Een lucifer in de duisternis
Juan Gabriel Vásquez krabt de korst van Colombia's etterende wonde: het drugsgeweld. 'Wie schrijft, doet dat omdat de werkelijkheid hem onvolmaakt lijkt.'
Voor wie het nog niet wist: Gabriel García Márquez lezen is passé, die slaapverwekkende laatste roman van Mario Vargas Llosa of Carlos Fuentes mag je links laten liggen, en na 2666 en De wilde detectives kun je Roberto Bolaño echt wel even laten rusten. Hoog tijd om kennis te maken met Juan Gabriel Vásquez, de coming man van de Latijns-Amerikaanse literatuur.
Aan ambitie heeft het Vásquez (°1973) nooit ontbroken. Vastberaden in de voetsporen te treden van zijn literaire helden trok hij als jongeman van zijn geboortestad Bogotá naar Parijs. Vásquez: "In Parijs zijn niet alleen enkele grote Latijns-Amerikaanse romans geschreven, maar ook Ulysses van Joyce. Het is altijd een toevluchtsoord geweest voor schrijvers, onder andere voor die van de lost generation - Hemingway, Scott Fitzgerald - en natuurlijk ook voor de Latijns-Amerikanen." Maar Vásquez kwam te laat: halfweg de jaren negentig had Parijs zijn rol als mekka van de Latijns-Amerikaanse literatuur allang verloren aan Barcelona. Bovendien besefte hij dat het hem als schrijver nog ontbrak aan maturiteit. "Op een bepaald moment was ik het noorden kwijt. Ik wilde weg uit Parijs, maar wilde niet terug naar Colombia. Een bevriend echtpaar bood me onderdak in hun huis in de Belgische Ardennen. Dat jaar te midden van de heuvels was waarschijnlijk het belangrijkste in mijn schrijversleven. Ik dompelde me onder in de plaatselijke levenswijze, deed dingen die ik nog nooit gedaan had, zoals paardrijden en mee op jacht gaan. Intussen had ik tijd om alles op een rijtje zetten en begon ik beter te begrijpen welk type schrijver ik wilde worden." Later, in Barcelona, zou Vásquez de Belgische ervaringen verwerken in Los amantes de Todos los Santos (De minnaars van Allerheiligen, 2001), een nog niet in het Nederlands vertaalde verhalenbundel.
Vásquez brak in 2004 door met de literaire thriller De informanten, waarin het hoofdpersonage Gabriel Santoro per ongeluk zijn vaders verborgen verleden in beweging zet. Santoro doet dat door een boek te schrijven over de jaren veertig, toen de willekeur van de Tweede We- reldoorlog naar Colombia overwaaide en Duitse immigranten er vervolgd werden vanwege hun al dan niet reële nazisympathieën. Vásquez: "Voor mij gaat De informanten niet zozeer over de geschiedenis, maar over het verleden. Eerder dan in een macrohistorische reflectie over mijn land was ik geïnteresseerd in het kruispunt tussen de grote historische gebeurtenissen en de persoonlijke belevenissen van de personages. Ik vroeg me af hoe de publieke sfeer er toch steeds in slaagt om in onze privélevens binnen te dringen, hoe ze zich in onze kamer en ons bed nestelt en ons gedrag gaat bepalen."
Ironisch genoeg betrad Vásquez het literaire toneel net op het moment dat García Márquez ervan verdween: in 2004 verscheen ook Herinnering aan mijn droeve hoeren, naar alle waarschijnlijkheid de zwanenzang van de Colombiaanse Nobelprijswinnaar. Hoewel Vásquez in De informanten bewust afstand nam van García Márquez' magisch realisme, is opboksen tegen de vergelijkingen met de stamvader van de hedendaagse Latijns-Amerikaanse literatuur het lot van elke Colombiaanse schrijver. Zoals het een romancier betaamt, kwam Vásquez' antwoord op papier. Tussen de regels van De geheime geschiedenis van Costaguana (2007) door steekt Vásquez de draak met de westerse lezers voor wie Latijns-Amerikaanse literatuur nog steeds gelijkstaat met de wonderlijke gebeurtenissen uit Honderd jaar eenzaamheid of, godbetert, de romans van Isabel Allende. Over dit alles giet Vásquez een herschrijving van de geschiedenis van het Panamakanaal en een subliem spelletje met Joseph Conrads meesterwerk Nostromo. Het resultaat is een tour de force die op de lof kon rekenen van onder andere wijlen Carlos Fuentes.
Met Het geluid van vallende dingen bevestigde Vásquez zijn rol als vaandeldrager van een nieu- we generatie Latijns-Amerikaanse romanschrijvers. De roman werd in 2011 bekroond met de Premio Alfaguara, een van de meest begeerde literaire prijzen in de Spaanstalige wereld. Terwijl De informanten en zeker Costaguana eerder voer voor fijnproevers zijn, slaagde hij er met Het ge- luid van vallende dingen in om een breed publiek te bekoren. "De drie romans delen een obsessie die me altijd zal blijven achtervolgen: het geheugen en de herinnering. Herinneren is voor mij altijd al een morele handeling geweest. Ik zie de romankunst vooral als een verzet tegen de vergetelheid. Terwijl mijn eerste twee romans dit alles proberen te doen door historische momenten van voor mijn geboorte te onderzoeken, graaft Het geluid van vallende dingen in mijn persoonlijke herinneringen. Ik wilde nagaan wat het betekend heeft op te groeien in het door het drugsgeweld geteisterde Colombia van de jaren 80 en 90. Over die periode is allerhande informatie beschikbaar, maar die leert ons niks over de emotionele en morele impact op ons persoonlijke leven. Historici en journalisten hebben geen toegang tot de manier waarop de terreur ons gevoelsleven en onze gewetens aantastte. Een romancier kan die gevoelsgeschiedenis wél schrijven. Ik wil mijn lezers dingen bieden die ze nergens anders vinden."
