Dinsdag 28/03/2023

Een klimmer op weg naar beneden

Een bloedproef tijdens de Giro van 1999 dreigt funest te worden voor Pantani's loopbaan. Zijn hematocrietwaarde is abnormaal hoog - het kan haast niet anders of hij heeft r-epo gebruikt. Italië staat op stelten. Pantani is verontwaardigd en zweert op zijn kinderzieltje dat hij onschuldig is...

p die dramatische 5 juni 1999 doet al voor negen uur 's ochtends het gerucht de ronde dat renners positief zijn bevonden. Pantani's naam wordt genoemd. Fabrizio Borra, Pantani's fysiotherapeut, vermoedt een samenzwering. De hel barst los en het Mercatone Unoteam geraakt snel de controle over de situatie kwijt.

Klagen over de procedurefouten tijdens de controles kan niet. Alles is immers stipt volgens de regels van de UCI gebeurd: op elk buisje is een genummerd etiket geplakt en de naam van de coureur is in de documentatie voorzien van hetzelfde nummer. Elk genummerd bloedmonster is twee keer getest, waarbij men de hoogste van de twee hematocrietwaarde negeert. In Madonna di Campiglio heeft slechts één monster een hematocriet laten zien dat boven de 50 procent lag. Van buisje UCI-IUML 11140 is nogmaals bloed genomen en de test is herhaald.

Pas nadat te hoge waarde bevestigd is, heeft Antonio Coccioni, de official van de UCI, het nummer op het buisje vergeleken met het nummer van de lijst en heeft hij vastgesteld dat het om het bloed van Pantani ging. Voor alle zekerheid hebben de artsen de bloedcelteller opnieuw gekalibreerd en de test nog drie keer overgedaan. Nadat Coccioni de ploeg op de hoogte heeft gebracht, is de test nog drie keer herhaald, nu in het bijzijn van de ploegarts en de ploegleider. Er zijn in totaal acht tests uigevoerd en allemaal hebben ze een hematocriet van 52 tot 53 procent getoond.

Om 10.12 uur laat de UCI een verklaring uitgaan waarin het testresultaat wordt bevestigd. De leider van de Giro d'Italia wordt geschorst. Pantani verklaart aan de pers: "Ik geloof dat hier iets heel vreemds gaande is. En ik moet zeggen dat opnieuw beginnen in deze situatie... ik ben eerder opnieuw begonnen, na ernstige ongevallen, maar qua moraal zit ik ditmaal op de bodem."

Mercatone Uno verspreidt die avond een persbericht waarin de kundigheid van de controleurs in Madonna di Campiglio in twijfel wordt getrokken. Bij wijze van antwoordt test het medische team het bloedmonster nog twee keer, nu op de apparatuur van het ziekenhuis van Como. De uitslagen komen exact overeen met die van Madonna di Campiglio.

Nu verschijnen de carabinieri op toneel. Ze nemen al het gebruikte materiaal in beslag, samen de apparatuur en de bloedmonsters van Pantani en de andere renners. Alles wordt bezorgd bij professor Vittorio Rizzoli, directeur van de afdeling hematologie van de universiteit van Parma, voor een tegenonderzoek. Rizzoli test alle bloedmonsters met de apparatuur van de universiteit en doet de test vervolgens over met de draagbare apparatuur die in Madonna di Campiglio is gebruikt, zodat er uiteindelijk drie series uitslagen zijn. De resultaten komen voor alle geanalyseerde monsters overeen. Er zijn geen fouten gemaakt.

De uitslag van Pantani's bloed is een raadsel. Waarom doping gebruiken als je de Giro al op zak hebt? De geruchten over een samenzwering zijn niet van de lucht. Op 8 juni heeft Pantani een televisie-interview, maar hij komt nauwelijks uit zijn woorden. Woede, frustratie en schaamte zijn maar enkele van de gevoelens die hij weet te uiten. Wat het meest pijn doet, zegt hij, was "dat veel mensen die mij 's avonds nog als een ster beschouwden, me de volgende ochtend verachtten".

Op 9 juni is er een persconferentie. Pantani levert scherpe kritiek op de controleurs en ontkent elk gebruik van verboden middelen. "Ik heb nooit iets met doping te maken gehad. Dat kan volledig worden uitgesloten. Ik ben clean." Hij weigert te zeggen wanneer hij weer met wedstrijden zal beginnen. "Mijn motivatie is nihil. Ik heb nog tijd nodig om na te denken. Ik begrijp niet hoe dit is kunnen gebeuren. En voordat ik weer op de fiets stap, moet ik een antwoord hebben. Om te winnen heb ik geen drugs nodig, maar bergen."

