ReportageMexico
Deze kinderen nemen de wapens op tegen de Mexicaanse drugskartels: ‘Ik wil mijn familie beschermen’
In de Mexicaanse deelstaat Guerrero trainen vaders hun kinderen met wapens om zich te beschermen tegen het extreme geweld van drugskartels. Zelfs in het wetteloze Mexico veroorzaakt dat een schok. Maar de bewoners denken niet aan ophouden: ‘Zolang de overheid niets doet, moeten we onszelf behelpen.’
De zuidelijke Sierra Madre, Mexico. Aan de ingang van het dorp, diep verscholen in de bergen van de deelstaat Guerrero, staan gewapende mannen op het dak en langs de weg. Luis, hun commandant, komt aangeslenterd, monstert ons welwillend en laat zijn geweer zakken. “Welkom in Ayahualtempa. En excuses voor het ongemak. We moeten ons dorp bewaken want anders zijn we een vogel voor de kat.”
Het majestueuze berglandschap met steile afdalingen en pieken tot in de wolken oogt bedrieglijk vredig. Bedrieglijk omdat Guerrero al jarenlang het hart vormt van de Mexicaanse heroïnehandel. Ergens tussen de beboste berghellingen staan de velden vol met papavers. Het bruine sap van de bollen van de plant vormt de basis voor de opiumpasta, die ter plekke tot heroïne wordt verwerkt. Zeventig procent van de heroïne in Mexico is afkomstig van Guerrero, al is de handel door de komst van synthetische vervangers sinds een paar jaar grotendeels ingestort. Was de papaverindustrie in het verleden de reden voor het buitensporige geweld van rivaliserende criminele bendes, dan is het momenteel vooral de neergang van de handel die problemen veroorzaakt. Want de kartels moeten andere bronnen van inkomsten zoeken, onder andere via afpersing en ontvoering.
Luis laat de ijzeren ketting zakken zodat we door kunnen met de geblutste pick-up van chauffeur Mario. “Hoe was het op de weg?”, vraagt de commandant. Mario zegt dat het momenteel vrij veilig is. “Anders had ik jullie niet willen brengen”, grijnst hij naar ons. De slingerende bergweg is de enige toegangspoort tot Ayahualtempa en staat bekend als de ‘corridor des doods’ omdat de twee grootste bendes van de streek er sinds jaar en dag vechten om de controle van de drugsroute. Inmiddels is de macht volledig overgenomen door Los Ardillos, een kartel dat het hele gebied terroriseert.
Er worden nog altijd lijken gevonden langs de weg, vaak gruwelijk verminkt om zoveel mogelijk angst te zaaien onder de bevolking. Op 17 januari dit jaar werden tien lokale muzikanten gedood, de jongste was vijftien jaar. Ze waren onderweg van een optreden en werden op de beruchte weg omsingeld en gedood. De overheid beschuldigde Los Ardillos van de moorden. Het zou om een wraakactie gaan voor een schietincident van vorig jaar.
“De moord op de muzikanten was de spreekwoordelijke druppel”, vertelt Luis. “Vorig jaar barstte het geweld na een periode van rust plots weer los. We worden al jaren geterroriseerd, maar ineens ging het een versnelling hoger. Verschillende bewoners werden vermoord zodra ze een voet buiten het dorp zetten. Van sommige lijken waren de handen of armen afgehakt, anderen werden verbrand. Los Ardillos wil duidelijk zijn macht uitbreiden. Ze hebben de papavervelden in handen en beheren de heroïneroute. Maar ze willen meer. Daarom persen ze lokale bedrijven af en ontvoeren ze ons, lokale bewoners, voor geld of om onze familie af te persen.”
Niet alleen Ayahualtempa wordt belaagd, ook vijftien andere inheemse dorpen in de streek zijn de dupe van nietsontziend geweld. Uit pure nood richtten de bewoners hun eigen burgerwacht op, de CRAC-PF. De beweging is 300 man sterk en verspreidt zich over de gemeentes waar alles bij elkaar zo’n 8.000 mensen wonen. “Van de overheid krijgen we geen enkele steun”, legt Luis uit. “En van de lokale politie moeten we al helemaal niets verwachten. Die is zelf geïnfiltreerd door Los Ardillos. Toen de 15-jarige muzikant werd vermoord, besloten we om onze eigen kinderen met wapens te leren omgaan. Zodat ze zich in elk geval kunnen verdedigen.”
