EEN KLASSE APART IN MECHELEN
Erik Raspoet
Foto's Gert jochems
De krantenkoppen van woensdag 7 maart logen er niet om. Mechelse scholen weigeren kinderen van vluchtelingen. Allochtone druk verjaagt blanke leerlingen. Onthaalklassen kunnen stroom asielzoekers niet aan. Nee, de persmededeling van het Mechelse stadsbestuur had haar effect niet gemist. Met vereende krachten hadden burgemeester Bart Somers (VLD) en schepen van onderwijs Frank Nobels (CVP) de alarmbel geluid. Het was vijf voor twaalf, de Mechelse onthaalscholen konden de stroom leerlingen niet langer bolwerken. Op hun rekensom viel niet af te dingen. Twee scholen vangen samen 124 anderstalige nieuwkomers op, terwijl ze slechts voor 104 van die leerlingen subsidies ontvangen. Over de oorzaak van deze anomalie viel al evenmin te redetwisten: de gebrekkige spreiding van de 29 secundaire scholen die in Vlaanderen onthaalklassen voor anderstalige nieuwkomers aanbieden. Mechelen, zo staat vast, vangt kinderen op die 's morgens meer dan een uur op de bus zitten. Van Geel in de Kempen tot Zaventem in Vlaams-Brabant, van heinde en ver sturen ze hun kinderen naar de Dijlestad. Reden genoeg voor het stadsbestuur om een inschrijvingsstop voor anderstalige nieuwkomers van buiten Mechelen af te kondigen. De boodschap mocht dan correct zijn, de begeleidende slogans klonken een tikje ranzig in de oren. De boot zit vol. Geen concentratiescholen in Mechelen. Stop de blanke vlucht uit de stad. Het jargon leek zo geplukt uit de brochures van een bepaalde partij die in deze stad meer dan een kwart van de kiezers bekoort.
Hoezo blanke vlucht? Viktoriya is toch blank, een beetje op het bleke af zelfs. Ze is zeven maanden geleden gearriveerd, recht uit Almaty in Kazachstan, vergezeld door haar moeder die intussen asiel heeft aangevraagd. Viktoriya Guskova, zeventien jaar oud en schoolplichtig, is een van die bewuste anderstalige nieuwkomers die volgens de vroede vaderen van Mechelen de blanke leerlingen uit het stadscentrum dreigen te verjagen. Vicky, zo staat ze op de Technische School Mechelen (TSM) bekend. Zes maanden geleden sprak ze nog geen gebenedijd woord Nederlands. Het is nog altijd zoeken en tasten om het juiste woord op de juiste plaats te krijgen. Niettemin kan ze haar academische ambitie al helder formuleren. Volgend jaar wil ze in Mechelen een paramedische opleiding volgen. En dan, ze durft het haast niet luidop te zeggen, dan wil ze haar droom waarmaken. "Dokter worden", prevelt ze. "Pediater, want ik ga graag met kinderen om."
Maandagnamiddag, klas A zet zich schrap voor het laatste uur van de dag. Russisch, Frans, Engels, Turks, Berbers, Hindi of is het Punjabi, er heerst een Babylonische spraakverwarring. Ik tel 17 leerlingen en minstens tien nationaliteiten. Een aparte klas of een klasse apart? Al deze kinderen zijn erin geslaagd in een half schooljaar een stevige kennis van de Nederlandse taal te verwerven. Maar scholieren blijven scholieren. Het starten van de videorecorder wordt op gejuich onthaald. Geen vragen over de voltooid tegenwoordige tijd van scheidbare werkwoorden, geen tongstruikelende uitspraakoefeningen met sch-klanken, geen bord vol woordenschat, wat is er beter om een zware schooldag te besluiten? Lekker relax kijken ze naar Nederlands Vanzelfsprekend, een instructieve maar daarom niet minder grappige soap voor anderstaligen. Yevgeni is er eens goed voor gaan zitten. De armen als hoofdsteun op de bank gevouwen, de oogleden die steeds zwaarder wegen, de alsmaar sterker opzettende aandrang tot geeuwen, helemaal in de greep van het landerige gevoel zo eigen aan het laatste schooluur. Yevgeni komt uit Kaliningrad, maar woont nu met zijn ouders in Wolvertem. "Politiek probleem", antwoordt hij vaag als ik naar de reden van deze landverhuizing pols. De biotoop mag dan radicaal verschillend zijn, zijn toekomstvisie is ongewijzigd gebleven. "Ik wil voor ingenieur studeren", zegt hij. "In het Nederlands".