Angsten
Het geluid van vallende dingen begint met de ontmoeting tussen verteller Antonio Yammara en de mysterieuze Ricardo Laverde. Yammara raakt almaar meer geïntrigeerd door Laverde en wil diens troebele verleden tot elke prijs ontrafelen. Vásquez: "Yammara en ik delen niet meer dan een aantal banale eigenschappen. Er overkomen hem een heleboel dingen die mij nooit zijn overkomen. Veel journalisten stellen me de vraag of mijn roman autobiografisch is, en dan antwoord ik altijd: ja, het is een autobiografische roman, maar hij is niet gebaseerd op dingen die me overkomen zijn, maar wel op dingen waarvan ik niet wilde dat ze me zouden overkomen. Om maar te zeggen: de roman komt niet voort uit mijn ervaringen, maar uit mijn angsten, die voor mij even autobiografisch zijn als de ervaring zelf."
Schuine blik
Vásquez is natuurlijk niet de eerste schrijver die ingaat op de drugshandel die grote delen van La- tijns-Amerika terroriseert. Maar in tegenstelling tot vele andere romanciers weigert hij op de kar van de sensatiebeluste pers te springen. In plaats van te focussen op het geweld richt hij zich op de oorzaken en gevolgen van de gruwelijke beelden die ons regelmatig bereiken. Anders gezegd: wel- ke persoonlijke drama's schuilen er achter de tonnen cocaïne die de haven van Antwerpen binnengesmokkeld worden? Vásquez: "Boeken die ons niets meer bieden dan datgene wat we al op het nieuws kunnen zien of in de krant kunnen lezen, zijn waardeloos. Als schrijver moet je proberen de dingen vanuit een ander oogpunt te bekijken, literatuur moet als het ware via de zijdeur binnenglippen, een schuine blik bieden die de naakte feiten vervormt. In mijn roman poog ik dat te doen door de publieke gebeurtenissen op een intieme en persoonlijke wijze in herinnering te brengen."
Toch maakt Vásquez zich geen illusies over de impact van literatuur. "Mijn doel is niet om oplossingen aan te reiken voor zo'n ingewikkeld probleem als de drugshandel. De literatuur is niet bij machte om de gang van zaken te veranderen. Al- leen beleidsvoerders kunnen veranderingen te- weegbrengen. Maar een roman kan ons bewustzijn en ons wereldbeeld wel beïnvloeden. William Faulkner zei ooit dat literatuur hetzelfde effect heeft als het aanstrijken van een lucifer midden in een donker veld. Op een donker veld kan een lucifer niets belichten, maar hij kan ons wel een besef doen krijgen van de omvang van de duisternis."
Net als in zijn eerdere romans is Vásquez in Het geluid van vallende dingen niet bepaald mild voor zijn vaderland. "Als een romancier niet in onvrede leeft met zijn land, zijn tijdperk, zijn familie, zijn wereldbeeld, of alles tegelijk, waarom zou hij dan de pen ter hand nemen? Wie schrijft, doet dat omdat de werkelijkheid hem onvolmaakt, pijnlijk, problematisch of onbegrijpelijk lijkt. Dat is Colombia voor mij: een duister territorium waarvan ik de geschiedenis noch de huidige maatschappij begrijp, en dat doet me pijn."
Prikkelende spanning
Terwijl dat onbegrip hem eerst belemmerde om over zijn geboorteland te schrijven, beseft Vás- quez nu dat het net het beste uitgangspunt vormt. "Pas op een bepaald ogenblik, toen ik in Barcelona woonde, ontdekte ik dat de romans die me het meest boeien hun materie niet volledig beheersen, maar net een middel zijn om iets uit te pluizen. We weten allemaal dat grote romans geen antwoorden geven: ze nemen genoegen met het stellen van de interessantste vragen. De auteurs die ik het meest bewonder, willen dingen tegen het licht houden, achterhalen waarom een donkere plek nog steeds donker is. Vanuit die optiek moet je Conrad, Naipaul, Vargas Llosa en Roth lezen. Bij henis schrijven synoniem met onderzoeken. Toen ik dat ontdekte, begreep ik hoe ik over mijn land kon schrijven. Sindsdien heb ik niks anders gedaan, want Colombia is mijn obsessie."
Na jaren in het buitenland te hebben gewoond keerde Vásquez onlangs terug naar Bogotá. "Net door weg te gaan uit Colombia heb ik erover leren schrijven. Ik hou van het bevreemdende gevoel dat wonen in het buitenland met zich meebrengt. Maar intussen is ook Bogotá een vreemde stad voor mij. Die spanning prikkelt me. Het zegt me niets om me ergens voor honderd procent thuis te voelen."
Vásquez is op 18/11 om 21.45 uur te gast op Crossing Border in de Antwerpse Arenbergschouwburg. www.crossingborder.be