InterviewMiss België Kedist Deltour
‘‘Een Miss België moet wel Belgisch zijn’, schreef iemand. Ik bén verdorie Belgisch’
Het levensverhaal van Kedist Deltour (23), Miss België 2021, is voor een verwende westerling niet te vatten. Ze groeide op in een sloppenwijk van de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba, verloor haar moeder aan kanker, werd door haar vader in een weeshuis gedropt en daarna door haar Belgische ouders geadopteerd net voor ze – wegens te oud – in Ethiopië weer op straat gezet zou worden. Kedist betekent ‘hoop’ en ‘licht’, zegt de onwerkelijk mooie miss.
Wat herinner je je nog van je leven in Ethiopië?
“Dat ik met mijn vriendinnetje rondhing op Sholla, de grote markt, ook al wisten we dat het gevaarlijk was en mannen er vaak meisjes kidnapten. Ik herinner me ook de rellen en hoe, als de tanks eraan kwamen, dat van mond tot mond ging zodat iedereen op tijd kon schuilen. In Ethiopië is er eigenlijk continu een oorlog tussen de verschillende etnische deelstaten en die laait af en toe op, zoals ook nu weer.”
“Ik weet nog goed dat het op een keer weer zover was. Onze golfplaten poort was al toe, maar mijn moeder wilde absoluut mijn broertje nog van school halen. Ze verdween door de poort en daarna hoorde ik een schot. Mijn moeder is dood, dacht ik direct. Het was gelukkig niet zo. Het waren waarschuwingsschoten in de lucht, zei mijn moeder toen ze terug was, maar terwijl ik het vertel, voel ik weer hoe bang ik als kind was.”
“De eerste keer dat ik hier vuurwerk meemaakte, begon ik helemaal te flippen: ik voelde me weer even onveilig en machteloos als toen. Weet je, het is soms zo druk in mijn hoofd, soms echt té druk. Ik droom ook veel, en zie dan allemaal beelden van vroeger.”
“Het is door de oorlog dat ik geen afscheid heb kunnen nemen van mijn doodzieke moeder. Ik hoor mezelf nog zeuren tegen mijn vader: ‘Mag ik gaan? Mag ik gaan?’ Ik voelde dat het de laatste kans was, maar hij zei ‘neen’. Hij vond het te gevaarlijk. Ik ben daar nog steeds zo boos over. Ik had een heel sterke band met mijn moeder.”
Je ouders waren toen al gescheiden.
“Ja. Mijn moeder moet in het begin heel verliefd zijn geweest, want ze is tegen de zin van haar ouders met mijn vader getrouwd. Ze vonden hem geen goede man. Ze hadden gelijk. Hij begon haar al snel te slaan. Daarom is ze met ons weggegaan.”
“Daarna hadden we het eigenlijk goed. We kwamen niets tekort. Als we van school kwamen, maakte mijn mama warme melk of thee. Ze was zo’n lieve moeder. Ze ging elke dag kuisen bij rijke mensen, die vaak vlees meegaven omdat wij dat niet konden betalen. Mijn moeder at daar niet van, ze gaf alles aan ons.”
En jij deelde dat vlees vervolgens uit aan je vrienden.
“Ja (lacht). Mijn moeder was daar woest over. Maar ik kon dat niet, alles zelf opeten terwijl ik wist dat anderen geen vlees hadden.”
BOZE STIEFMOEDER
Toen je moeder ziek werd, was er geen geld voor de dure kankerbehandeling die ze nodig had.
“Nee. Haar ouders waren best welgesteld, maar zij waren boos op mijn moeder vanwege haar huwelijk. Ze hebben lang niet geweten dat mijn moeder ziek was, omdat ze te trots was om hen om hulp te vragen. (ziet me verbaasd kijken) Het leven is ook anders daar. Het is niet zoals hier, waar het logisch is dat je familie helpt. Het is er meer ieder voor zich.”
“Met mijn Belgische ouders zijn we teruggegaan naar Ethiopië – zij hebben altijd zoveel mogelijk geprobeerd om de band met ons geboorteland te bewaren. We hebben daar het graf van mijn moeder gezocht. Mijn grootvader was bewaker op de begraafplaats, maar toen we vroegen waar mijn moeder lag, wees hij heel onverschillig met een stok naar een stuk gras, en hij zei: ‘Daar ligt ze ergens.’ Ik was woest. Hoe kon hij zo achteloos doen? Het ging wel over zijn dochter! Niemand wist waar ze precies lag. Dat deed weer zó’n pijn. De cultuur daar kun je totaal niet vergelijken met die van hier.”
