Dinsdag 21/03/2023

Een goedbedoeld maar vergiftigd geschenk

Eén van de goede werken waar Unicef, het kinderfonds van de Verenigde Naties, al lang erg trots op is, is dat het Bangladesh de afgelopen twintig jaar massaal heeft voorzien van welputten. Daarmee kon 'veilig' en 'schoon' grondwater opgepompt worden dat veruit te verkiezen was boven het vuile en besmette goedje dat voorheen uit het plaatselijke meertje werd geschept. Maar die verwezenlijking is stilaan aan het uitgroeien tot een ware nachtmerrie: honderdduizenden van die welputten blijken water op te pompen dat arseen bevat. Een nog onbekend aantal mensen is getroffen door ongemeen agressieve huidkankers. Velen gaan een zekere dood tegemoet. Alvast één expert vreest dat Bangladesh op een ramp afstevent die vergelijkbaar is met het aids-drama in Afrika.

Toen de staat Bangladesh in 1972 verrees uit de verwoestingen van de burgeroorlog, stond drinkbaar water er hoog op de agenda. De vijvers en meertjes die de dorpen van drinkwater voorzagen, waren alle besmet met rioolwater. Cholera en dodelijke diarree grepen er dan ook razendsnel om zich heen. Unicef lanceerde daarom samen met het Bengalese ministerie van Volksgezondheid en Openbare Werken een campagne om massaal welputten te graven waarmee water uit de waterhoudende grondlagen naar boven gepompt kon worden. Vandaag leveren drie miljoen van die welputten drinkwater aan 97 procent van de bevolking.

Maar de afgelopen vier jaar is aan het licht gekomen dat dat water in veel districten grote hoeveelheden arseen bevat. In grote delen van het land blijken honderdduizenden dorpelingen daardoor vreselijke huidaandoeningen te ontwikkelen: wratten op handpalmen en voetzolen, melanomen op borst en handen, huidkankers, gangreen. Bovendien lijden velen van hen aan bronchitis en klagen ze over een brandend gevoel in de borststreek, stuk voor stuk symptomen van arseenvergiftiging. En hoewel ze het zelf misschien niet weten en de plattelandsdokters het ook niet zullen achterhalen, lijden ze allicht ook aan de even symptomatische darmkanker, waar ze uiteindelijk aan zullen sterven. Velen zijn wellicht al overleden zonder dat ooit een juiste diagnose gesteld werd.

Tot vorig jaar bleef Unicef ongestoord zijn eigen loftrompet steken, onder meer in een brochure vol sensuele foto's van mooie, jonge plattelandsvrouwen die putwater oppompen en groenten schoonmaken. "Gedurende de 26 jaar sinds de onafhankelijkheid heeft het drinkwaterprogramma voor het Bengalese platteland een uitstekend bereik gekend", aldus de brochure. "Ondanks de snelle bevolkingsaanwas werden 2,5 miljoen openbare en private welputten geïnstalleerd, die 97 procent van de bevolking van drinkbaar water voorzien."

Hoe traumatisch en laattijdig ook, die mening heeft Unicef inmiddels wel moeten herzien. Sinds 1994, het jaar waarin voor het eerst knarsetandend werd toegegeven dat het arseen in het drinkwater wel degelijk een gevaar voor de volksgezondheid opleverde, zijn de ware proporties van het probleem steeds duidelijker geworden.

Het gebied dat het zwaarst getroffen werd, is een brede strook doorheen het hele land, waar de grond bestaat uit alluvium van de Ganges. Wetenschappers zijn het erover eens dat het arseen geologisch van oorsprong is, maar ze waren stomverbaasd toen het ontdekt werd omdat arseen gewoonlijk voorkomt in rotslagen en in vulkanische sliblagen. "Toen de welputten gegraven werden, onderzochten we het water op tal van schadelijke stoffen", zegt Unicef-milieuconsulent Rick Johnson. "We zochten echter niet naar arseen omdat we geen enkele reden hadden om te veronderstellen dat we het zouden vinden."

Nu blijkt dat arseen aanwezig is in de drinkwatervoorraden van 48.000 van de 68.000 Bengalese dorpen, in 21 van de 64 districten van het land. Het drinkwater van niet minder dan 60 miljoen mensen - de helft van de bevolking - is er mogelijk mee besmet. De aangetroffen hoeveelheden lopen uiteen van 50 deeltjes per miljard - vijf keer de maximumhoeveelheid voorgeschreven door de Wereldgezondheidsorganisatie - tot 1.000 deeltjes per miljard, honderd keer de maximumwaarde.

