PortretPaul Allen
Deze techmiljardair kocht geen sociaal medium, maar genoot van zijn imposante kunstcollectie – die recordbedrag van 1,5 miljard opleverde
Een van de waardevolste privékunstverzamelingen ter wereld ging woensdag onder de hamer, die van de overleden mede-oprichter van Microsoft, Paul Allen. De opbrengst? 1,5 miljard euro. Een postume genoegdoening voor de zelfbenoemde visionair die zich altijd miskend voelde.
Je hebt techmiljardairs die voor veel te veel geld Twitter kopen. Je hebt ondernemers die tegen elkaar opbieden met de langste raket. En je hebt er die een imposante kunstcollectie aanleggen.
Werken van Sandro Botticelli, Georges Seurat, Paul Cézanne, Claude Monet, Vincent van Gogh, Paul Gauguin. Van William Turner, Gustav Klimt, Salvador Dalí, Lucian Freud, Francis Bacon, René Magritte en David Hockney. Wie door de catalogus van veilinghuis Christie’s bladert, waant zich in een overzicht met de hoogtepunten van vijfhonderd jaar kunstgeschiedenis. De 150 werken zijn onderdeel van Visionary, the Paul G. Allen Collection, die 9 en 10 november in New York wordt geveild.
Deze Paul Gardner Allen is de in 2018 overleden mede-oprichter van softwarebedrijf Microsoft. Kunstkenners komen superlatieven tekort om zijn verzameling topwerken te omschrijven.
Genot
Max Carter, hoofd Impressionisme en Moderne Kunst bij Christie’s, beschreef het al als een once-in-a-lifetime-gebeurtenis. Tegenover BBC News roemde hij de visie van Paul Allen: “De rode draad is de visie van deze ene man. Er was geen adviseur, dit deed hij helemaal zelf. Hij kocht op het hoogste niveau resoluut en vrijwel foutloos in. Dat zie je maar zelden.”
Ook de voormalige directeur van de kunstcollectie van Allens investeringsfirma Vulcan, Pablo Schugurensky, is vol lof. “Het was een persoonlijke verzameling”, citeert The New York Times hem. Allen “wist wat erin zat en hij wist waarom hij het had gekocht. Hij genoot van het leven met kunst en het bezoeken ervan”.
Paul Allen zag kunst primair als bron van genot, niet als belegging of pronkstuk. Wat overigens niet zegt dat hij geen gevoel voor commercie had: zo verkocht hij in 2014 een schilderij van Mark Rothko voor 56 miljoen dollar, nadat hij er in zeven jaar eerder nog ‘slechts’ 34 miljoen voor had neergeteld. Ook deze week zullen veel werken een veelvoud opbrengen van wat hij er ooit voor heeft betaald.
Het is wat ironisch dat Paul Allen nu de boeken ingaat als een gevierde kunstvisionair, of op zijn minst als een van de belangrijkste particuliere kunstverzamelaars uit de geschiedenis. Tijdens zijn leven klonken die superlatieven nooit, ondanks de rol die Allen in de tech-historie speelt.
‘Toevallige miljardair’
In 1975 stond Paul Allen samen met schoolvriend Bill Gates aan de wieg van Microsoft. Hij verliet zijn geesteskind al in 1983, waarna Microsoft pas echt begon te bloeien om in de jaren negentig uit te groeien tot het belangrijkste techbedrijf ter wereld.
Maar ook daarvoor verbleekte de onopvallende en conventionele Allen naast de toch niet bijzonder charismatische Gates. Het bezorgde Allen het imago van de ‘toevallige miljardair’, iemand die per ongeluk op het juiste moment op de juiste plek was. Of, in de woorden van The New York Times in een bespreking van zijn autobiografie uit 2011: “Niet veel meer dan een groot kind dat met zijn geld speelt.”
En dat terwijl Allen er juist alles aan deed om in zijn levensverhaal erkenning te krijgen voor de rol die hij bij Microsoft had gespeeld. Niet Gates maar híj was de visionair. De titel van zijn boek luidde niet voor niets Ideeënman (Idea Man). Misschien was hij dat wel degelijk, maar zag de buitenwereld dat niet en zat zijn bescheiden karakter hem te veel in de weg.
Net als Jeff Bezos, Elon Musk of Richard Branson was Paul Allen dol op ruimtevaart. Maar waar zij door hun fans op handen worden gedragen als ruimtepioniers die grenzen verleggen en mensen nieuwe horizonten bieden, raken Allens inspanningen op dit gebied in de vergetelheid. Als jongetje verslond hij sciencefictionboeken en droomde hij ervan om astronaut te worden, maar zijn slechte ogen stonden deze ambitie in de weg.
Doodsbang
Wel zette hij na zijn tijd bij Microsoft twee ruimte-initiatieven op. Een ervan was erop gericht mensen de ruimte in te sturen, waarmee Allen een veelbelovend platform in handen leek te hebben. Maar hij verkocht het aan Richard Branson en diens bedrijf Virgin Galactic. En eigenlijk voelde Allen zich helemaal niet prettig bij het idee van ruimtetoerisme. “Elke vorm van bemande ruimtevlucht is riskant, en als mensen betalen voor tickets om de ruimte in te gaan, zal dat uiteindelijk fout gaan. Ik wilde daar geen deel van uitmaken”, zo blikte Allen in zijn laatste interview terug op die periode.
Een anekdote uit zijn eigen boek is veelzeggend. Als hij tijdens een testvlucht van zijn raket naast Richard Branson staat, vraagt Branson retorisch aan Allen: “Dit is toch beter dan de beste seks die je ooit hebt gehad?” Nou nee, niet voor Allen, die doodsangsten uitstaat. Laat anderen maar een wedstrijdje ver plassen met raketten doen, moet hij hebben gedacht.
Allen bouwde zijn kunstcollectie op, zonder daar nadrukkelijk mee naar buiten te treden. Bij een van de spaarzame momenten dat hij dat wel deed (een tentoonstelling van zijn landschapsschilderijen in 2016) vertelde hij waarom landschappen hem zo fascineren. “Als je naar een schilderij kijkt”, zei Allen, “kijk je in een ander land, in de verbeelding van iemand anders, hoe zij het hebben gezien.”
3x Paul Allen
Bij zijn overlijden in 2018 werd zijn vermogen op bijna 22 miljard dollar geschat. Allen stak geld in goede doelen (zo investeerde hij 300 miljoen dollar in hersenonderzoek), was hij eigenaar van twee sportclubs en leefde zijn hobby’s uit. Zo kocht hij de beroemde commandostoel van Captain Kirk uit Star Trek.
Allen was niet alleen gefascineerd door ruimtevaart en sciencefiction, van kinds af aan was hij geboeid door de Tweede Wereldoorlog. In 2015 vond hij na acht jaar zoeken het wrak van een beroemd Japans slagschip uit die oorlog.
Na Allens overlijden leende zijn familie (hij had geen kinderen) drie werken uit aan het Seattle Art Museum. Naast bewondering klinkt nu ook kritiek van kunstliefhebbers die hadden gehoopt dat de werken aan een museum zouden worden geschonken.