ReportageOeganda
Door covid zwoegen Oeganda’s leraars als steenbakkers: ‘Geef niet op, dat is de les’
Al anderhalf jaar zijn de scholen in Oeganda gesloten vanwege covid. Een catastrofe voor de leerlingen, maar ook de leraren lijden in stilte. Zij maken nu bakstenen, timmeren grafkisten of zijn een brommertaxi begonnen. ‘We geven onze leerlingen het goede voorbeeld: werk hard en geef niet op.’
Omdat op een kortstondige heropening na alle scholen in Oeganda al anderhalf jaar dicht zijn, staat aardrijkskundeleraar Enock Katende (32) met zijn blote voeten in de modder. In een moeras op het platteland bij Kyotera, bijna 200 kilometer van de hoofdstad Kampala, graaft hij met een schep naar klei om bakstenen te maken, die hij vervolgens verkoopt. “Door de schoolsluiting ben ik van een docent veranderd in een sjouwer”, zegt hij terwijl hij door de zuigende blubber waadt.
Naar zijn lerarensalaris kan Katende fluiten omdat hij verbonden is aan een middelbare school die voor al haar inkomsten en uitgaven afhankelijk is van de inschrijfgelden van scholieren. Sinds de scholieren door de coronabeperkingen noodgedwongen wegblijven, brengen ze geen geld meer in het laatje.
Katende is niet de enige met dit probleem: precorona werkten er in Oeganda een paar honderdduizend leraren op particuliere scholen die bestaan bij de gratie van inschrijfgelden. Massaal proberen de docenten nu nieuwe baantjes uit, van taxibrommers besturen of snacks frituren in stalletjes langs de weg tot het timmeren van grafkisten. Of, zoals Katende doet, het bakken en verkopen van stenen, waarbij hij de handen ineen heeft geslagen met negen van zijn collega’s.
Door samen te werken kunnen de leraren de zware arbeidslast verdelen en meer bakstenen produceren. Dat is nodig: één verkochte steen levert omgerekend 3 eurocent op. Gezamenlijk produceren ze maandelijks zo’n 25.000 bakstenen, genoeg om 75 euro de man binnen te slepen. Een stuk minder dan de 95 euro die ze als leraar verdienen.
Katende wijst trots naar vele honderden blokken klei die onder de felle zon liggen te drogen. “Als leraren weten we hoe je iets moet organiseren.” Naast hem stappen een leraar biologie en een leraar tekenen door de modder, terwijl wiskundedocent Abdul Nasser (34) voor de grap doet alsof hij een klas toespreekt: “Herhaal allemaal: het zwaarst aan bakstenen maken, is het graven naar klei.” Gelach alom.
Overlevingsstand
De meeste aandacht rond de coronaschoolsluitingen in Afrika gaat uit naar de getroffen leerlingen. Alleen al in het oostelijke en zuidelijke deel van Afrika zijn meer dan 30 miljoen kinderen verstoken geraakt van onderwijs, aldus VN-organisatie Unicef, die van een “catastrofe” spreekt en scholen het liefst zo snel mogelijk weer open ziet gaan.
Maar ondertussen zijn leraren – en dan vooral die van privaat gerunde scholen – het ondergeschoven kindje, zo verklaart Juma Mwamula, voorman van een belangenorganisatie voor docenten van private scholen in Oeganda. “We worden compleet vergeten, we zitten door de sluitingen puur in de overlevingsstand. Dat leerlingen les mislopen is heel erg, maar denk ook aan de leraren die hun volledige inkomen kwijtraken terwijl ze hun gezinnen moeten onderhouden.”
Een recht op doorbetaling van salaris is er in Oeganda alleen voor de docenten van de door de overheid gerunde scholen. Mary Nakabugo, bestuurder van een publieke universiteit in Oeganda en ook directeur van Uwezo, een organisatie die de onderwijskwaliteit in het land monitort, bevestigt via de telefoon dat de private sector het hardst door corona geraakte onderdeel van het onderwijssysteem is. “Er speelt zich een enorme crisis af.”
Private school
De gemiddelde private school in Oeganda is lang niet zo welvarend als de term doet vermoeden. Het zijn eenvoudige instellingen, soms slechts een tandje beter dan hun tegenhangers van de overheid. Ze zijn wijdverspreid: naar schatting 40 procent van de lagere scholen in Oeganda is eigendom van een private partij, een ondernemer bijvoorbeeld of een kerk. Bij de middelbare scholen is dat zelfs twee derde. Peuter- en kleuterscholen zijn vrijwel zonder uitzondering in particuliere handen.
Sommige scholen hebben geld genoeg om hun leraren door de crisis heen te loodsen, maar toch worden ook dan veel docenten op straat gezet. Zaken zijn zaken, heet het. Dat veel particuliere scholen in Oeganda in financiële nood verkeren, blijkt uit de talloze schoolgebouwen die te koop zijn gezet. Al in september vorig jaar stonden er naar schatting tweehonderd scholen in de aanbieding.