De groep kinderen die wapentraining in Ayahualtempa volgt, bestaat uit dertig jongens. De oudste is 17, de jongste 9. Algauw gingen de beelden van kinderen met geweren de wereld rond. Zelfs in Mexico, waar ze op het vlak van geweld toch heel wat gewend zijn, riepen de foto’s weerstand op. President Andrés Manuel López Obrador, beter bekend als president AMLO, vond dat het om ‘misbruik van kinderen’ ging. Hij waarschuwde er ook voor dat de burgerwacht, met kinderen en al, zelf in een criminele bende kon ontaarden, zoals vaker gebeurt. Mensenrechtenorganisaties spraken van een overtreding van de wet omdat minderjarigen niet gedwongen kunnen worden deel te nemen aan een gewapend conflict.
“Ze hebben allemaal mooi praten”, zegt Luis hoofdschuddend terwijl hij in de pick-up klimt om ons naar de dorpskern te brengen. “Intussen zitten wij ermee, en krijgen we geen hulp. De wereld mag het verkeerd vinden dat we wapens aan kinderen geven, maar we zien geen andere oplossing. We hebben ze liever levend mét wapen dan dood zonder dat ze zich konden verdedigen. Bovendien hebben we de kinderen nooit gedwongen om wapentraining te volgen. Wie wil, kan meedoen. Er zijn meer kinderen die niet dan wel deelnemen.”
De gewapende minderjarigen zijn de reden voor ons bezoek aan dit door God en alles verlaten bergdorp. We proberen uit te zoeken wat de bewoners bezielt om hun eigen kinderen in te zetten in de strijd tegen de drugskartels. Is Mexico zo diep gezonken? Volgens veiligheidsanalist Alejandro Hope gaat het, wat veiligheid betreft althans, in sneltempo bergafwaarts met het land. “De nieuwe president is niet in staat het geweld op een doeltreffende manier aan te pakken. Bijgevolg was 2019 het bloedigste jaar in Mexico ooit. Er werden 35.588 mensen vermoord. En het aantal neemt toe. Guerrero is een van de staten waar de wet van de sterkste heerst. De regering heeft er geen vat op.”
In Ayahualtempa en de omliggende dorpen werden sinds de lente van 2019 al 26 mensen vermoord. “We leven in constante angst”, zegt Luis. “Er wordt gezegd dat we de kinderen bewapenen om aandacht van de regering te krijgen, niet zozeer omdat we het echt nodig vinden. Maar dat klopt niet. Het is zowel een roep om aandacht als pure noodzaak. De wetteloosheid in dit gebied is enorm. Dus zochten we de aandacht van de overheid. Tegelijk is de training nodig. Er zijn al verschillende vaders vermoord. En nu dus ook een 15-jarige muzikant. Daarom willen we de kinderen leren dat ze zich ook zonder vader kunnen verdedigen bij een aanval van de criminele bendes.
“In november vorig jaar is iemand van ons dorp vermoord bij de school. Het gebeurde overdag, de leerlingen zaten er vlakbij. Het lichaam werd in stukken gehakt en achtergelaten. Dat hebben de kinderen gelukkig niet gezien, maar ze hebben er wel allemaal over gehoord. Natuurlijk zijn ze dan bang.”
Ze behoren tot de Nahua, de oorspronkelijke bewoners van Mexico, legt de commandant uit. En de Nahua pakken de problemen met de kartels op hun eigen manier aan. De inheemse volkeren hebben een speciaal statuut in Mexico, met een eigen taal, wetten en regels, waaronder ook het recht om een eigen politie-eenheid te vormen.
