WO II
Dit durfde nog niemand: Hitlers bunker nabouwen
Geld willen verdienen aan Hitler. In de Duitse museumwereld is dat een boosaardig verwijt. Wat natuurlijk absurd is, want toeristenstad Berlijn verdient nog dagelijks geld aan Hitler - toeristen die naar de Duitse hoofdstad komen, willen nog steeds graag een zweem van het Derde Rijk zien. Maar, zo luidt de museale consensus, tentoonstellingen over de nazitijd moeten niet sensationeel zijn, wel historisch correct - en vaak lees je aan de begeleidende teksten het collectieve schuldbewustzijn af.
Wat ondernemers Enno Lenze en Wieland Giebel deden, durfde dus nog niemand: Hitlers werkkamer in de Führerbunker nabouwen, de plek waar hij op 30 april 1945 zelfmoord pleegde met cyaankali en een pistoolschot. De kamer is een zo precies mogelijke replica, met staartklok, portret van koning Frederik de Grote van Pruisen, ouderwetse brandblusser en zuurstoffles.
Ja, zegt Lenze, ze kregen veel commentaar: de tentoonstelling zou te sensatiebelust zijn. "Mensen vroegen of we ook hakenkruisvlaggen gingen ophangen. Maar veel mensen in de museumwereld waren ook jaloers. Zij hadden zoiets ook graag willen doen, maar bij grote organisaties krijg je zo'n idee er niet doorheen omdat er altijd mensen zijn die bang zijn voor kritiek."
De tentoonstelling Dokumentation Führerbunker gaat morgen open voor publiek. Om de nagebouwde werkkamer van de Führer heen kan de bezoeker foto's kijken van de bunker in de nazitijd en erna - zoals de prent waarop Winston Churchill in de zomer van 1945 zijn omvangrijke achterwerk op Hitlers bureaustoel vlijt.
Op een scherm in de muur draait een filmpje van de zes kinderen van de propagandaminister Joseph Goebbels in hun slaapkamer, gevolgd door beelden van hun lijkjes nadat hun ouders hen vlak voor de capitulatie hadden vergiftigd, ook in de bunker.
Laag instapniveau
Vergeleken met Duitse historische musea lijkt de verzameling van foto's, filmpjes en objecten wat toevallig. De commentaren zijn kort en algemeen. "We houden hier het instapniveau bewust laag, zodat mensen die niets van de geschiedenis weten maar wel geïnteresseerd zijn niet afhaken", zegt Lenze.
Hier, dat is overigens in een andere bunker, de Anhalter Bunker, precies een kilometer van de plaats waar eens de Führerbunker stond en nu een DDR-flat staat. Dagelijks drommen toeristen daar samen om het nietszeggende asfalt van het parkeerterreintje voor de flat te fotograferen, de plek waar ooit de ingang was.
De Anhalter Bunker staat daarentegen nog overeind, een betonnen klomp op de grens tussen de Berlijnse stadsdelen Mitte en Kreuzberg, waarop in oude graffiti geschreven staat 'wie bunkers bouwt, bouwt ook bommen'.
Het gebouw is al twintig jaar een museum, de Berlin Story Bunker. Giebel en Lenze geven er rondleidingen over de geschiedenis van deze bunker, tussen 1943 en 1945 een van de plekken waar Berlijners toevlucht zochten voor de geallieerde bombardementen.
Bij die rondleidingen merkte Lenze hoe schrikbarend weinig sommige mensen, "ook Duitsers" nog over de nazitijd weten. "En waar zijn hier de gaskamers, vroegen ze dan opeens?" Dat, zegt Lenze, is de reden dat hij nu de kamer van Hitler heeft laten nabouwen. "Hitler verkoopt, natuurlijk. Dat weet ik ook. De hoofdzaak is dat de mensen hier naar binnen gaan en behalve die kamer ook nog iets van context meekrijgen. Daarom is een rondleiding ook verplicht."