Ariya Termnitukul zoekt het in een heel andere richting. Mode en design, dat lijkt haar wel wat. Het frêle meisje staat voor een formidabele uitdaging: in één jaar de diepe kloof tussen Thai en Nederlands overbruggen, anders kan er van verder studeren geen sprake zijn. Wat ze het lastigste vindt? "De grammatica", zegt ze zonder aarzelen. "Maar ook de uitspraak is moeilijk. Gelukkig kan ik thuis oefenen met mijn Belgische stiefbroer." De 18-jarige Thaise geeft het toe. Een jaar geleden wist ze niet eens waar België op de wereldkaart lag. Tot haar moeder hertrouwde en zij in het kader van een gezinshereniging naar België verkaste. Zoals Ariya zitten er wel meer in dit klasje. Wat moeten zij van de vette krantenkoppen denken? Kinderen van vluchtelingen verjagen blanke leerlingen uit Mechelse scholen. Geldt dat dan ook voor Rebecca McNamara? Zij is de dochter van een Welshman die niet is gevlucht maar gewoon verhuisd. Rebecca, nauwelijks dertien jaar oud en al bij de besten van de klas, is de levende illustratie van een oude wijsheid: hoe jonger de mens, hoe makkelijker hij een vreemde taal aanleert. Echt uit de band springen doen de anderstalige nieuwkomers niet. De TSM, een kleine middenschool van het vrije net, telt ook onder zijn reguliere populatie dertig procent allochtonen. Er hangt een poster op de deur van het secretariaat. Maart is de maand van de eerlijkheid, zo luidt de mededeling. Het is duidelijk: deze schooldirectie gelooft rotsvast in de kneedbaarheid van de jonge mens. Vinger opsteken, bij het tweede belsignaal in de rij staan, tot in de lerarenkamer hangen de leefregels uit. "En die gelden voor iedereen", zegt directeur Marc Steemans. "Dat is waar sommige leerkrachten bang voor waren. We zijn een middenschool, in principe krijgen we alleen 13- en 14-jarigen over de vloer. Maar in de onthaalklassen zitten ook rijpe jongeren van 17 en zelfs 18. Daarom vreesden sommige leraren voor de discipline, maar in de praktijk valt het allemaal reuze mee, ze respecteren het schoolreglement."
Directeur Steemans is een tevreden man. Vorig jaar, tijdens het zomerreces, nam zijn school een gewaagd initiatief. Er was een nijpend tekort aan een tweede onthaalschool in Mechelen. Op het Overleg Onderwijs Mechelen (OOM), een netoverschrijdend overlegorgaan dat uniek is in Vlaanderen, werd het probleem aangekaart. Enthousiasme was er niet bij. ASO-scholen lieten de kelk netoverschrijdend aan zich voorbijgaan. Anderstalige nieuwkomers, zo gaat de betwistbare redenering, die horen thuis in het technisch of het beroeps. Het stedelijk onderwijsnet, dat al een onthaalschool levert, voelde zich niet aangesproken, evenmin als het gemeenschapsonderwijs. Uiteindelijk was alleen de TSM bereid om de sprong te wagen.
"Het is een succes geworden", maakt directeur Marc Steemans zes maanden later de balans op. "De nieuwkomers voelen zich hier goed in hun vel. Er staat helemaal geen muur tussen de gewone scholieren en de anderen, ze spelen en voetballen gemengd. We behandelen ze ook zoveel mogelijk als gewone leerlingen. Ze doen mee aan de sportdag, de onthaalklassen zitten in de beurtrol voor het schoonmaken van het speelplein. Ik ben er zeker van: ook voor onze gewone leerlingen is dit een verrijkende ervaring. Kijk, willen of niet, we leven in een multiculturele maatschappij. In andere scholen maken ze daar dure woorden aan vuil. Hier hoeft dat niet, deze school is op zich al een wereld in het klein. Als wij de kinderen iets willen vertellen over Ghana, dan hoeven we daar geen atlas of internet bij te sleuren. We halen er gewoon onze Anthony bij."