Eisen aan de overheid
De volgende dag staan we om 7 uur ’s ochtends opnieuw aan de ingang van het dorp. De kinderen krijgen nog altijd drie keer per week militaire training. ’s Morgens, voor ze naar school gaan, of net na school. Ondanks de vraag van de regering om de schietlessen te stoppen, gaan de Nahua er gewoon mee door. Ze hebben een lijst met 29 eisen aan de federale en deelstaatoverheid voorgelegd. Daarin wordt niet alleen om bescherming en de ontmanteling van Los Ardillos gevraagd, maar ook om leerkrachten en de garantie dat de jongeren de kans krijgen om verder te studeren in de dichtstbijzijnde stad, Chilapa. De overheid heeft nog geen een van de eisen ingewilligd. De noden van de Nahua staan niet op de prioriteitenlijst van president Obrador, de bewoners worden al jarenlang in de steek gelaten door de regering. Het enige effect dat de publiciteit van kinderen met wapens heeft opgeleverd, is dat er meer federale politie op de ‘corridor des doods’ patrouilleert. Voorts gebeurt er niets.
We rijden de berghelling af in het nog slaperige dorp. Hier en daar horen we een haan kraaien, voorts is het stil. Het begint net licht te worden, de beboste berghellingen liggen gehuld in een dikke wolkenlaag. Op het overdekte basketbalpleintje in het centrum zitten vijf kinderen op een muurtje. Ze hebben elk een geweer vast, hun gezicht is verstopt achter een bandana. De jongens geven ons een hand en stellen zich netjes voor. De oudste, Gerardo, is 17, de jongste heet Avimelo en is 10 jaar. Avimelo ziet er een paar jaar jonger uit, maar dat geldt voor meer kinderen hier, hebben we gisteren gezien. “Ik ga graag naar de training”, zegt hij vanachter zijn bandana. “Omdat ik me er sterker door voel. Mijn ouders vonden dat ik mee moest doen. Ik wilde het wel proberen en het is leuker dan ik dacht. Het schieten zelf is niet griezelig en er wordt telkens gezegd dat we het wapen alleen mogen gebruiken ter verdediging, anders nooit.”
We zitten op een muurtje met bengelende benen. Met hun hoge kinderstemmen en zachte bruine ogen komen de jongens allesbehalve agressief over, ondanks hun geweren en bedekte gezichten. De meesten van hen zijn kinderen van leden van de burgerwacht CRAC-PF. Dat verklaart waarom ze deelnemen aan de training. Al worden ze niet gedwongen, ze zijn toch minstens gestimuleerd door hun vaders.
Na een paar minuten komt er nog een kind aangewandeld, een heel klein jongetje. Net als de anderen draagt hij een shirt van de CRAC-PF, maar het is zo groot dat hij niet de moeite heeft genomen zijn armen in de mouwen te steken. Ook zijn gezicht is bedekt met een bandana. De snotaap draagt in elk geval geen wapen. Hij heet Fabian, zegt hij ferm. En hij is 9 jaar, al lijkt hij niet ouder dan 5. “Ik mag alleen meedoen met een houten wapen”, zegt het kind. “De jongsten krijgen geen wapens”, bevestigt Gerardo. “Officieel mogen we vanaf 12 met het echte spul oefenen, maar er zijn ook 10-jarigen bij.”
Fabian vindt de training maar niks, vertelt hij. Waarom hij er dan aan meedoet, vragen we. Daar moet hij even over nadenken. Hij weet het eigenlijk zelf niet, klinkt het dan aarzelend. Het lijkt er in elk geval niet op dat Fabian enig benul heeft van wat de training inhoudt. “Voor hem is het een spel waarbij hij zich mag verkleden en meedoen met de grotere kinderen”, verklaart Gerardo.
Commandant Luis van de CRAC-PF zit erbij en knikt. “Hij beseft niet echt waar dit allemaal voor dient. Maar toen hij zijn buurjongen zag met wapen en shirt van de burgerwacht, wilde hij ook meedoen. We laten de kleintjes toe, maar ze krijgen inderdaad geen geweer.”