Het probleem is ontmoedigend groot. Maar als Unicef en zijn partners in de internationale hulpverlening niet zo verblind waren geweest door hun eigen succes, hadden ze het probleem jaren geleden misschien nog in de kiem kunnen smoren.

De aard van het probleem werd in 1982 voor het eerst vastgesteld door een Indiase specialist in dermatologie en tropische geneeskunde, professor K. Chandra Saha, die patiënten onderzocht in zowel Bangladesh als in de Indische deelstaat West-Bengalen. "Soms onderzocht ik meer dan duizend patiënten per dag", vertelt hij, "en ik ontmoette meer en meer patiënten met dezelfde symptomen: melanose en keratose die gemakkelijk verward konden worden met lepra maar geen lepra waren. Ik raakte er maar niet wijs uit. Toen ontdekte ik dat vergelijkbare symptomen jaren daarvoor ook al vastgesteld waren als arseenvergiftiging in een gebied tamelijk ver van Bangladesh, in Chandigarh, in het noordwesten van India. Maar toen ik dat vertelde, wilde niemand me geloven. Iedereen negeerde mijn verhaal."

Het was pas in 1994 dat een andere Indiër, Dr. Dipankar Chakraborti, de directeur van de School voor Milieustudies van de universiteit van Jadavpur, Calcutta, het rapport schreef waarin de oorzaak van het probleem onomstotelijk werd aangetoond.

Ondertussen heeft de situatie een kritiek stadium bereikt. Vorige maand rondde een team van de British Geological Survey een door de overheid aangevraagd rapport af over hoe het arseen in het drinkwater terechtkwam; vorige week keurde de Wereldbank een spoedproject goed dat Bangladesh moet helpen om de ramp het hoofd te bieden.

Toch zal het verre van eenvoudig zijn om de Bengalese plattelandsbevolking diets te maken dat ze voortaan maar geen water meer uit de welputten moeten oppompen. Bovendien heeft de plaatselijke industrie, die de handpompen, de pvc-buizen en al het andere toebehoren levert, na twee decennia welputten plaatsen een aanzienlijk economisch belang verworven. Dit jaar alleen al werden er 18.000 nieuwe welputten geïnstalleerd, en hoewel Unicef toegeeft dat het grondwater, vergiftigd of niet, zo snel uitgeput raakt dat de helft van de pompen over een paar jaar droog zal komen te staan in het droge seizoen, blijven ze zo verknocht aan het 'succesverhaal' van de welputten dat ze er nog niet aan denken om het te laten schieten.

"Dat betekent niet dat ze zelfingenomen zijn, maar misschien wel dat ze zich totaal geen raad weten met de situatie", zegt Han Heijnen, milieu- en gezondheidsadviseur van de Wereldgezondheidsorganisatie in Dhaka. "Er zijn mogelijk tot 60 miljoen mensen blootgesteld aan het arseen in het water. Dat leidt tot twee soorten problemen. De ene soort zijn de zichtbare huidproblemen, die gestopt - maar niet ongedaan gemaakt - kunnen worden als het arseen niet langer ingenomen wordt. De andere gevallen zijn die waar het probleem al in een volgend stadium is gekomen en de patiënt ook darmkanker heeft gekregen. Dat kan hier over vier of vijf of tien jaar een gigantisch gezondheidsprobleem worden, qua omvang vergelijkbaar met aids in Afrika."

"We moeten een manier vinden om de mensen snel langs een andere weg aan water te helpen. Die oplossing moet overal gemakkelijk toepasbaar zijn en ze moet met volle overtuiging gepromoot worden", aldus Heijnen. Terwijl Unicef zelf (onder andere) de mogelijkheid onderzoekt om nog diepere putten te graven, die uiteraard nog duurder en technisch nog moeilijker te plaatsen zijn, geeft Heijnen, net als Chakraborti, de voorkeur aan iets veel eenvoudigers: leer de dorpelingen hoe ze het in Bangladesh overvloedig aanwezige regenwater - gegarandeerd zonder arseen - kunnen opvangen in eenvoudige, goedkope plastic tanks.

"Dit is een nationale noodsituatie omwille van de problemen die ons later nog te wachten kunnen staan", zegt Heijnen. "Het is vergelijkbaar met het aids-probleem in Afrika. We zitten misschien wel op een vulkaan die op uitbarsten staat."

Peter Popham

© The Independent

Vertaling: Wim Coessens

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234