Niet alleen de sfeer is goed, ook pedagogisch worden er successen geboekt. Marina Gubkina is zo'n beetje het paradepaardje van de onthaalschool. De Russische uit Kazachstan zit in de vijfde publiciteit van het BSO, ze is een van de drie nieuwkomers die nog voor het einde van het jaar naar een reguliere klas zijn doorgestroomd. Het resultaat van hard werken, want onthaalscholen doen niet aan bezigheidstherapie. Vierentwintig uur Nederlands per week, weinig leerlingen kijken zo reikhalzend uit naar de les lichamelijk opvoeding. Er zijn vier niveaus, het gros van de nieuwkomers start vanaf het absolute nulpunt. Gebarentaal, pictogrammen, alle begin is moeilijk. Toch slagen vele nieuwkomers erin nog in de loop van het jaar naar de A-groep te promoveren.
De volgende stap, doorstromen zoals Marina, is moeilijk. Leerkrachten uit de reguliere school geven gastlessen. Aardrijkskunde, geschiedenis, wiskunde, alleen wie hier kan volgen, komt in aanmerking. "Niet alleen de kinderen zijn erg gemotiveerd", zegt Marc Steemans. "Ook de ouders doen er alles aan. Velen gaan zelf Nederlands studeren om hun kinderen beter te kunnen begeleiden. Ze zijn ons ontzettend dankbaar voor de kansen die we hun kinderen bieden. De onthaalklas beschouwen ze als een eerste stap naar een betere toekomst. Daarom betreur ik de mediaheisa van vorige week. Het alarmsignaal van het stadsbestuur was terecht, we hadden er trouwens zelf op aangedrongen. Maar de verpakking van de boodschap was een tikje ongelukkig. Onthaalscholen werden voorgesteld als probleemscholen. Zo denken wij er niet over. Weet je hoe wij onze onthaalklassen noemen? Klassen van de hoop, dat is een vlag die precies de lading dekt."
Hoop kan echter snel omslaan in wanhoop. Vele van deze kinderen verkeren immers in een precaire situatie. Asielaanvragen worden hoogst zelden ontvankelijk verklaard, laat staan gehonoreerd, zeker als ze van Oost-Europeanen afkomstig zijn. Vroeg of laat valt bij hun ouders het uitwijzingsbevel in de bus. Daar staan ze dan met al hun studieplannen en hun zuur verdiende Nederlands. De vraag rijst dan ook: waarom al die moeite doen? "Natuurlijk zijn wij er ons van bewust", zegt Marc Steemans. "Vele van deze kinderen zullen nooit de kans krijgen om hun Nederlands te verzilveren. Maar dat is een knop die je in je hoofd moet omdraaien. Asielprocedures, uitwijzingen, daar mag je niet bij stil staan. Onze taak is deze kinderen zo goed mogelijk op te vangen, punt aan de lijn. Diploma's zijn daarbij van ondergeschikt belang. Vele van deze kinderen hebben traumatische ervaringen achter de rug. Als we hen hier een fijne tijd kunnen bezorgen, dan ben ik al heel tevreden. Misschien worden ze wel teruggestuurd. Wel, dan hoop ik dat ze tenminste met plezier aan deze school zullen terugdenken."
Dinsdagmiddag, de beiaardier van de Sint-Romboutskathedraal trakteert op een gratis deuntje. We lopen achter Sonia aan, ze kent de weg tussen school en thuis met haar ogen dicht. En maar tateren, afwisselend in het Frans en het Nederlands. Dat ze heeft leren zwemmen in zee toen ze nog in Luanda woonde. Dat ze nog een broer en een zus heeft in Angola. Dat ze later veel wil reizen, het liefst als professionele basketbalspeelster. Dat ze minder dan een jaar geleden in Mechelen is geland, ook al in het kader van een gezinshereniging.