Avimelo weet heel goed waar het om gaat, zegt hij. “Ik wil mijn familie beschermen. Mijn oom is dood. Vorige zomer werd hij door een paar mannen meegenomen. Ze klopten bij zijn kantoor aan en duwden hem een auto in. De volgende dag werd zijn lichaam gevonden. Mijn oom werkte op de administratie van het gemeentehuis.” Hij is even stil. Zegt dan dat hij niet wil dat zijn vader ook dood wordt gevonden. “Maar ik wil ook niet worden zoals zijn moordenaars.”
De jongens wandelen gewapend over het plein heen en weer alsof ze het de gewoonste zaak van de wereld vinden. De geweren zien er in hun kleine armen belachelijk groot uit. En dat is juist het angstaanjagende. Want hoe kan een kind van 10 in godsnaam beseffen wat het met zo’n wapen kan aanrichten? “We leren posities innemen zodat we weten wat we moeten doen als we worden aangevallen”, legt Bernaba van 12 uit. De vader van Bernaba was een van de oprichters van de burgerwacht. Afgelopen zomer werd de man op de weg naast het dorp doodgeschoten. Op klaarlichte dag. Bernaba weet dat Los Ardillos zijn vader vermoord heeft. “Ik ben niet bang voor hen”, zegt hij stoer. “Ik durf alleen het dorp niet uit. Ik vind de weg daarbuiten heel eng.”
Bernaba, Gerardo en een andere jongen, Luis van 13, gaan niet naar school. Het gebouw, een instituut voor 12- tot 18-jarige jongens en meisjes, ligt net om de hoek van het dorp, op nog geen 100 meter van de bewaakte entree. “We zijn bang om te gaan”, zegt Gerardo. “Ik denk dat de kinderen die wel gaan, een risico lopen.”
Voor de jongste drie, onder wie Fabian, is er geen probleem. Hun school ligt in het dorp en is dus veilig. De drie oudsten werken op het veld. Of ze niet liever willen leren? Ze halen hun schouders op. “Eigenlijk wel”, zegt Gerardo aarzelend. Commandant Luis zucht. “Daarom vragen we steun aan de overheid. Het is toch te gek voor woorden dat sommige kinderen niet eens 100 meter buiten het dorp naar school durven?”
Bij het winkeltje om de hoek ontmoeten we Alexander (13). Hij doet mee aan de training, maar liefst met wat grotere jongens van zijn leeftijd, klinkt het. Alexander is, in tegenstelling tot de anderen, geen kind meer. De manier waarop hij kijkt, is niet die van een ontluikende puber. Hij heeft al te veel gezien. Waardoor hij veel ouder lijkt dan hij is. Alexander kiest heel bewust voor de training, zegt hij. “Ik weet wat de kartels doen. En ik ben niet bang”, klinkt het zelfverzekerd. Hij wil zijn dorp verdedigen maar hij beseft dat er meer in het leven zit. “Ik wil dokter worden later. Ooit zal ik dus het dorp uit moeten om naar de universiteit te gaan.” Intussen gaat ook hij niet naar school, uit angst voor het geweld. Hij verzorgt de koeien en schapen op het land. “Ik weet het, dat is geen goeie voorbereiding om dokter te worden”, grinnikt hij. “Maar ik wil het echt en ooit ga ik het proberen.”
Opioïdecrisis
De heroïnehandel in Guerrero is voor 80 procent stilgevallen sinds de komst van het kunstmatige opiaat fentanyl in de VS. Volgens veiligheidsanalist Alejandro Hope begon de drugscrisis in Guerrero ongeveer drie jaar geleden. “Heroïnegebruikers in de VS schakelden over op het goedkopere en veel sterkere fentanyl. Het middel kwam als pijnstiller op de markt en is vijftig keer sterker dan heroïne. Zo sterk dat er in de VS elk jaar duizenden doden vallen door een overdosis.”
Een en ander had tot gevolg dat de heroïneprijs gigantisch daalde. Weg waren de winsten voor de drugskartels. “De opioïdecrisis gooit het economische en sociale stelsel in de rurale gebieden compleet overhoop”, zegt Hope. “Fentanyl in de VS wordt via zeehavens vanuit China ingevoerd. In het toch al zo arme Guerrero zitten ze dus met een groot financieel gat.”
