AchtergrondBlik op België
Een biografie van een brokje steenkool? ‘Erg actueel’, vindt striptekenaar Sergio Salma
De liefde lokte hem twintig jaar geleden naar Duitsland, maar het hart van Sergio Salma ligt nog altijd in de Borinage en het Zwarte Land. ‘Het is mijn geboortegrond en die laat me niet los’, zegt de striptekenaar.
Meer zelfs, in zijn nieuwste, pas verschenen striproman Pays Noir maakt Salma van die grond het hoofdpersonage. Het is een biografie van een brokje steenkool geworden, zoals schrijver Johan de Boose in zijn roman Het vloekhout (2018) een stuk hout centraal stelde.
In om en nabij de vijftig pagina’s vertelt Pays Noir 200 jaar geschiedenis, van de start van de industriële revolutie tot vandaag. Natuurlijk is het hier en daar wat geromantiseerd, zegt Salma. Maar alles is op feiten gebaseerd.
Zijn doel is helder. Met de striproman wil hij aan de jongere generatie tonen waar onze rijkdom vandaan komt. Want onze huidige welstand – zelfs in deze crisistijden – is het resultaat van een donkere geschiedenis, van een lange periode van uitbuiting en extreme armoede, en dat besef is weg. “Bovendien is het verhaal van steenkool geen duffe geschiedenisles”, zegt Salma. “Het is juist erg actueel.”
Schaamte
Nergens kon Salma Pays Noir beter voorstellen aan zijn publiek dan in Bois du Cazier in Marcinelle, bij Charleroi. Vandaag is de voormalige mijn een museum en een gedenkplaats, werelderfgoed zelfs.
Maar begin jaren 1980 trof de dan twintigjarige Salma er op een van zijn vele dooltochten langs de ooit zo bloeiende mijn- en staalindustrie een ruïne aan. De site was overwoekerd door onkruid en bomen, de gebouwen bleven slechts ternauwernood recht. Alles straalde doem en verval uit. “Het heeft geen haar gescheeld of de hele site was met de grond gelijkgemaakt om er een parking of een supermarkt op te bouwen”, zegt Salma.
Onbegrijpelijk zou dat zijn geweest, gezien de rijke geschiedenis. In 1822, exact tweehonderd jaar geleden, verleende koning Willem I der Nederlanden de toelating om op deze plek met mijnbouw te beginnen en iedereen weet vanzelfsprekend wat er op 8 augustus 1956 in Bois du Cazier gebeurde.
Iedereen?
“Bij lange niet”, zegt Salma. “We zeggen altijd dat we moeten herdenken, dat we nooit mogen vergeten. Maar vervolgens vergeten we met zijn allen wat er is gebeurd, onder meer uit schaamte. Fraai is ze natuurlijk niet, de geschiedenis van de mijnbouw in België.”
262 mijnwerkers lieten het leven tijdens de brand in Bois du Cazier. Ze kwamen uit twaalf landen en stierven een verschrikkelijke dood.
Terwijl koning Boudewijn de plek van de ramp bezocht, bleven de weduwen huilend achter aan de toegangspoort.
“Dagen heb ik er staan wachten”, vertelde een van die vrouwen, Martha, me enkele jaren geleden. “Ik sliep buiten, op het gras. Niemand kwam ons iets vertellen. Pas toen hij al in zijn kist lag, mocht ik mijn man nog eens zien. Een beetje as, meer schoot er niet over. Ze hadden er zelfs stenen bij gelegd om de kist wat extra gewicht te geven.”
Jan Stroom
Enkele weken geleden werd in Bois du Cazier nog een gedenkplaat onthuld voor de Nederlandse ingenieur Jan Stroom, die tijdens de mijnramp zijn collega’s probeerde te redden. En nu is er dus Pays Noir.
Salma, zelf zoon van een Italiaanse staalarbeider: “Wat me enorm interesseert is hoe door een stukje steenkool zulke enorme maatschappelijke veranderingen op gang zijn gekomen: de hele industrialisering van de negentiende eeuw, de sociale strijd voor betere werkomstandigheden, de immigratie na de Tweede Wereldoorlog, de camaraderie onder de mijnwerkers, noem maar op.”
De impact is voelbaar tot op vandaag. We bevinden ons nog altijd in het tijdperk van de steenkool, beklemtoont Salma. “En de situatie is slechter dan destijds in de Waalse mijnen. Nu gaat het om veel meer mensen, kinderen vaak, die in erbarmelijke omstandigheden in de mijnen moeten werken.”
Hoe we het tij kunnen keren, weet hij niet. Wel wil hij verhalen blijven vertellen, tegen het vergeten. Zijn volgende onderwerp ligt al klaar: “De Iguanodons van Bernissart.”
Dan, zichzelf herhalend: “Mijn geboortegrond laat me niet los, zoals je ziet.”