Een meevaller voor Katende en zijn collega’s is dat zij mogen bivakkeren in hun door de katholieke missie beheerde schoolgebouw, dat op loopafstand van hun bakstenenproject ligt. Maar financieel schieten ze er niet zo veel mee op: voor hun echtgenotes en kinderen is in de school geen plek ingeruimd.
“In een dorp verderop huur ik nog steeds een huisje voor mijn vrouw en kind”, zegt Katende. “Ik heb al een maandenlange betalingsachterstand, mijn angst is dat ze binnenkort uit huis worden gezet.”
Grondwet: recht op onderwijs
Volgens Unicef zijn de rigoureuze schoolsluitingen niet langer te rechtvaardigen. De voordelen die de sluitingen opleveren in de strijd tegen het coronavirus wegen bij lange na niet meer op tegen de rampzalige gevolgen voor het onderwijs. Het aantal doden door Covid-19 bedraagt in Oeganda, waar meer dan 40 miljoen mensen leven, officieel 3.099, al ligt dat aantal in werkelijkheid ongetwijfeld hoger. Tegelijk zitten de meer dan 10 miljoen scholieren thuis, ruim een kwart van de gehele bevolking.
“Denk toch eens aan al die kinderen”, zo toont Katende in de modder zijn compassie. Wat hem het meest dwarszit, is dat de regering de verantwoordelijkheid afschuift op de private onderwijssector en die vervolgens aan zijn lot overlaat. De Oegandese grondwet ‘garandeert’ het recht op onderwijs, maar het aantal door de overheid betaalde scholen en leraren blijft – zoals in meer Afrikaanse landen – al jaren ruimschoots achter bij de behoefte.
Dat bleek voor corona al uit de bomvolle leslokalen, waarin een verhouding van één leraar voor vijftig leerlingen geen uitzondering was. “Omdat de regering een deel van haar werk laat opknappen door private scholen, die ook nog eens belasting betalen, zou ze nu deze scholen moeten helpen”, zegt Katende.
Vaccins
Oegandees president Museveni beloofde vorig jaar omgerekend bijna 5 miljoen euro coronasteun aan de private onderwijssector, maar in het moeras van Katende en zijn stenenbakkende collega’s heeft niemand ook maar iets van dat geld ontvangen.
Hun hoop vestigen Oegandese leraren op de vaccins. De regering wil het liefst de hele beroepsgroep inenten voordat ze de scholen heropent. Minder dan de helft van alle docenten is nu gevaccineerd, al arriveren er in Oeganda wel geleidelijk aan meer vaccins, afkomstig van de internationale organisatie Covax en van China. Leraren krijgen bij het inenten voorrang zodat ze hopelijk snel weer les kunnen geven.
De regering waarschuwt wel: als er onder de rest van de bevolking een nieuwe coronagolf uitbreekt, dan wordt de heropening van scholen misschien toch weer op de lange baan geschoven. Van de totale populatie van Oeganda is minder dan 1 procent volledig ingeënt.
Katende en zijn directe collega’s zijn naar eigen zeggen allemaal gevaccineerd. Als het aan hen ligt, gooit hun school per direct de deuren open. “Als leraren hebben we onderhand wel lang genoeg gewacht, de regering had zelf in een eerder stadium vaccins moeten aanschaffen in plaats van te wachten op buitenlandse donaties”, betoogt Katende.
Wijze les
Niet iedereen in Oeganda denkt er zo over: de landelijke organisatie van private teachers wijst op de “oneerlijke situatie” die kan ontstaan als scholen hun eigen schema gaan hanteren. Kinderen van scholen die relatief laat weer opengaan, houden bijvoorbeeld minder tijd over om lesstof in te halen of zich op examens voor te bereiden dan leerlingen van sneller heropende scholen.
Katende’s collega Nasser, de wiskundeleraar, denkt dat hij zijn leerlingen zelfs met de schoollokalen dicht reeds een wijze les heeft kunnen bijbrengen. “In de afgelopen periode zagen sommige van de kinderen die hier in de buurt leven hoe wij als leraren staan te zwoegen in het moeras. Eerst was ik bang dat ons aanzien verloren ging, maar nu geloof ik dat we de kinderen het goede voorbeeld hebben getoond door hard te werken en niet op te geven.”
Dat Nasser met het maken van bakstenen een concrete vaardigheid heeft geleerd, zet hem, staand in een modderkuil, aan tot een beschouwing. “Wat ik hier nu doe, is eigenlijk een schoolvoorbeeld van levenslang leren. Ik heb ontdekt dat een zogenaamd vast inkomen zomaar kan verdwijnen en dat het dus slim is om een extra vak te beheersen. Corona heeft me de ogen geopend.”
Het bakken van stenen leerde Nasser net als zijn collega’s van een groepje mannen, dat naast hen aan het werk is in het moeras. Hij wijst al lachend naar een jongeman met ontbloot bovenlijf die met een houten mal en in een ontzagwekkend tempo grote hompen klei omtovert tot keurige blokken. “Als het om bakstenen maken gaat, is hij de professor.”