De bewoners van Ayahualtempa vertellen ons dat Los Ardillos de jonge mannen van het dorp dwingt om voor hen te werken. Als ze weigeren, wordt een familielid ontvoerd of vermoord.
“Er zijn verschillende vormen van rekrutering bij de kartels”, zegt Teun Voeten aan de telefoon. De Nederlandse oorlogsfotograaf woont in België en promoveerde vorig jaar aan de Universiteit van Leiden op drugsgeweld in Mexico. “Ze proberen hun levensstijl zo aantrekkelijk mogelijk te verkopen aan jonge mannen. Met geld, een dikke auto, dure kleren... Er zijn altijd mensen die daar voor kiezen.
“Anderen sluiten zich uit zelfbescherming aan bij een criminele groep. Ze voelen zich zo bedreigd dat ze eieren voor hun geld kiezen en dan maar bij de bad boys aankloppen.
“De derde manier gaat over gedwongen rekruteringen. Een vader, moeder of zus wordt opgepakt en vastgehouden door het kartel, waarna de zoon of broer wordt gechanteerd om klussen voor de organisatie op te knappen. Het gebeurt ook dat jongens zijn aangeworven voor een baantje als securityagent voor het kartel en vervolgens naar een trainingskamp worden gestuurd. Wie wegloopt, krijgt de kogel.”
Elke criminele organisatie heeft haar eigen businessmodel en dynamiek. Sommige willen cocaïne vervoeren van A naar B en hebben alleen een vrije doorgangsroute nodig, andere focussen op afpersing. Zo worden avocadoboeren onder druk gezet om een deel van hun inkomsten af te staan, het beruchte beschermingsgeld. “De kartels zijn er niet op uit om de staat over te nemen, want dan moeten ze ook ziekenhuizen en scholen overnemen”, zegt Voeten. “Ze hebben een duidelijke parasitaire rol en zijn gebaat bij straffeloosheid, zodat ze vrijblijvend hun criminele activiteiten kunnen ontwikkelen waarbij de politie en autoriteiten niets durven te doen. De straffeloosheid bij moord ligt rond de 98 procent.”
De linkse president Obrador werd in 2018 verkozen met zijn campagne ‘Knuffels, geen kogels’. Hij wilde de drugsoorlog niet verder laten escaleren en ging over tot een andere aanpak. Zo besloot hij het leger minder vaak in te zetten en wilde hij kleine drugscriminelen een alternatief inkomen bieden door hun een opleiding aan te bieden. Maar tot nu toe is er nog weinig van zijn plannen in huis gekomen. Het dieptepunt van AMLO’s incompetente werkwijze werd in oktober vorig jaar bereikt, toen de politie een zoon van de voormalige drugsbaron Joaquin ‘El Chapo’ Guzmán oppakte. Zijn Sinaloakartel schoot prompt in actie. In Culiacán, de hoofdstad van deelstaat Sinaloa, brak de hel los. Al na een paar uur gaf de president opdracht om de zoon weer vrij te laten, om nog meer bloedvergieten te voorkomen, zei hij. De gebeurtenis maakte pijnlijk duidelijk dat de overheid zelfs in een grote stad niet in staat was de macht van de kartels te breken.
“Mexico heeft altijd een traditie van corruptie gehad”, zegt Voeten. “Vroeger werden de kartels nog een beetje in toom gehouden door de politieke partijen. Maar de corruptie werd nooit echt bestreden. Intussen hebben de kartels veel meer autonomie verworven. Bovendien vinden er zo veel moorden plaats dat het onmogelijk wordt om die allemaal te onderzoeken.”
Wraak
De moeders in Ayahualtempa hebben gemengde gevoelens bij de gewapende training van hun minderjarige zonen. Ze laten er niet veel over los, maar aan de twijfelachtige houding van de drie moeders bij het basketbalpleintje te zien, zijn ze er niet echt blij mee. Maar dit is Mexico, waar nog altijd een machocultuur heerst en de femicide schrikbarend hoog is. Vorig jaar werden er dagelijks gemiddeld tien vrouwen vermoord, meestal door hun eigen echtgenoot. Als echtgenote van een man die bij CRAC-PF actief is, hebben ze doorgaans weinig in te brengen over de toekomst van hun zonen. We volgen Bernaba van 12 naar zijn huis, vlak bij het basketbalpleintje.
