggevorderd worden. “Scholen durven daardoor de stap naar afbraak en nieuwbouw niet zetten”, zegt De Witte. “Terwijl nieuwbouw in veel gevallen juist te verkiezen is boven een renovatie. Dat het GO! nu gebouwen verkoopt in plaats van opknapt, juich ik dan ook toe.”
Volgens woordvoerder van Katholiek Onderwijs Vlaanderen Pieter-Jan Crombez maken ook katholieke scholen die oefening, en probeert de koepel hen als netwerkorganisatie daar zoveel mogelijk in te steunen: “Maar natuurlijk betekent het een groot verschil inzake snelheid en efficiëntie als je dat vanuit een centrale aansturing kan organiseren zoals het GO! en je infrastructuur volledig door de overheid wordt betaald.”
Terwijl het GO! als officiële koepel van de Vlaamse overheid eigenaar is van de meeste van zijn gebouwen, is het katholiek onderwijs dat maar van ongeveer één op vier van zijn gebouwen. De andere gebouwen zijn eigendom van vzw’s, private personen of organisaties en worden door de katholieke scholen gehuurd. Een nieuw schoolgebouw zetten of verbeteringen aanbrengen aan het bestaande kan en gebeurt, maar alleen als die eigenaars akkoord gaan.
En terwijl het GO! bij een capaciteitsuitbreiding volledig gefinancierd wordt door de Vlaamse Overheid, moeten katholieke scholen daar nog zo’n 30 à 40 procent voor kunnen bijleggen. Dat bedrag moeten scholen halen uit werkingsmiddelen die bedoeld zijn voor de aankoop van schoolmateriaal, poetspersoneel of energiekosten.
Kloof?
Dreigen we zo niet naar een kloof te gaan tussen de twee grootste onderwijsnetten, waarbij de een - het GO! - straks met moderne, volledig uitgeruste gebouwen zal zitten en de ander - katholiek onderwijs - achterop blijft hinken? Dat zou gevolgen kunnen hebben voor de leerlingen, want uit onderzoek weten we dat verouderde schoolgebouwen een negatieve invloed hebben op leerlingen en leerkrachten. “Er is aangetoond dat een leerling die in een oud lokaal met gebroken ramen en verfschilfers op de muur zit, minder goede leerprestaties zal kunnen voorleggen”, zegt De Witte.
Ook leerkrachten zouden zich sneller aangetrokken voelen tot een school met een nieuwe infrastructuur. Bovendien kunnen in zulke scholen al eens gemakkelijker wanden van een klaslokaal verschoven worden, wat moderne onderwijsvormen zoals teamteaching beter mogelijk maakt. “Sommige scholen kunnen hun visie op onderwijs niet uitvoeren, omdat hun gebouw letterlijk in de weg staat”, weet ook pedagoog Pedro De Bruyckere.