Je Belgische ouders hebben een grafsteen voor haar gekocht.
“Ja. Ze hebben de begraafplaats geld gegeven voor een steen, maar die heb ik nog niet gezien.”
“Ik heb trouwens, toen mijn moeder echt heel ziek was, een keer gezegd: ‘Nu ga ik je ouders vertellen dat je ziek bent.’ Ik heb een sjaal om mijn hoofd gedaan en ben gaan lopen – zo hard dat toen mijn tante me eindelijk gevonden had, we met de bus terug moesten. Terwijl het levensgevaarlijk was. Voor hetzelfde geld had iemand me meegenomen. Als ik iets in mijn hoofd had, kon niemand me tegenhouden. (Droomt weg) Het is bij die tante dat er een grote doos met mijn oude foto’s staat. Ik zou zo graag die doos eens gaan halen.”
Blijkbaar heb je hetzelfde koppige karakter als je moeder.
“Ja, mijn koppigheid heb ik van haar. Ook qua uiterlijk lijk ik heel erg op mijn moeder, zei mijn halfbroer – mijn ouders hadden allebei al een kind uit een vorig huwelijk. Ik vond het zo fijn dat hij zei dat ik op haar leek.”
Na de dood van je moeder zijn jullie bij je vader gaan wonen, maar dat liep niet goed af.
“Mijn vader had een nieuwe vrouw, en die moest niet van ons weten. Ze was echt een heks, maar mijn vader volgde haar in alles – uit verliefdheid, neem ik aan. Je kunt je echt niet voorstellen hoe gemeen ze was. Ze gaf ons met opzet eten met mieren erin en zorgde ervoor dat we zeker geen ander eten zouden pakken. Je mag een mens nooit iets slechts toewensen, maar ik hoop echt dat haar karma het haar ooit betaald zet. Ik moest van haar, klein als ik was, zware bidons water halen bij de waterbron op een uur lopen. Ik deed dat, hè, want ik was doodsbang van haar. Ik weet nog dat ik op een keer hout moest halen, maar ik ben nogal wild...”
Ben je wild?
“Ja, echt. Ik heb ADHD. Ik ben vaak erg verstrooid en heb toen mijn geld verloren. Ik was totaal in paniek, durfde niet naar huis. Gelukkig heeft een man, die zag hoe wanhopig ik was, me geholpen en het hout voor mij betaald. Ik zal dat nooit vergeten. Die man heeft toen echt mijn leven gered.”
De plantrekker die je bent, vindt altijd wel een oplossing?
“Misschien. Mensen zagen mij op één of andere manier altijd wel graag.”
Omdat je ook als kind al prachtig was?
“Dat zou kunnen. Maar mijn vader zag dat niet. Hij zag ook niet hoe bang ik was van die stiefmoeder. Blijkbaar was ik voor hem niet belangrijk genoeg. Hij wilde gewoon verder met zijn leven en die nieuwe vrouw. Daarom heeft hij mijn broer, mijn zus en mij op een dag gewoon bij een weeshuis afgezet. Ik zie mijn kleine broertje nog altijd huilend aan mijn vaders been hangen terwijl hij wegliep. ‘Ga terug,’ zei hij, ‘het is nu zo.’”
Hoe is het mogelijk!
“Mijn vader toonde geen enkele emotie, maar dat kon mij niet schelen. Echt niet. Het enige dat me interesseerde, was dat we met drie samen waren, want die vreselijke stiefmoeder had ons willen scheiden. Dat dat niet is gebeurd, was zo’n opluchting. Mijn vader is nooit meer teruggekomen. Hij is gewoon met die vrouw nieuwe kinderen gaan maken.”
“Mijn Belgische ouders sturen elk jaar een paar foto’s van ons naar het adoptiebureau, en nu zegt mijn vader kennelijk dat hij ons graag nog eens zou zien. Ik begrijp dat niet goed. Ik denk niet dat hij ons haat, maar ik heb ook geen idee welk gevoel hij wél heeft als hij onze foto’s ziet. Ik vergeet nooit wat hij heeft gedaan – het zit allemaal opgeslagen in mijn hoofd. Kinderen onthouden álles. Ooit wil ik hem de vraag stellen: ‘Waarom? Waarom heb je niet voor ons gezorgd?’ Hij blijft mijn vader, hè. We hebben hetzelfde bloed.”