Zijn moeder, Antonia, is een mooie vrouw met lang glanzend haar. In haar eenvoudige woning sleept ze oude plastic tuinstoelen aan om ons een plek te geven. De vloer bestaat uit gestampte aarde, kippen scharrelen rond met hun kuikens en in de hoek brandt een vuur. “Natuurlijk vind ik het niet fijn dat Bernaba aan de training meedoet”, zegt ze. “Ik maak me zorgen om hem, en ik vrees dat anderen denken dat hij wraak wil nemen voor wat er met zijn vader is gebeurd.”
Ze zwijgt, kijkt naar de jongere broers en zusjes van Bernaba die op de grond spelen. “En toch vertrouw ik hem wel. Mijn man heeft het vroeger zo vaak gezegd. Hij wilde niet dat zijn kinderen wraak zouden nemen als hij er niet meer was.”
Ze zat naast haar echtgenoot in de auto toen hij werd neergeschoten. “Ik zag wie het deed. ‘Je man is bij de CRAC-PF’, zei hij. ‘Hij is de eerste die sterft. Vanaf nu wordt het alleen maar gemakkelijker om de anderen ook te vermoorden.’ Mijn man viel opzij en was op slag dood. De dader schoot nog eens in de lucht en verdween. Ik bleef met mijn man achter. Hoelang weet ik niet meer. Ik zat verstijfd van angst in de auto. Tot de politie kwam.”
Aangifte doen heeft geen zin, zegt ze stilletjes. “De dader is van Los Ardillos en woont een dorp verder. Hij is nooit vervolgd en loopt vrij rond. Maar hij komt weinig buiten, weten we. Ergens is hij bang voor wraak.”
Wraak en weerwraak. Het zijn woorden die bij de kinderen en de moeders veel terugkeren.
“We vragen al jaren aan de overheid om meer en beter onderwijs in onze streek”, zegt Bernardino Sanchez, de algemene leider van de CRAC-PF over de zestien inheemse dorpen. “Maar het interesseert de regering totaal niet dat onze kinderen in armoede leven en niet kunnen lezen of schrijven. Pas nu ze met wapens rondlopen, schreeuwt de president plots moord en brand.”
Bernardino, zoals hij door iedereen wordt genoemd, woont in Rincon de Chautla, een gehucht van een paar honderd inwoners, nog dieper verstopt in de bergen dan Ayahualtempa. Hij heeft hier al heel wat gevechten met de kartels geleverd, zegt hij terwijl hij met zijn wapen naar de ruige bergen rondom ons wijst. We zitten in een open schuur onder een golfplaten dak met alleen het geluid van de wind en de spelende kinderen verderop.
“Ze hebben urenlang op ons geschoten vanaf de berghellingen”, vervolgt Bernardino. “Maar wij hebben door de jaren heen zoveel ervaring opgedaan dat ze niet tegen ons op kunnen. We hebben ze kunnen verjagen. Dus word ik door de overheid ook van moord beschuldigd. Onzin, ik ben geen moordenaar, ik kom op voor mijn mensen. Moeten we ons dan als makke schapen laten afslachten?”
Ze geven de kinderen meer dan gewapende training, legt hij uit. “Er wordt veel gesproken over menselijke waarden en respect. We weten echt wel waar we mee bezig zijn. Bovendien kan de regering dit niet verbieden. Als Nahua hebben we het recht om onszelf te beschermen. Zelfs de vrouwen in dit dorp vechten mee. Omdat ze dat zelf willen.”
Hij lacht: “Een van de oma’s kwam laatst vragen of ze kon leren schieten. Ze meende het, ze voelde zich fit genoeg. We hebben haar met moeite op andere gedachten kunnen brengen. Maar het zegt genoeg. We trekken de grens. Tot hier en niet verder.”