Op 23 juni wordt het rapport van het Antidopingcomité openbaar gemaakt. Ploegleider Martinelli wordt in het verslag gekarakteriseerd als 'beslist niet-bereidwillig', zelfs als "oneerbiedig de intelligentie van de aanwezigen beledigend door te beweren dat het percentage coureurs dat zich met doping bezighoudt nihil is". Dr. Roberto Rempi, de ploegarts van Mercatone Uno, komt er nog bekaaider af. Hij lijkt niets af te weten van Pantani's medische geschiedenis en heeft geen verklaring voor de stijging van Pantani's hematocriet of voor de abnormaal hoge ferritinewaarde in het bloed van de renner. Op de vraag of Pantani en de overige renners van Mercatone Uno r-epo en andere verboden middelen gebruiken, antwoordt dr. Rempi: "Niet voor zover ik weet."

De commissie vindt dat een arts aan wie de zorg over sportlui wordt toevertrouwd, strikte controle moet uitoefenen. Pantani en vier andere Mercatone Unorenners controleren zelf geregeld hun bloed. Het rapport vermeldt: "Hij (dr. Rempi) verklaarde niet zelf de bloedmonsters te nemen, en is niet op de hoogte van de opeenvolgende fasen van de behandeling die het bloed in de centrifuge ondergaat. Hieruit blijkt dat dr. Rempi blindelings aanneemt wat de sportlui hem vertellen, als hij eraan denkt ernaar te vragen.'

Belangrijke instellingen blijven proberen om Pantani te beschermen. Hij wordt op privébezoek ontvangen door de voorzitter en de secretaris van het Italiaans Olympisch Comité en uitgenodigd om toe te treden tot het Italiaanse team voor de wereldkampioenschappen van 1999. Van de Italiaanse premier Massimo D'Alema krijgt hij de Halsketting voor sportprestaties. In juli ontmoet hij de voorzitter van de Italiaanse wielerfederatie, Giancarlo Ceruti, die hem vertelt dat een simpele bekentenis dat hij het verkeerde pad was ingeslagen een eind aan de hele affaire zou maken. Voor Pantani is dat inacceptabel.

Langzaam maar zeker komt hij in een diepe depressie terecht. In een interview dat Christina later aan het Zwitserse tijdschrift Hebdo verkoopt, zegt ze: "Hij kwam thuis en huilde dagen achtereen uit pure wanhoop. We konden niet naar buiten: om het huis kampeerden honderd vijftig, tweehonderd journalisten. Ze hadden tenten opgezet; het leek of er nooit een einde aan zou komen (...) Marco sloot zich vier dagen op in het donker. Ik kon niet tot hem doordringen (...) Toen begon Pantani weer uit te gaan, 's nachts. Het moet na tien dagen zijn geweest dat hij naar me toe kwam en zei: 'Luister, ik ben met cocaïne begonnen.'"

Italië heeft van oudsher een vrij liberale houding ten opzichte van drugs, ondanks het feit dat de plotselinge toename van het aantal drugsgebruikers vanaf eind jaren zeventig van vorige eeuw het belangrijkste volksgezondheidsprobleem was. Tot 1990 was het niet illegaal om een kleine hoeveelheid drugs voor persoonlijk gebruik te bezitten en zelfs sinds een nieuwe wet gevangenisstraffen oplegt voor het bezit van meer dan een 'dagelijkse dosis', zien veel jongeren een nacht in de stad met een dosis coke als een snelle remedie voor problemen op het werk of een gebroken hart. Dat is vermoedelijk de geest waarin Pantani, samen met enkele vrienden, cocaïne begint te gebruiken. De euforie duurt kort, maar ze geeft Pantani wellicht de emotionele voldoening waar hij naar verlangt.

Elf dagen na Madonna di Campiglio begint Raffaele Guariniello namens de openbare aanklager in Turijn met het onderzoek van de medische gegevens van Pantani's val in oktober 1995. Voor de operatie is er bloed afgenomen en de uitslagen laten afwijkende, bijna bizarre bloedwaarden zien: Pantani's hematocriet was 60,1 procent, zijn hemoglobinegehalte 20,8 gram per 100 ml en het aantal rode bloedcellen lag op 6.690.000 gram per kubieke millimeter. Deze extreme hemoconcentratie werd tot zestien uur na de operatie behandeld met een infuus. Een tweede bloedtest toonde normale waarden. In de daarop volgende dagen ontwikkelde Pantani bloedarmoede en moest hij een bloedtransfusie krijgen om in leven te blijven. De chirurg merkt naderhand op: "Ik begreep niet waarom er geen hematologische stijging plaatsvond, zoals we normaal bij patiënten van zijn leeftijd met soortgelijke ziektebeelden waarnemen."