“Mijn halfbroer zegt: ‘Vergeef het hem gewoon. Dan zal je leven makkelijker worden.’ Ik ben zo lang kwaad geweest. De laatste tijd denk ik wel steeds vaker: misschien gebeurde het allemaal met een reden. Ik was anders nooit in België terechtgekomen, en kijk waar ik nu sta.”
LEKKERE SPRUITEN
Aan het weeshuis heb je geen slechte herinneringen?
“We hadden het er best goed. Ik was alleen vreselijk jaloers op de meisjes die ik elke dag met hun mooi gevlochten haar en hun glimmende brooddozen naar school zag gaan. Ik droomde ervan hoe ik hen ooit zou voorbijsteken en mijn leven nog meer zou blinken dan dat van hen. Ik ben altijd blijven dromen van een leven waarin ik zou schitteren.”
“Weet je, toen mijn Belgische ouders kwamen, heb ik tegen de taxichauffeur in mijn eigen taal gezegd: ‘We gaan nu eerst een zonnebril en schoenen met hakken kopen.’ Hij is naar een winkel gereden en daar heb ik van mijn nieuwe ouders die bril en die hakken gekregen. Ze vertellen nu nog altijd dat ik toen al een diva was.”
Het is je halfbroer die contact heeft gezocht met een adoptiebureau om jullie een betere toekomst te geven.
“Ja. Hij is, toen het eerste huwelijk van mijn moeder misliep, bij zijn vader gaan wonen en heeft de kans gekregen om in Zweden te gaan studeren.”
“Het heeft lang geduurd voordat wij werden geadopteerd. We zagen steeds maar kinderen vertrekken, en vaak waren ze later toegekomen dan wij. De meeste mensen waren natuurlijk meer geïnteresseerd in baby’s, of toch kinderen die kleiner waren. ‘Wanneer komen mijn ouders nu?’ vroeg ik steeds vaker, maar opeens was het zover. Ik weet nog dat onze nieuwe ouders heel vriendelijk waren tegen de kindjes op straat die hun aandacht vroegen, en dat ik alleen maar dacht: ga weg, rotkinderen, deze ouders zijn van míj! Zo erg, als ik er nu over nadenk.” (lacht)
Maar begrijpelijk. In eerste instantie zouden je Belgische ouders alleen je zus en je broertje adopteren en jou niet.
“Klopt. Maar toen ze hoorden dat er nog een ouder zusje was, hebben ze mij er bijgenomen. Hadden ze dat niet gedaan, dan was ik nooit geadopteerd geweest. Ik was al 10, veel te oud. Op mijn 15de zou ik dan buiten zijn gevlogen, was ik weer een straatkind geweest en had ik nooit meer iets kunnen bereiken in mijn leven.”
“Het is vaak op het nippertje, maar ik heb altijd geluk. (slikt) Nee, ik ga níét wenen. (lacht) Ik lach vaak opdat ik niet zou gaan huilen. Ik wil sterk blijven.”
Je adoptieouders vertelden dat als ze je broer of zus in bad staken, jij altijd kwam kijken of ze dat wel goed deden.
“Ja. Ik was bang. Nu kan ik mijn broer en zus loslaten, maar ik heb me altijd verantwoordelijk gevoeld voor hen. In het dorp noemde ze me ‘de tweede moeder’. Ik had altijd mijn zusje op mijn rug en mijn broertje aan de hand. Ik liet hen nooit los.”
Jullie waren, toen jullie in België aankwamen, wel alledrie ondervoed.
“Ja. We hadden in het weeshuis vaak honger, dat is waar. We moesten er na het eten ook altijd een uur slapen – verplicht – omdat we dan geen energie zouden verbruiken en konden aandikken. Eten dat we deden toen we in België waren! Mijn mama was echt in shock. Ze bleef maar eten maken.”
Vond je het eten niet vreemd?
“Nee, ik at alles. Op school waren er kinderen die zeurden: ‘Bah, spruiten.’ ‘Lekker toch?’ zei ik dan. ‘Geef maar aan mij!’ En dan schrokte ik al die spruiten naar binnen.”
Een cultuurschok zal je toch niet bespaard zijn gebleven.
“Tuurlijk niet. Toen we hier aankwamen, was het winter, maar ik wilde koste wat het kost rokjes dragen. Mijn moeder zei: ‘Trek er kousen bij aan’, maar ik wilde niet luisteren. Eenmaal buiten heb ik staan huilen van de kou. Maar ik voelde me hier al snel meer thuis dan in Ethiopië. Ik heb nooit heimwee gehad.”
Er zijn toch vast nog momenten waarop je je echt Ethiopisch voelt?
