Dienaren van het dorp
Sinds de jaren vijftig vinden historici dat de geschiedenis van de jazz niet New Orleans als startpunt heeft, maar wel het Afrikaanse continent waar de Amerikaanse slaven vandaan kwamen. Er is geen jazz zonder Afrikaanse sensibiliteit, daar is iedereen het intussen over eens. En toch huldigen maar weinig jazzmuzikanten die sensibiliteit ten volle. Randy Weston en Horace Tapscott zijn uitzonderingen: zij maakten van de roep van Afrika een levenslang project. Weston concerteert maandag solo in Antwerpen, Tapscott zal dat nooit meer doen: hij overleed enkele weken geleden aan kanker.
Didier Wijnants
Randy Weston is een man van New York. Geboren in 1926 en getogen in wat hij zelf noemt African Village Bedford-Stuyvesant, een wijk in Brooklyn is dat. Het was zijn vader die hem er al heel vroeg op wees: Afrika is het verleden, het heden en de toekomst. Als dat sterke Afrika-gevoel er niet was geweest, zou Weston zonder twijfel een mooie, maar misschien ook wat alledaagse carrière gemaakt hebben als postbop-pianist. Hij was aanvankelijk goed op weg, leerde de knepen van het vak door te spelen met Kenny Dorham en Cecil Payne. De cultuur van zijn jeugd was bepalend: in New York ging hij met zijn vader naar concerten van Duke Ellington, Count Basie en Marie-Lou Williams. Tegelijk zag hij er tapdansers en goochelaars aan het werk, zangers, cabaretiers, noem maar op.
"Het belangrijkste was de muzikale cultuur die er heerste," vertelde hij enkele jaren geleden in de New Yorkse Sweet Basil. "Mijn moeder en vader kochten altijd de beste platen. Er waren repetities van big bands om elf uur 's ochtends, orgeltrio's in het café om de hoek. Je kon de straat op lopen en Duke Ellingtons orkest op een jukebox horen, door het open raam van een restaurant: 'Take the A Train'. Door de segregatie had de muziek zelfs nog meer betekenis voor ons, want er waren plaatsen waar wij niet eens mochten komen. Dus in onze gemeenschap had je alles: balzalen, nachtclubs, kerken, carnavals. Overal was er muziek."
Weston zal altijd die gemeenschapssfeer blijven benadrukken, een sfeer waarin muzikanten en publiek één ondeelbaar geheel vormen. Pas in de jaren zestig gaat hij die sfeer in Afrika zelf proeven, eerst in Lagos (Nigeria) en nadien in Tanger (Marokko), waar hij uiteindelijk een kleine zeven jaar zal blijven. Hij runt er een eigen club, African Rhythms, en hij proeft met volle teugen van de traditionele Afrikaanse muziek, muziek die hem de blues en de gospel en de jazz ook beter leert kennen.
Daarmee bedoelt hij geen analytisch inzicht: Weston is niet geïnteresseerd in de structuur van een song, in de ingewikkelde akkoorden en toonladders die de kop opsteken in een improvisatie of compositie. Wat hem wel bezighoudt is de muziek als zuiveringsritueel: "In Afrika waren de muzikanten dienaren van hun dorpsgemeenschap. Om dezelfde reden waren Ellington en Armstrong zo goed, omdat ze in de zwarte gemeenschap leefden en dat ook muzikaal beleefden. Ellington schreef zijn muziek vanuit zijn blik op de zwarte gemeenschap: de manier waarop wij lopen, praten, hollen, die wonderlijke ritmische kwaliteit van de Afrikaanse mens. Het publiek in de zwarte gemeenschap wist drommels goed of je een juiste of een foute noot speelde. Op dat vlak was er absoluut geen afstand tussen het zwarte publiek en de muzikant. Je moest in die gemeenschap respect afdwingen, en dat kon alleen door zuiver van geest te zijn."
