ReportageMarburg
Drie tieners raakten zwaargewond in Marioepol. Twee van hen vonden elkaar terug in Duitsland
Tijdens hun voetbaltraining werden David (16), Artjom (15) en Ilja (15), drie boezemvrienden uit Marioepol, het slachtoffer van een raketinslag. Een van hen haalde het niet. Vorig weekend zagen twee van hen elkaar terug in Duitsland.
Woensdagmiddag 2 maart. Artjom Swergoen en zijn vrienden David Agabekjan en Ilja Perezjogin maken zich klaar voor de dagelijkse training op het voetbalveld van hun club Portovik, op een steenworp afstand van de Zee van Azov. Het is een gure middag, Ilja jongleert wat met de bal om het warm te krijgen.
Als ze het geluid horen, verstijven ze alle drie: het fluiten van een raket die overvliegt. David is de eerste die reageert. Hij spurt naar het hek aan de rand van het veld en schreeuwt naar Artjom en Ilja dat ze moeten rennen. Artjom is een tiental meters achter hem, Ilja staat nog op het veld.
Dan slaat de raket in. En nog een. Het voetbalveld van Portovik Marioepol verandert in een slagveld. Ilja’s beide benen worden eraf geblazen. Artjom valt op de grond, terwijl scherven zich in zijn lichaam boren. Ook David wordt tegen de grond gesmakt.
Ilja sterft vrijwel meteen na aankomst in het ziekenhuis. De andere twee zijn zwaargewond.
Aartsmoeilijke verwondingen
Bijna drie weken later, op 21 maart, ontmoet ik David in het kinderziekenhuis van Zaporizia, op 200 kilometer van Marioepol. Hij ligt in een van de gangen van het keldercomplex, samen met andere zwaargewonde minderjarigen, die zich niet zomaar kunnen verplaatsen en uit veiligheidsoverwegingen zo diep mogelijk onder in het gebouw zijn gestationeerd.
De directeur van het ziekenhuis heeft ons zojuist een foto laten zien van Davids rechteronderbeen. Er zit een gat in zo groot als een sinaasappel, je kunt er dwars doorheen kijken. Dat het aartsmoeilijke verwondingen zijn waarmee ze te maken krijgen bij slachtoffers uit Marioepol, zegt de directeur.
Ik zit naast Davids bed en we praten via Google Translate. Hij weet nog niet of ze zijn been kunnen redden, klinkt het.
Op dat moment heeft hij al drie operaties achter de rug. Hij herinnert zich niet veel van het ongeluk. Dat zijn vriend Ilja dood is, weet hij. De foto van diens vader, huilend aan de brancard waarop het lichaam van zijn zoon ligt, ging de wereld rond.
Wat de toestand van Artjom betreft, daar heeft David het raden naar. “Ik heb geen idee waar hij is, ik weet wel dat hij er slecht aan toe is. Ik maak me grote zorgen”, klinkt het.
Donetsk
David wordt enkele weken later overgebracht naar een ziekenhuis in Berlijn, waar ze zijn been verder kunnen behandelen. Zijn vader en oma reizen met hem mee. We blijven in contact, David stuurt regelmatig berichtjes over zijn toestand.
Op een dag vertelt hij dat hij eindelijk nieuws heeft van Artjom. De jongen is naar een kliniek in Donetsk overgebracht. Zijn linkerbeen is geamputeerd, zijn ruggenwervel is aangetast. De artsen in het door Russische separatisten bestuurde gebied proberen, maar geraken niet verder. Artjom moet dringend naar een ander ziekenhuis, maar waar?
Vanuit de separatistische regio kun je alleen naar Rusland worden geëvacueerd. Naar Oekraïne is dat onmogelijk. Maar in de ziekenhuizen van Moskou en Sint- Petersburg willen ze Artyom niet helpen.
Uiteindelijk wordt toch een oplossing gevonden. Het universitair ziekenhuis van de Duitse stad Marburg is bereid Artjom op te nemen.
De autoriteiten van de zogenaamde Volksrepubliek Donetsk geven de toestemming om hem via Rusland te transporteren. In een geïmproviseerde camionette met een speciale matras reizen Artjom en zijn moeder via Rostov naar Riga in Letland - een tocht van 2.350 kilometer. Daar nemen ze een vliegtuigje gespecialiseerd in medische evacuaties. De vlucht kost ongeveer 15.000 euro en is gesponsord door een bewoner van Marburg, die anoniem wil blijven.
Drie dagen na de aankomst van Artjom in Marburg bezoeken we de twee vrienden op de dag dat ze elkaar weerzien. Ze geven stoer een vuistje, slaan elkaar op de schouders.