“In mijn auto. Daar staat de temperatuur altijd op 27 graden. Iedereen wordt er gek van.” (lacht)
BOOS EN BANG
Je was bijna 11 jaar toen je hier arriveerde. Dat je karakter al gevormd was, was niet altijd simpel, zeiden je ouders. Als je na school thuis moest blijven, zei je keihard: ‘Ik ga naar buiten. Jullie zijn mijn ouders niet.’
“Vreselijk, hè? Ik was een heel lastig kind, en een afschuwelijke puber. Ik wou altijd mijn zin hebben en mijn gelijk halen. Mijn ouders waren best streng. Uit bezorgdheid. Ze wilden geen fouten maken en zorgen dat we goed terechtkwamen.”
“Ik was in Ethiopië gewend om op straat rond te zwerven en wou dat hier ook doen. ‘Er gaat echt niks gebeuren,’ zei ik dan, maar ze zeiden: ‘Neen, je blijft hier.’ Dan vloog ik uit. Ik denk ook dat ik een muur om me heen had gebouwd. Ik was heel afstandelijk.”
“Nu denk ik vaak: waarom heb ik zo naar gedaan tegen mijn ouders, terwijl zij altijd zo lief waren? Maar ik vertrouwde niemand en was boos op iedereen. Boos en bang. We waren echt supergoed ontvangen. Toen we aankwamen, voelden we alleen maar goeie energie. We voelden ons echt welkom. We hadden alledrie een mooie, eigen kamer, maar toch waren we bang en hebben we nog lang samen in één bed geslapen. Ik voelde wel dat mijn ouders echt het beste voor me wilden, maar kon dat moeilijk accepteren. Ik kon niet geloven dat dat echt waar was.”
Je kwam als 11-jarige ook in het eerste leerjaar terecht.
“Dat was natuurlijk niet cool, dat ik in een klas zat met allemaal kleintjes die dan ook nog eens betere punten haalden dan ik. (lacht) Maar ik werd door iedereen geholpen en heb daar toch ook snel vriendinnen gemaakt die me vaak lieten spieken.”
“Na het vierde leerjaar ben ik naar het tso gegaan, omdat ik graag kapster wilde worden. Ik was van kleins af aan al geobsedeerd bezig met haar. Als je hun haar goed hebt geknipt en gedroogd, zijn mensen altijd zo gelukkig, en dan ben ik blij dat zij blij zijn.”
Heb jij eigenlijk krullen?
“Ja. Dit zijn extensions.”
Weet je nog wanneer je besefte dat je mooi was?
“Kijk, ik ben geen studiehoofd zoals mijn broer en zus, die allebei naar het college gaan. Ik moest rilatinepilletjes nemen omdat mijn hoofd anders te chaotisch was en ik me niet kon concentreren. ‘Maar,’ zeg ik altijd tegen mijn vader, ‘het geeft niet dat ik geen boekenwurm ben. Ik weet dat ik overal waar ik kom sneller kansen krijg dan veel anderen.’”
“Neem nu die man die hout voor me kocht: zo merkte ik al snel dat mensen me graag zagen, en dat als ik iets vroeg, ze me meestal meteen hielpen. Dat heeft – dat is naar het schijnt ook wetenschappelijk bewezen – wel met mijn verschijning te maken.”
Je begon al snel te dromen van een modellencarrière.
“Ja, en toen ik begon uit te gaan in Brussel, kwam ik ook al snel producers tegen die me vroegen voor foto- en videoshoots. Toen in 2012 Laura Beyne Miss België werd, besefte ik dat ook een zwart meisje kon winnen.”
Er zijn toch wel weer een paar idioten geweest die na je verkiezing opmerkingen hebben gemaakt over je huidskleur.
“‘Een Miss België moet wel Belgisch zijn,’ schreef er één. Ik bén verdorie Belgisch. Ach, ik trek me dat allemaal niet aan.”
Op school heb je ook een racistische ervaring gehad met een lerares die je met opzet slechte punten gaf.
“Ja, dat is zo. Zij haatte me echt, maar de school heeft toen ingegrepen. Ook toen heb ik me er niks van aangetrokken, hoor. Ik had wel ergere dingen meegemaakt in Ethiopië.”
“Alles gaat nu zo goed. Ik heb mijn pad gevonden en voel dat ik heel veel ga leren. Ik sta daar nu ook echt voor open. Darline (Devos, huidig organisator van Miss België, red.) doet ook alles om me te helpen. We zijn nu mijn Frans en Engels aan het perfectioneren. Ik heb dat graag: iemand die zoveel liefde en energie in mij wil steken als Darline. Ze gaat met me om alsof ik haar dochter ben. Ik ben zo benieuwd hoe ver ik zal raken.”
