BoekentipPTSS bij kinderen
Draakje vs. trauma: dit boek maakt PTSS bij kinderen bespreekbaar
Hoe moet je omgaan met kinderen die kampen met posttraumatische stress? Psychotherapeute Doris D’Hooghe en schrijfster Frauke Heyde, moeder en dochter, schreven er samen een geïllustreerd kinderboek over. ‘Ik denk niet dat je iets mooiers kunt doen voor je kind dan je eigen demonen onder de loep te nemen.’
Het is een beetje pionierswerk geweest, zegt Doris D’Hooghe vanuit haar Zoom-venster. Een geïllustreerd boekje uitbrengen voor kinderen die met een posttraumatische stressstoornis (PTSS) kampen, het werd nog niet eerder gedaan. Maar drie weken na publicatie zijn de eerste reacties binnen, en die zijn positief, glundert D’Hooghe. “Ook die uit het werkveld.”
Doris D’Hooghe is in haar eigen praktijk al veertig jaar aan de slag als psychotherapeute en traumatologe, waar ze zich verdiept in de impact van trauma op ons mentaal welbevinden. Met het idee voor een kinderboek speelde ze al langer. Frauke Heyde, schrijfster en dochter van D’Hooghe, leende haar pen aan het project, dat naast het boek ook bestaat uit een online handleiding voor verdere hulpverlening. Daarmee kunnen ouders, maar ook psychologen en leerkrachten zelf aan de slag. “Met dit boekje mikken we op een breed publiek, in de hoop het stigma en de onwetendheid over de impact van trauma op kinderen de wereld uit te helpen.”
Bomaanslagen en Vietnam-veteranen
Hoeveel Vlaamse kinderen exact met posttraumatische stressstoornissen kampen, is onduidelijk. Naar specifieke cijfers is het nog gissen, het vakgebied rond trauma staat nog in de kinderschoenen en blijft weinig onderzocht. Wat D’Hooghe wel kan zeggen, is dat kinderen al van erg jong met PTSS te maken kunnen krijgen. “Uit onderzoek blijkt dat kinderen al vanaf drie jaar symptomen van posttraumatische stress kunnen vertonen. Alleen worden die vaak niet opgemerkt omdat PTSS nog vooral gelinkt wordt aan bomaanslagen en Vietnam-veteranen. En ook maatschappelijk en cultureel zit er iets fout: kinderen lijken geen problemen of bagage te mógen hebben, ze moeten vooral gelukkig en blij zijn. Omdat heel wat kinderpsychologen de symptomen niet kennen, wordt PTSS vaak ook niet juist gediagnosticeerd. Ze komen sneller uit bij autisme of ADHD dan bij posttraumatische stress.”
D’Hooghe: “Vaak denken we ook meteen aan seksueel misbruik en mishandeling wanneer we het hebben over posttraumatische stress, terwijl PTSS veel ruimer is dan dat. Wat we in de westerse wereld vooral zien, is dat hechtingstrauma het grootste percentage uitmaakt van alle traumatische ervaring. Met andere woorden: de grootste traumatische ervaringen spelen zich af in de relatie tussen ouders en hun kinderen.”
In het opbouwen van die veilige relatie tussen ouder en kind gaat er immers veel fout, zegt de psychotherapeute. “Vaak zitten ouders zélf nog met veel onverwerkt trauma, dat ze dan op hun beurt doorgeven aan hun eigen kinderen. Logisch ook: als ik verwaarloosd ben en niet met mijn emoties kan omgaan, hoe ga ik mijn kind dan aanleren om op een correcte manier met haar emoties om te gaan?”
Het is een onderwerp waar Heyde, zelf moeder van een dochter en twee pluskinderen, ook veel mee bezig is. “Door met een traumatologe als moeder te zijn opgegroeid, is het belang van introspectie en schaven aan jezelf voor mij heel duidelijk geworden. Ik leid een beter leven omdat mijn moeder, die in het verleden behoorlijk wat onprettige zaken heeft meegemaakt, aan zichzelf heeft gewerkt. En ik probeer nu hetzelfde te doen voor mijn eigen kinderen. Ik denk niet dat je iets mooiers kunt doen voor je kind dan je eigen demonen onder de loep te nemen. Anders sleep je al dat gewicht van vorige generaties met je mee.”