“Ik herinner me nog alles over de aanslag”, vertelt Artjom. “We waren ons ervan bewust dat we dekking moesten zoeken en schreeuwden naar elkaar, volledig in paniek. Vlak daarna zag ik een felle lichtflits en hoorde ik een enorme explosie. Door de druk werd ik een eindje vooruit geduwd en vervolgens tegen de grond gesmakt. Toen ik naar mijn benen keek, zagen die er redelijk normaal uit, al was mijn ene been op een rare manier gedraaid. Toen ik wilde opstaan, lukte het niet. Verderop hoor ik Ilja schreeuwen van de pijn. Ik zag ook dat David opstond, op één been hinkte en daarna weer neerviel. Op dat moment kwamen de mensen toegesneld om ons te helpen.”
De drie jongens werden naar Hospitaal nr. 2 gebracht. David en Artjom lagen naast elkaar, terwijl het oorlogsgeweld om hen heen daverde. Omdat er geen bedden meer waren, hadden de verplegers hen op de vloer gelegd.
“Er waren constant bombardementen en beschietingen, er was nauwelijks water en geen elektriciteit. Overal lagen gewonden”, zegt David. “De wonden in mijn been begonnen te ontsteken, net als bij Artjom, al waren we ons er op dat moment niet van bewust. Omdat mijn vader me zo snel weghaalde en naar een ander ziekenhuis bracht, hebben ze mijn been op tijd kunnen desinfecteren, waardoor het niet geamputeerd moest worden. Artjoms been was er minder slecht aan toe dan het mijne. Maar omdat zijn moeder hem niet kon vinden en hem pas vier dagen later terugzag, had de infectie zich verder verspreid en hebben ze zijn been niet kunnen redden.”
‘Plafond kwam naar beneden’
Omdat er geen telefoonnetwerk was, kon zijn moeder hem niet bereiken die eerste dagen, bevestigt Artjom. “Nadien is ze niet meer van mijn zijde geweken.”
“We hebben een paar weken in dat ziekenhuis doorgebracht”, zegt Artjom. “Wij werden beschoten door een Russische tank die aan de voorkant stond. Ik lag op de derde verdieping. Mijn moeder stond naast me terwijl de verdieping boven ons aan puin werd geschoten. Hele delen van het plafond kwamen naar beneden, alles schudde en beefde. De verpleegkundigen en artsen renden weg, iedereen zocht redding.
“Ik kon nergens naartoe en bleef met mijn moeder achter, terwijl ik besefte dat het ieder moment met ons gedaan kon zijn. Mijn moeder nam mijn hand en zei dat ik mijn ogen moest sluiten en mijn mond wagenwijd opendoen. Ze had geleerd dat je zo de immense druk van een bombardement enigszins kunt opvangen.”
Alles rondom hen was ingestort, maar de twee kwamen er wonderwel heelhuids uit.
Intussen ging Artjoms toestand hard achteruit. Op 22 maart werd zijn been geamputeerd. De artsen hadden zijn moeder gezegd dat hij anders zou sterven, omdat de infectie zich verspreidde.
“Ik wist niet dat mijn been geamputeerd zou worden”, vertelt Artjom. “De artsen hadden een stuk metaal in mijn been geplaatst. Ik dacht dat ze dat metaal eruit gingen halen, omdat de toestand van mijn been aan het verbeteren was.”
Hij is even stil. “Toen ik wakker werd, lag er een jongen naast me. We babbelden wat. Tot hij plots vroeg of ik mijn been direct tijdens de explosie was verloren of later in het ziekenhuis. Zo kwam ik erachter dat mijn been afgezet was.”
Hij begreep het toen zijn moeder later zei dat hij beter met één been in deze wereld kon leven dan met beide benen in de ‘andere wereld’. “Ik was in shock. Maar mijn moeder had gelijk: ik wilde blijven leven.”
In zijn andere been voelt hij bijna niets meer. Alleen in het stuk tot tien centimeter boven zijn knie ontwaart hij pijn. Toch kan, met de juiste behandeling, het gevoel in zijn volledige been wellicht terugkomen, hebben de artsen gezegd.
Zijn geamputeerd been bezorgt hem intussen zware fantoompijnen. Maar het is allemaal zo erg niet, nu hij in Duitsland is, klinkt het. “Ik voel veel minder pijn dankzij de medicatie die ik krijg. Maar ook omdat ik niet meer de hele tijd in angst moet zitten om gebombardeerd te worden.”
Het been van David is miraculeus hersteld. De wonde is opgevuld met weefsel uit zijn gezond been. Hij kan zelfs weer lopen. Binnenkort zal hij voorzichtig opnieuw voetballen.
Hoe de toestand van Artjom zal evolueren, is nog onzeker. “Als ik straks een prothese krijg, kan ik weer verder met mijn leven.”
De twee vrienden kijken elkaar aan. “Wij zijn er nog. Wij hebben nog een kans om er iets van te maken. Ilja niet meer.”