Bij het Stedelijk Technisch Instituut Mechelen (STIM) zijn ze in de wolken over de 12-jarige spring-in-'t-veld uit Angola. Binnengekomen als volslagen analfabete, in een paar weken tijd opengebloeid tot een leergierige tiener die borden vol met sierlijke krullen schrijft.
"De eerste weken had ze het erg moeilijk", zegt haar lerares, Tine De Bruyn. "Zelfs de laagste klas was te hoog gegrepen, Sonia zat er totaal verweesd bij. De kentering is pas gekomen toen ik met haar vader ging praten. Bleek dat Sonia in Angola haast nooit school had gelopen, ze had geen flauw benul hoe ze zich in een klas moest gedragen. Ik heb haar toen uit de groep gehaald en individueel begeleid, enenkele weken later kon Sonia haar eerste woorden lezen en schrijven. Zonder de steun van de vader zou het echter nooit gelukt zijn. Die man is fantastisch, hij is er erg op gebrand dat zijn dochter Nederlands leert en een goede opleiding krijgt."
We lopen over het erf van een moderne maar zielloze woonkazerne. Twee hoog woont Emmanuel Tiago met vrouw en dochter. Zijn verhaal is ontroerend. Hoe hij streng waakt over de klasagenda en het huiswerk van zijn dochter. Hoe ze met hun tweeën 's zondags conversatielessen repeteren, een oefening waarbij hij zijn gezag als mentor uit een cursus Nederlands put die hij heeft gevolgd toen hij lang geleden in Mons woonde. Hoe zijn dochter voor het eerst van school kwam met een lach van het ene oor tot het andere: 'Papa, kijk eens wat ik zelf geschreven heb'. "Ik wil niet dat mijn dochter zich ongelukkig voelt", zegt Emmanuel. "Soms krijgen we bezoek van familie die al lang in België woont. De nichtjes zijn even oud als Sonia, maar ze spreken perfect Nederlands en doen het uitstekend op school. Dat steekt."
Staat maart bij de TSM in het teken van de eerlijkheid, aan de overkant van de Wollemarkt is dinsdag de dag van de friet. Zestig frank voor een portie, en met de opbrengst trekt een of andere klas straks op schoolreis. De bel gaat, speeltijd op het STIM. Piepjonge koks met witte hoeden defileren door de gangen, meisjes en jongens van de kappersafdeling showen de nieuwste look die ze elkaar hebben aangemeten. Zwart, geel, bruin, wit, alle specimens van het menselijk ras zijn vertegenwoordigd. Ook zonder anderstalige nieuwkomers zou het hier een bonte boel zijn. Mechelen is een kleurrijke stad, tot spijt van wie het benijdt. De nieuwkomers klitten samen in etnisch of taalkundig homogene groepen. Russen bij Russen, Armeniërs bij Armeniërs, Marokkanen bij Marokkanen, Assyriërs bij Assyriërs, Afrikanen bij Afrikanen, twee Thaise meisjes lachen om een grap die alleen zij begrijpen. "De boog kan niet altijd gespannen staan", zegt Elly Bormans, "In de klas is het al Nederlands wat de klok slaat. Het moet deugd doen als je dan tijdens de recreatie je eigen taal kunt spreken."
Elly is de coördinator van de onthaalklassen, ze was er al bij toen het STIM in 1994 met de opvang startte. "Het begon heel bescheiden", zegt ze. "De eerste jaren schommelde het aantal leerlingen rond de twintig. Dat was overzichtelijk. Soms nam ik de hele bende mee naar huis voor een barbecue. Gezellig was dat, we maakten specialiteiten uit de vier windstreken. Om het hen naar de zin te maken speelde ik wereldmuziek, Youssou N'dour en zo. Zeg mevrouw, kwamen ze af, kun je niks hippers draaien? Je hebt er geen idee hoe snel ze onze jongerencultuur oppikken."