Bovendien is er geknoeid met de documenten met de testresultaten. Na aanvankelijk te zijn 'verdwenen', duiken ze later op in een ander dossier. Een banale administratieve vergissing is niet uit te sluiten, maar gezien Pantani's maatschappelijke status lijkt het voorval verdacht. De rechter noemt het 'zorgelijk'. En het zal nog erger worden...

La Repubblica onthult een onderzoek door de openbare aanklager van Ferrara naar drie belangrijke figuren uit de Italiaanse sportwereld: Francesco Conconi, directeur van het Centrum voor Toegepaste Biomedische studies voor Sport van de universiteit van Ferrara, zijn voormalige assistent dr. Michele Ferrari en de voormalige voorzitter van het Italiaans Olympisch Comité, Mario Pescante. Er komen documenten aan het licht die wijzen op grootschalig dopinggebruik tijdens zowel de Giro als de Tour de France van 1996. Alles wijst op een clandestien, door de staat gefinancierd dopingsysteem, vergelijkbaar met het beruchte Oost-Duitse dopingsysteem Programma 1425.

Eugenio Capodacqua baseert zijn onthullingen in La Repubblica op belastende computerbestanden die de politie na een inval in Conconi's centrum in oktober 1998 in beslag heeft genomen. De journalist noemt de namen van 22 sportlui die in het centrum behandeld werden; in een bestand dat 'ep.wks' heet, wordt naar hen verwezen als 'onder epobehandeling'. De volgende dag onthult Capodacqua dat een tweede bestand, 'dblab.wdb', de uitslagen van honderden bloedtests bevat die tussen 1992 en 1995 bij tientallen sportlui zijn afgenomen. Marco Pantini is een van de bekendste namen.

De gegevens zijn ontluisterend: voor de Ronde van Italië, op 16 maart 1994 is Pantani's hematocriet 40,7 procent, halverwege de Ronde 54,5 procent, na zijn tweede plaats in het eindklassement scoort hij 58 procent en zes weken later, na zijn derde plaats in de Tour de France 57,4 procent. In het begin van 1995 bedraagt zijn hematocriet 45 procent, maar hij neemt niet deel aan de Giro. In juni, terwijl de Tour de France nadert, is het cijfer gestegen tot 56 procent. Het is de laatste invoer in de database.

Natuurlijke hematocrietschommelingen bedragen ten hoogste 10 procent. De variatie tussen 40,7 (16 maart 1994) en 60,1 (18 oktober 1995) is 42,5 procent. Dergelijke stijgingen komen alleen voor bij een ernstige ziekte, die Pantani duidelijk niet heeft of worden veroorzaakt door een of andere vorm van manipulatie. Het ziet er allemaal behoorlijk slecht uit voor Pantani, maar het gerecht laat hem met rust. Hij wordt niet aangeklaagd en blijft koppig ontkennen dat hij ooit r-epo heeft gebruikt.

Op 13 januari 2000 viert Pantani zijn dertigste verjaardag in een trainingskamp op de Canarische eilanden. Terwijl hij met de overige renners feestviert, haalt hij een zak cocaïne tevoorschijn die hij, in tranen, door het toilet spoelt. Op 24 januari wordt de DNA-test die op het bloedmonster UCI-IUML 11140 in Madonna di Campiglio is uitgevoerd aan de rechter overhandigd. Het bloed kan alleen aan Pantani toebehoren en aan niemand anders. De strop wordt aangetrokken.

Pantani is niet bestand tegen de stress. Zijn relatie met Christina is onzeker, hij gebruikt regelmatig cocaïne en klaagt over een aantal hardnekkige en misschien denkbeeldige kwaaltjes. Zijn rijstijl wordt nog roekelozer en hij weet achtereenvolgens zijn Mercedes 600, zijn Ferrari en zijn Mercedes 320 in de prak te rijden. Elke keer komt hij er zonder lichamelijk letsel vanaf. Op 20 maart schrijft hij een open brief: "Ook al ben ik lichamelijk klaar voor het rijden van wedstrijden, momenteel zit ik in een moeilijke periode met veel innerlijk leed dat, ondanks de aanzienlijke inspanningen van degenen die dicht bij me staan, alleen ikzelf kan overwinnen."

Op 20 april geeft de onderzoeksrechter die Pantani's val tijdens Milaan-Turijn onderzoekt, het advies om de renner aan te klagen wegens sportfraude. De kampioen reageert vol zelfbeklag: "Kijk eens wat ze me hebben aangedaan, kijk hoe ze me verlaagd hebben."

