InterviewJohan Deklerck
‘Een mes trekken is een symptoom. Net zoals drugs spuiten in de goot’
De steekpartij in het Brusselse metrostation Schuman afgelopen maandag volgt op een reeks andere steekincidenten in de stad. Maar er is in België geen spectaculaire toename van messenbezit, stelt criminoloog Johan Deklerck (KU Leuven). Dat betekent niet dat we achterover kunnen leunen. ‘Als je de problematiek wilt aanpakken, pak dan de trauma’s aan.’
De recente steekpartijen in Brussel houden de gemoederen bezig. Logisch, volgens criminoloog Johan Deklerck, want als er iemand neergestoken wordt in een metrostation door een onbekende, appelleert dat aan onze angst dat wij daar ook hadden kunnen staan. Ook de agent die in november in Schaarbeek werd doodgestoken, riep publieke verontwaardiging op.
Het aantal steekincidenten neemt toe in de hoofdstad. In 2021 vonden er 181 steekincidenten plaats, blijkt uit cijfers van de federale politie. De jaren daarvoor schommelde dat rond de 130. De eerste helft van 2022 ging het om 100 steekpartijen.
De toegenomen incidenten betekenen niet automatisch dat meer mensen rondlopen met messen. België heeft geen recente cijfers om deze evolutie te onderbouwen, stelt Deklerck. “Uit onze onderzoeken blijkt dat het messenbezit niet spectaculair toeneemt, en ook niet dat messenbezit onder jongeren opvallend hoger is dan bij volwassenen.”
De situatie in steden in ons land valt dan ook niet te vergelijken met steden in het Verenigd Koninkrijk. Daar is knife crime al jarenlang een groot probleem onder jongeren. Criminoloog Deklerck stelt dat België zich momenteel niet profileert als messenland. “Maar ieder mes is een mes te veel.”
Messenbezit is ook niet zo gemakkelijk in kaart te brengen, toch?
“Een mes is niet per definitie iets slechts. Als je een boksijzer bij je draagt, kun je daar weinig goede bedoelingen mee hebben. Maar een mes heeft veel functies. Jongens en meisjes van de scouting hebben vaak een zakmes bij zich. Ik heb ook een klein mesje in mijn rugzak. Soms komt dat van pas, maar geen haar op mijn hoofd dat daar een kwade bedoeling aan koppelt. Het is een dagelijks functioneel voorwerp.”
“Messen zitten daarmee in een grijze zone. Ze zijn niet altijd gemakkelijk te categoriseren. Dat is het hele thema rondom wapendracht: wat is dan een wapen? Het verschilt per onderzoek hoe dat wordt afgebakend, en of een zakmes bijvoorbeeld onder wapendracht valt. Soms is dat duidelijk: met een machete ga je geen appels schillen. Maar in de gevangenis zijn plastic mesjes soms ook al een wapen.”
Hoe kijkt u naar de steekincidenten in Brussel?
“We kunnen niet zwart-wit stellen dat een stad als Brussel een messenprobleem heeft. Dan laten we ons te gemakkelijk afleiden van de essentie. Een mes trekken is een symptoom. Net als drugsspuiten in de goot. Daarachter schuilt een breder verhaal van subculturen en trauma.
“Er is wel sprake van een verruwing in de omgang. Mensen grijpen sneller naar fysiek geweld, omdat het moeilijker is geworden ons verbaal uit te drukken in een multiculturele wereld. Er zijn meer etnische conflicten en conflicten door drugsgebruik. Drugs en alcohol werken drempelverlagend: als een van die elementen aanwezig is doen mensen soms dingen met een mes die ze anders niet zouden doen. Dat zie je vooral in het weekend.”
Waarom dragen jongeren een mes?
“Het hangt samen met hun identiteit. Daarmee creëren ze een plek, worden ze gezien. Ook zijn er jongeren die zich willen kunnen verdedigen. Zo lopen er jongeren rond in België die in oorlogsgebieden verschrikkelijke dingen hebben meegemaakt. Of ze herbeleven geweld vanuit hun kindertijd en reproduceren dat. Dat wil je doorbreken. De aanpak van messenproblematiek is ook de aanpak van trauma’s, van slachtofferervaringen.
“In België is sprake van jongeren die in subculturen zitten waar bepaalde wapens en messendracht verheerlijkt worden. Dat zie je terug in filmpjes die ze online zetten. Daar zit je wel met een probleem. Die jongerensubculturen zijn in steden explicieter aanwezig dan op het platteland en dat hangt samen met een macht- en machocultuur. Jongeren willen erbij horen en ze willen soms straffere dingen doen dan de ouderen. Dat maakt het risico op incidenten wel groter. Meestal gaat dat gedrag wel over als jongeren ouder worden.”
Moeten we het dan gewoon laten overwaaien?
“Neen, je moet dat nooit laten gebeuren. Niemand heeft er baat bij dat jongeren elkaar neersteken met een mes. Het is een politieke beslissing om te zeggen: we geven prioriteit aan jeugdwerk en kwetsbare jongeren. Politieke actie hangt vaak samen met alarmsignalen, zoals de recente steekincidenten. Dan komen er middelen vrij. Maar we hebben dan ook weer niet, Brussel uitgezonderd, grote steden zoals andere landen die kennen. Mijn indruk is nog altijd dat sommige steden in Nederland geduchtere problematiek hebben dan wij. In Nederlandse steden worden op sommige scholen rugtassen gecontroleerd op wapens en messen. Wij doen dat niet.
“Kijk, als er nu een steekincident gebeurt, stellen we meestal twee vragen: is er een terroristisch motief? Zo nee, is er een psychiatrische oorzaak? In het eerste geval is iemand geradicaliseerd, en het tweede geval hangt vaak samen met alcohol- en drugsgebruik. Maar je hoeft niet te wachten tot iemand een mes trekt om met thema’s als radicalisering aan de slag te gaan. Het is niet eenvoudig aan te pakken, maar een bredere sociale aanpak biedt antwoord. Pas als we de oorzaken die leiden tot het trekken van een mes onderzoeken, komen we tot een adequaat antwoord op deze problematiek.”