Lees: niet individualistisch, niet demonstratief, niet prestatiegericht. De Afrikaanse muzikant wil niet de nadruk leggen op de aspecten waardoor hij zich van andere muzikanten onderscheidt, hij zoekt integendeel gelijkenissen, continuïteit en spirituele eenheid. Randy Weston zal daarom altijd zijn grote voorbeelden eren: de blues van Count Basie, de magie van Monk, het briljante toucher van Nat King Cole, de kleuren van Ellington, de rinkelende waterval van Art Tatum. Onder meer op de soloplaat Marrakech in the Cool of the Evening is die rijkdom hoorbaar en voelbaar, in elke noot, in elke streling van het klavier.
De van Texas afkomstige Horace Tapscott heeft zich, anders dan Weston, nooit willen overgeven aan het turbulente jazzleven in New York. Hij verkoos geduldig aan zijn klein Afrika te bouwen in Los Angeles, de stad waar hij in zijn jeugd belandde en die hem niet meer losliet. In 1961, toen Randy Weston het Afrikaanse continent voor het eerst bezocht, stichtte Tapscott de Union of God's Musicians and Artists Ascension (Ugmaa), een collectief van muzikanten, kunstenaars en dansers. Zijn Afrika-gevoel is op het eerste gezicht niet erg concreet: niet het continent zelf trok hem, wel de spiritualiteit van de Afrikaanse volkeren en de manier waarop ze die spiritualiteit collectief organiseren.
Tapscotts verhaal lijkt sterk op dat van Weston. Op de hoes van de plaat Thoughts of Dar Es Salaam noteert hij: "De muziek van de zwarte gemeenschap moet dagelijks voelbaar en aanwezig zijn in het leven van de mensen in de buurt. Ze moeten de muzikanten kunnen zien en voelen dat ze in hun nabijheid zijn. Omgekeerd moeten de muzikanten zo ook het publiek nabij voelen. Dat kan niet als je als muzikant de ene dag in New York en de andere in Rome bent. Scholen, kerken, recreatiecentra, ziekenhuizen, bejaardenhomes: dat is waar de geest van de gemeenschap leeft, dat is waar de muziek moet zijn."
Hij realiseerde die droom onder andere via het Pan-Afrikan People's Arkestra, een los samenwerkingsverband waaraan alle creatieve muzikanten uit de regio LA konden deelnemen. De naam herinnert aan het Arkestra van Sun Ra, maar de filosofie staat daar diametraal tegenover: niet het concept van één man, maar de smeltkroes van ideeën is het uitgangspunt. Het Afrikaanse eenheidsgevoel in de achtertuin van Hollywood. Via het Pan-Afrikan Arkestra kon Tapscott voor Los Angeles zijn wat Muhal Richard Abrams was voor Chicago en Barry Harris voor Detroit. Zelf maakte hij heel wat opnamen, maar slechts enkele bereikten een groter publiek, omdat de meeste gemaakt werden voor confidentiële lokale labels.
Voor insiders is het duidelijk dat Tapscott een schitterende carrière in New York heeft opgeofferd. Maar in LA was zijn invloed enorm. Zijn vrienden-muzikanten, waaronder Arthur Blythe, David Murray en Roberto Miranda, hebben hem nog gehuldigd met een concert; het toeval wilde dat dat luttele uren na zijn dood plaatsvond. Pas heel recent maakte Tapscott een paar succesvolle internationale releases voor Arabesque Jazz. De laatste was Thoughts of Dar Es Salaam, jubelkreten over een plek waar hij nooit was geweest. Of misschien toch wel, in zekere zin.
Randy Weston concerteert solo op maandag 29 maart om 20.30 uur in het Cultureel Centrum Luchtbal in Antwerpen. Tel. 03/543.90.30. De recentste platen van Randy Weston verschenen bij Verve/Universal Music. De cd's Aieee! The Phantom en Thoughts of Dar Es Salaam van Horace Tapscott verschenen bij Arabesque Jazz.