KOOIVECHTER
Je wilt graag leren, zeg je, maar je was bijna met je opleiding tot kapster gestopt. Je wilde gaan werken omdat je alleen wilde gaan wonen.
“Ja, ik wou zelfstandig zijn. Ik moet mijn ding kunnen doen. Maar nu ik ouder ben, snap ik dat je respect moet hebben voor mensen die je iets willen leren. Ik ben ook rustiger sinds ik samen ben met mijn vriend.”
Echt? Hij is een kooivechter! Losene Keita. Zijn bijnaam is Black Panther.
“Ja. Dat klinkt heel agressief, maar dat is hij helemaal niet. MMA (mixed martial arts, waarbij vechttechnieken uit allerlei disciplines mogen worden gebruikt, red.) is wel een vechtsport, maar Losene is heel rustig en heel gedisciplineerd.”
“Hij heeft ook al een hele weg afgelegd. Hij is van het juiste pad afgeraakt, maar MMA heeft hem gered. Hij is nu eigenlijk mijn levenscoach. Soms ben ik opvliegend, en dan legt hij me achteraf altijd heel rustig uit: ‘Kijk, als je het de volgende keer zo aanpakt, dan zal wat je zegt minder hard aankomen.’ Hij beschermt me. Ik voel me veilig bij hem. Hij heeft me ook keihard aangemoedigd toen ik me inschreef voor Miss België: ‘Go for it!’”
Je hebt ondertussen je eigen huisje. Je zei daarover: ‘Ik wil dat als mensen mijn huis binnenkomen, ze denken: wauw!’
“Ja. Ik wou een huis waaraan je ziet dat ik het goed stel. Ergens in mij zit nog dat meisje dat jaloers was op die blinkende brooddozen en een schitterend leven wou. Ik wou alles, maar mijn ouders zeiden: ‘Kedist, dat gaat niet met een maandloon van 1.500 euro.’”
“Kijk, in Ethiopië wist ik natuurlijk goed wat het is om arm te zijn, maar in België kreeg ik opeens alles wat ik wou. Ik raakte dat besef helemaal kwijt. Ik weet nog dat ik toen ik net was aangekomen, tegen mijn ouders zei: ‘Bicycle!’ Een fiets was waar ik vandaan kwam het duurste wat een mens kon hebben, en iedereen had tegen me gezegd: ‘In dat andere land ga je er één krijgen.’ En ik kréég die fiets.”
“Nu, mijn ouders hebben me daarna geleerd dat ik moet werken om iets te bereiken en de spullen te kunnen kopen die ik wil. Ik ben ook een harde werker. Voor de voorbereiding op Miss België heb ik geen geld gevraagd aan mijn ouders, maar ben ik zelf sponsors gaan zoeken. Ik stapte spontaan bedrijven binnen en zei: ‘Hallo, ik wil meedoen aan Miss België, wil je me helpen?’”
“Ik heb wel even mijn trots moeten overwinnen – ik hou niet van het gevoel mensen te gebruiken. Maar zij kunnen wat ze me geven bij hun onkosten rekenen. Uiteindelijk was ik verbaasd hoe makkelijk het ging.”
Ik kan me voorstellen dat, ondanks #MeToo, je onderweg hier en daar wel op een oneerbaar voorstel bent gestuit.
“Ik was echt verbaasd dat er toch een paar mannen waren die zeiden: ‘Als jij geld wilt, dan zul je toch een keertje met me uit eten moeten.’ ‘Maar meneer,’ zei ik dan, ‘ik zou uw dochter kunnen zijn!’ En dan ging ik gewoon op weg naar de volgende.”
Waar droom je van?
“Ik zou toch graag mijn vader terugzien. Om hem te tonen waar ik nu sta. Ik zou zeggen: ‘Jij hebt me weggesmeten alsof ik totaal onbelangrijk en waardeloos was, maar kijk eens wat ik heb bereikt.’ En dan wil ik hem ook vragen of hij geen spijt heeft. Misschien stop ik hem ook wat geld toe. Omdat ik het nu beter heb. We hebben hetzelfde bloed – dat blijft, hè.”
Celine Van Ouytsel, Miss België 2020, heeft vanwege corona haar plaats voor de Miss Universe-verkiezingen vorige week doorgegeven aan Dhenia Covens. Dat zie ik jou niet snel doen.
“Nooit! Ik ga geen enkele kans laten liggen. Díé kroon wil ik ook.”
© HUMO