Op 4 mei 2000 verklaart Pantani dat hij niet zal deelnemen aan de Giro, maar wanneer de wedstrijd op 13 mei start, is hij van de partij. Hij is duidelijk niet in de conditie en wordt in de eerste moeilijke etappe door de Toscaanse heuvels gelost. Hij beschuldigt het team ervan hem niet te steunen en is overtuigd dat iemand in zijn ploeg zijn fiets heeft gesaboteerd. Toch weet hij een 28ste plaats in het eindklassement te veroveren.

In Tour de France 2000 krijgt hij een kans om zich te rehabiliteren. Hij wint met een geweldige inspanning de eerste bergrit op de Mont Ventoux, zijn eerste overwinning in meer dan dertien maanden, en behaalt een tweede zege in de 15de etappe, de klim naar Courcheval. Hij staat nu zesde in het eindklassement. Een week eerder was hij alles kwijt, nu lijkt hij weer overal toe in staat. Maar dan keren de kansen. Een dag later maakt Pantani op 130 kilometer voor de finish een onmogelijke demarrage die Armstrong zo in de war brengt dat hij een lichamelijke instorting nabij is. Pantani's onbezonnen daad loopt echter uit op een fiasco: maagkrampen maken een eind aan zijn demarrage en hij verlaat de koers. Courcheval is de laatste zege van zijn carrière geweest.

Ondanks alles blijft Pantani het televisiekijkend publiek fascineren. Misschien is het daarom dat hij voor de Olympische Spelen geselecteerd wordt, ook al ligt het olympische parcours hem helemaal niet. Tot overmaat van ramp worden de olympische kandidaten van Italië verplicht om deel te nemen aan de campagne 'Ik zet mijn gezondheid niet op het spel'. Dat houdt een reeks bloedtests in die Pantani al gauw nog meer in opspraak brengen.

Op 1 augustus 2000 wordt de eerste test uitgevoerd. Voor acht van de elf parameters liggen Pantani's resultaten boven de normale waarden. Men vermoedt dat hij niet alleen met r-epo maar ook met menselijk groeihormoon behandeld is. Op 5 september wordt een tweede serie tests uitgevoerd en opnieuw zijn de resultaten verdacht. Pantani's hematocriet is gestegen van 44,5 naar 49 procent, terwijl het toch al hoge ferritinegehalte van zijn bloed nog verder is gestegen. Alles wijst op r-epogebruik.

Het bestuur van het Italiaans Olympisch Comité ontvangt een brief van een klinisch hematoloog die zijn deskundige mening geeft over de bloedtestgegevens van sportman MN8916GC - Marco Pantani - die 'in hoge mate gewijzigde hematologische waarden' vertoonden, "wat wijst op een conditie van erythrocytose die samengaat met onderdrukking van de erythropoïetische activiteit van het beenmerg en acuut ijzeroverschot. Als klinisch hematoloog zou ik onmiddellijke schorsing adviseren."

Het antidopingcomité kan sportlui schorsen als er afwijkingen van normale 'basis'-waarden bewezen kunnen worden, maar gezien de extreme afwijkingen van beide tests staat het Comité machteloos: er zijn geen basiswaarden om mee te vergelijken. Toch stuurt het comité een briefje naar het bestuur, waarin het zijn bezorgdheid uit over Pantani's testuitslagen. Later zullen de algemeen secretaris en het hoofd van het Olympisch Comité beweren dat ze zich de brief waarin Pantani's schorsing wordt aanbevolen niet herinneren. UCI-voorzitter Hein Verbruggen verklaart: "Ik kan niet accepteren dat een renner als Pantani, een symbool van de wielersport, tot doelwit wordt gemaakt van conclusies en manoeuvres die hem kunnen destabiliseren."

Het uitlekken van informatie over de abnormaal hoge waarden van menselijk groeihormoon bij de Italiaanse olympische ploeg wordt toegeschreven aan het Antidoping Comité en gebruikt als excuus om het comité op te heffen. Uiteindelijk is de hele controverse een maat voor niets: Pantani mag naar Sydney maar bakt er niet veel van.

Matt Rendell, De dood van Marco Pantani. Een biografie, VIP, Utrecht 2006, 352 p.

Ik heb nooit iets met doping te maken gehad. Ik ben clean. Om te winnen heb ik geen drugs nodig, maar bergen

Vriendin Christina in een later interview over de periode die volgt:

Hij huilde dagen achtereen uit pure wanhoop. We konden niet naar buiten: om het huis kampeerden honderden journalisten. Marco sloot zich vier dagen op in het donker. Een dag of tien later zei hij: 'Luister, ik ben met cocaïne begonnen'

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234