Vandaag zou het een hele onderneming zijn om de hele bende uit de nodigen. De onthaalschool telt 59 leerlingen, zonder de zes mee te rekenen die al zijn doorgestroomd. En alweer staan zeven kandidaten op de wachtlijst. Elly zucht. "Ik ben op zoek naar extra plaats", zegt ze, "maar de leraars willen er niet van horen. Ik begrijp hen wel. De klassen zitten nu al stampvol. Dit soort onderwijs vergt een haast individuele begeleiding. Als de groep te groot wordt, gaat de kwaliteit achteruit. Toch wil ik een oplossing vinden. Je kunt die kinderen toch niet op straat laten staan."
Scholieren blijven scholieren, het maakt niet uit op welk continent hun wieg stond. Ze lopen allemaal op baskets rond, dromen allemaal van een GSM of een scooter. Toch kan Elly land per land de hebbelijkheden opsommen. Raak nooit aan een Armeniër of je hebt ruzie met alle Armeniërs. Verzorg je uiterlijk als je met Assyriërs te maken hebt. Op een keer verscheen Elly in de klas met een paar versleten slippers waar een teen doorheen piepte. Een Assyrische jongen uit Irak was geshockeerd door haar sjofele verschijning en stelde prompt voor een paar schoenen te kopen.
"Het zijn erg trotse mensen", weet Elly intussen. Ook in de klas vallen de verschillen op. De meeste Russen hebben een stevige wetenschappelijke en wiskundige achtergrond. Als ze over de taalbarrière raken, maken ze een goede kans op een geslaagde schoolcarrière. Marokkaanse meisjes daarentegen vormen een risicogroep. "Die komen meestal in het kader van een gezinshereniging", zegt Elly. "Als ze jong genoeg zijn, is er geen probleem. Maar vanaf vijftien of zestien gaat het Nederlands er verschrikkelijk moeilijk in. Het heeft te maken met hun sociale positie. Ze leven erg geïsoleerd, zijn erg verlegen en hebben nauwelijks contact met Vlamingen."
We maken een rondje langs de onthaalklassen. Deborah legt met handen en voeten de twee betekenissen van het werkwoord kletsen uit. Uiteindelijk valt de nikkel in klas 1, alweer een horde genomen. Dit is de meest gevorderde groep, er worden al heuse volzinnen gedebiteerd. Rusland, Ghana, Angola, Marokko, Thailand, het is mooi om te horen hoe het Nederlands zich naar verschillende tongvallen plooit. Jerôme heeft een onmiskenbaar Afrikaans timbre. Eigenlijk is hij met zijn 18 al te oud voor de onthaalklas. "Maar we hebben hem toch maar ingeschreven", zegt Elly. "Wat moet die jongen anders beginnen? Jerôme heeft vreselijke dingen meegemaakt in Ruanda. Hij is moederziel alleen aangekomen, hij kent niemand in België. Laat hem hier maar wat op adem komen."
De opgewekte sfeer in de onthaalklas kan het niet verdoezelen: achter heel wat van deze lachende gezichten schuilt veel verdriet. "Dat geldt niet alleen voor kinderen van asielzoekers", zegt Elly. "Na de kerstvakantie kregen we een jongen uit Sint-Petersburg in de beginnersklas. Gezinshereniging, zijn moeder is met een Mechelaar hertrouwd. In het begin viel er geen land mee te bezeilen, hij was ronduit opstandig. Vervelend voor de leraar, maar niet verwonderlijk. Die jongen heeft helemaal niet gekozen voor België.
"Stel je in zijn plaats. Je bent zeventien, je loopt school in Sint-Petersburg, je hebt vrienden in Sint-Petersburg. En plots haalt je moeder het in haar hoofd om met een Belg te trouwen. Ineens moet je alles achterlaten, een week later zit je in een klasje met niks dan 13-jarigen Nederlands te leren. Gelukkig gaat het nu al beter, hij is gepromoveerd naar een hogere groep."