Bagage uit het verleden
Dat hun boek alleen uiteraard niet zal volstaan om kinderen die aan PTSS lijden te helpen, mag duidelijk zijn. Therapie is bij een zware stoornis als PTSS bijzonder nodig, benadrukt D’Hooghe. “Maar het boek kan een aanzet zijn om de symptomen van posttraumatische stress te leren herkennen, en we hopen dat het het ook drempelverlagend kan werken om uiteindelijk de stap naar intensievere therapie te zetten.”
Op het eerste gezicht lijkt Oscar en het avontuur in de speelgoedkist nochtans een klassiek avonturenverhaal. Alleen zijn de obstakels waarmee hij in het boek geconfronteerd wordt dezelfde die kinderen met PTSS tegenkomen. Hoofdpersonage Oscar is een jongetje die stevige bagage uit het verleden met zich meezeult, en die zich in een schatkist verbergt. Met behulp van Helena, een bijzonder goedgemutste draak die hem begeleidt bij al het akeligs dat hij onderneemt, begint hij aan een tocht vol obstakels om het deksel van die kist opnieuw te doen openzwaaien, en er zo weer uit te kruipen.
“Die kist waarin hij gevangen zit, symboliseert de wereld van mensen die aan PTSS lijden”, vertelt D’Hooghe. “Want in PTSS zit je ook echt gevangen. Onderweg laten we op een heel toegankelijke manier enkele veelvoorkomende symptomen van posttraumatische stress passeren, en bieden we laagdrempelige oefeningen aan om die symptomen bij kinderen wat te verlichten.”
Om dat tot een goed einde te brengen, zijn D’Hooghe en Heyde eerst vooral over de theorie rond posttraumatische stress gaan praten. Heyde: “We hebben het echt over de basics gehad: wat is PTSS, wat zijn de symptomen? We hadden het dan bijvoorbeeld over buikpijn, over pijnlijke flashbacks, over dissociatie… Om al die zaken in ons boek te verwerken hebben we veel met symboliek gewerkt: als Oscar, het hoofdpersonage uit het verhaal, naar de bodem van de zee moet duiken om daar een octopus op te vissen, belichaamt die octopus eigenlijk zijn trauma. We geloven dat ons verhaal het gesprek over trauma bij kinderen mee op gang zou kunnen trekken.”
Behapbaar en toegankelijk
Naar de juiste toon voor dit boekje is het toch wat zoeken geweest, glimlacht Heyde. “Enerzijds wil je een complex en zwaar thema behapbaar maken, maar toch moet ook de theorie over PTSS er op een correcte manier in vervat zitten. Die twee aspecten als schrijver combineren was een behoorlijke kluif, en daarvoor hebben mama en ik voortdurend heen en weer moeten pingpongen. Maar ook de prachtige illustraties van Chris Vosters zijn een enorme hulp geweest om dit verhaal zo goed mogelijk te vertellen.”
Wat Oscar in het verleden precies heeft meegemaakt, laten de twee bewust heel open. “We wilden daarover niet in detail treden, zodat iedereen er zijn eigen verhaal in kan lezen”, zegt Heyde. “Op een van onze eerste workshops vroegen we aan de kinderen die aanwezig waren: wat denken jullie dat Oscar meegemaakt zou hebben? Waarop elk kind wel een traumatische gebeurtenis uit zijn of haar eigen prille leven naar boven bracht. Dat vonden wij heel aangrijpend.”
Het werk lijkt ondertussen zijn weg naar de buitenwereld te vinden. “We hebben zelfs al een aanbod vanuit Frankrijk gekregen om het te vertalen, en ook uit de Verenigde Staten kwam er al interesse”, zegt D’Hooghe. “Maar we willen met dit boekje ook echt actief naar buiten treden: door workshops te geven, door ermee naar scholen te trekken en door lezingen te geven.”
“Wat ik vooral mooi vind aan het verhaal dat we gemaakt hebben, is dat Oscar geen zielig mannetje is geworden”, zegt D’Hooghe. “Hij beleeft heel wat avonturen en moet daarvoor zijn angsten onder ogen zien, en toch is het geen zwaar boek geworden. Dat vind ik de kunst, want PTSS is een zeer zware stoornis, die een zware behandeling vereist. Maar we wilden meegeven dat PTSS behandeld kan worden. Die luchtigheid en hoop moest ook in ons boek zitten.”
‘Oscar en het avontuur in de speelgoedkist’ van Frauke Heyde en Doris D’Hooghe, met illustraties van Chris Vosters, is uitgegeven bij Garant en kost 26,50 euro.