Tanzila woont met haar moeder, broer en zus in Bonheiden, vader is in de Tsjetsjeense burgeroorlog gestorven. Ze heeft zich op de achterste bank genesteld. Nochtans hoeft ze niet bescheiden te zijn, haar Nederlands klinkt opvallend zuiver. Een begaafd kind, dat merk je meteen. Wat zou er van dit meisje worden als ze in haar moedertaal kon studeren? Want hoe groot ook de inzet van leraren en kinderen, op het einde van het onthaaljaar volgt vaak de ontnuchtering. Dromen van ingenieursstudies, dokterscarrières en juristendiploma's spatten uit elkaar op de bittere realiteit. De leerachterstand is te groot. Hun Nederlands is goed, maar niet goed genoeg voor het Algemeen Secundair Onderwijs, laat staan voor hogere studies. En dus belandt de grote meerderheid van de anderstalige nieuwkomers in het beroeps of deeltijds onderwijs.
Frank Delaere weigert zich er bij neer te leggen. Hij is een buitenbeentje in het lerarenkorps. Filosoof van opleiding, in Amerika gestudeerd, huldigt in zijn onthaalklas het adagium 'plus est en vous'. "Dat heb ik zelf van de jezuïeten in Gent", zegt hij. "Pas op, ik heb veel respect voor het beroeps en het technisch onderwijs. Maar je voelt gewoon dat vele van deze kinderen meer in hun mars hebben. Ik wil het onderste uit de kan halen. Bij mij zijn ze aan het verkeerde adres als ze het Nederlands louter en alleen als een instrument besschouwen. Ze moeten hier niet alleen een brood kunnen kopen, ze moeten hun gevoelens kunnen uiten. Ik zeg altijd: een taal spreek je pas als je er je liefde mee kunt verklaren aan dat meisje waarop je verliefd bent."
De zeven leerlingen zitten er wat gelaten naar te luisteren. Ze zijn het gewoon dat meneer Frank lange monologen vol gedragen volzinnen en poëtische metaforen afsteekt. "Om met Ludwig Wittgenstein te spreken", vervolgt hij, "taal is geen blokkendoos die je blok per blok moet opbouwen. Taal moet organisch groeien. Ik praat heel veel in de klas, zonder moeilijke woorden te schuwen, alle registers van de Nederlandse taal worden opengetrokken. Soms zie ik dat ze de draad verliezen, dat hun beeld wazig wordt. Dat is niet erg, zo werkt mijn methode. Ze moeten zelf leren scherpstellen in de mist die ik opwerp."
Een cursus gebruikt hij niet, maar iedere les wordt grondig voorbereid. Vandaag heeft hij een novelle van W.F. Hermans meegebracht, eerder zijn onder meer Paul Van Ostaeyen, Paul Snoeck en Joke Van Leeuwen de revue gepasseerd. En natuurlijk Ana Achmatova, tot grote verrassing en ontroering van zijn hoofdzakelijk Russischtalige leerlingen.
Frank: "Soms hoor ik zeggen, poëzie is niks voor deze kinderen, dat is veel te hoog gegrepen. Daar word ik kwaad van. Poëzie is een universele taal. Zelfs al begrijpen ze de woorden niet, de klankkleur en het ritme spreken voor zich. Ik kies mijn teksten en gedichten trouwens niet lukraak. Terwijl ze gedichten declameren oefenen ze hun tweeklanken, als ze proza lezen, raken ze vertrouwd met voltooide vorm van scheidbare werkwoorden."
Aanstekelijk is zijn methode alleszins. De 15-jarige Yoeriy is zelfs van plan om bovenop de 28 uur in de onthaalschool nog avondcursus te volgen. "Een prachtige leerling", zegt Frank enthousiast. "Toen hij vijftien woorden kende, wilde hij vrachtwagenchauffeur worden. Nu hij al hele zinnen kan bouwen, heeft hij zijn ambities bijgesteld. Yoeriy wil nu jurist worden. Is dat niet schitterend?" Maar wat als ook Yoeriy straks het land wordt uitgezet? "Daar wil ik niet aan denken", zegt Frank. "Of zijn droom uitkomt of niet, daar heb ik geen vat op. Maar ik heb Yoeriy de kans gegeven om te dromen, dat is het belangrijkste."