GetuigenissenMentale gezondheid
De wanhoop van depressieve ouders na een bevalling: ‘Baby's dragen dit soms heel hun leven mee’
Verschillende behandelcentra voor moeders met psychische problemen trekken aan de alarmbel. Steeds meer vrouwen vragen om ondersteuning bij perinatale depressies, waardoor de wachttijd voor hulp tot verschillende maanden kan oplopen. ‘We kunnen ons dit niet veroorloven.’
“In reclamecampagnes hamert de overheid er voortdurend op dat psychische problemen geen taboe mogen zijn. Maar als je echt hulp nodig hebt, sta je met je rug tegen de muur.” Sinds de geboorte van hun dochter Nina in november 2020 zijn Evelien Boel (35) en Kristof Serraes (38) enkele illusies over de Belgische gezondheidszorg armer. Vooraf rekenden ze erop dat ze hun eerste weken als ouders op een roze wolk zouden beleven, maar het draaide anders uit. Na een spoedkeizersnede werd duidelijk dat Nina om de twee uur gevoed moest worden omdat ze slechts 2,6 kilogram woog. Dat had een grote impact op de nachtrust van Boel: zij wilde haar dochter absoluut borstvoeding geven, maar daardoor sliep ze nog hooguit twee uur per nacht. “De vroedkundigen vertelden dat ik enkel last had van ‘kraamtranen’ en dat mijn problemen wel vaker voorkwamen bij pas bevallen vrouwen. Maar ik wist toen al dat het niet goed zat.”
Nood aan een gesprek?
Praten helpt, dat kan bij Tele-Onthaal: bel 106 of ga naar de website tele-onthaal.be.
Wie met vragen zit over zelfdoding, kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op de website zelfmoord1813.be.
De slaapproblemen van Boel werden steeds ernstiger en de voorgeschreven antidepressiva brachten niet meteen soelaas. Toen ze aan haar huisdokter vertelde dat ze niet kon uitsluiten dat ze zichzelf iets zou aandoen, werd ze daarom doorverwezen naar de psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis (PAAZ). De opname daar was allesbehalve vanzelfsprekend. “Er verbleven 25 mensen met erg verschillende profielen op de afdeling: van mensen met anorexia tot drugsverslaafden. We probeerden er samen het beste van te maken, maar ik voelde me er niet op mijn gemak”, vertelt Boel. De PAAZ-afdeling biedt doorgaans enkel crisisopvang tot de ziekenhuisartsen een gespecialiseerd behandelingscentrum vinden, maar Boel verbleef er vijf weken. Ze stootte namelijk op een probleem dat moeders met perinatale depressies steeds vaker treft: de wachtlijsten voor specifieke psychische hulp zijn ellenlang.
Ontwikkeling
In Vlaanderen bestaan slechts twee gespecialiseerde Moeder & Babycentra. Zij begeleiden niet alleen de psychisch kwetsbare vrouwen, maar zetten ook in op het herstel van de relatie met hun pasgeboren kind. Die aanpak werd uitgewerkt nadat wetenschappelijk onderzoek aantoonde dat de eerste 1.000 dagen uit een mensenleven bijzonder belangrijk zijn. De basis voor de lichamelijke, cognitieve en socio-emotionele ontwikkeling van een volwassene worden al tijdens die periode gelegd.
Klaas Bauters, coördinator van de Gentse instelling, wijst erop dat psychische problemen ervoor kunnen zorgen dat die ontwikkeling bemoeilijkt wordt. Net daarom vindt hij het frustrerend dat zijn centrum met ernstige capaciteitsproblemen kampt. De gemiddelde wachttijd voor de hoogdringende opnames bedroeg in 2021 20 dagen. Voor thuiszorg was er dan weer een gemiddelde wachtperiode van periode van 65 dagen, met uitschieters tot 85 dagen. “Eigenlijk kunnen we ons die wachttijd niet veroorloven”, zegt Bauters. “Als er geen hulp komt, dragen de baby’s dat soms een leven lang mee.”
Het behandelcentrum in Zoersel kampt met gelijkaardige problemen. Patiënten wachten er vandaag soms tot acht weken op een opname en de vraag om hulp neemt ieder jaar verder toe. In 2016 werden ‘slechts’ 62 patiënten op de eenheid opgenomen, vorig jaar waren het er al 126. Het is een stijging die volgens psychiater Kristiaan Plasmans slechts deels te wijten is aan het feit dat er de afgelopen jaren sterk op screening en detectie ingezet werd. “Ik denk dat de wereld ook een grimmigere plek geworden is. Door corona, de stijgende armoede en de pas uitgebroken oorlog vragen steeds meer moeders zich af of ze wel goed voor hun kind zullen kunnen zorgen.”
Bauters denkt eveneens dat ouders vandaag met meer stress geconfronteerd worden, maar volgens hem zal de werkelijke impact van de pandemie op de geestelijke gezondheidszorg pas in de komende maanden duidelijk worden. “In 2021 was er bijvoorbeeld een lichte afname van het aantal aanmeldingen in ons centrum. Ik vrees dat dat met de uitgestelde zorg te maken heeft, die mensen hebben de weg naar onze instelling nog niet gevonden”, zegt de Gentse coördinator. Bovendien merkt hij op dat de vragen om advies en behandelingen in de polikliniek sinds kort ongekende hoogtes bereiken: vorige week liepen er zo 22 aanmeldingen binnen. “Met de capaciteit die we nu hebben, kunnen we slechts een fractie van die mensen behandelen.”
Thuisbegeleiding
Het Gentse centrum heeft zes bedden ter beschikking, in Zoersel kunnen acht mensen terecht. Dat is niet erg veel, maar beide instellingen denken dat extra bedden plaatsen op zich niet volstaat om de huidige problematiek op te lossen. Volgens de experts is er nood aan een uitgebreider plan waarin thuisbegeleiding een grotere rol speelt: een opname is namelijk erg ontwrichtend en heeft een grote impact op de omgeving van de patiënt. Serraes vertelt zo dat hij het erg moeilijk kreeg toen zijn vrouw na haar verblijf op de PAAZ-afdeling nog zeven weken op de dienst voor angst-, dwang en stemmingsstoornissen van het UZ Gent doorbracht.
Hij moest in die periode een voltijdse job met de zorg voor een kind van enkele weken oud combineren en ondertussen ook aandacht aan het psychisch welzijn van zijn vrouw schenken. Toen het Moeder & Babycentrum uit Gent na enkele maanden met thuisbegeleiding startte, bracht dat heel wat rust. Het gespecialiseerde team hielp Boel om haar relatie met Nina te versterken en om haar twijfels als moeder zoveel mogelijk weg te nemen. Dat kon niet verhinderen dat de situatie Serraes uiteindelijk mentaal te veel werd: in de zomer van vorig jaar bleef hij zes weken ziek thuis. “Terwijl de situatie van Evelien kritiek was, kon ik de energie niet opbrengen om psychologische hulp te zoeken. Maar eigenlijk had iemand me toen moeten verplichten, ik zag het niet meer helder.”
Naast een uitbreiding van de capaciteit voor ambulante thuiszorg gelooft Bauters dat het ook belangrijk is om ervoor te zorgen dat hulpverleners uit de eerste- en tweedelijnszorg in de toekomst beter leren hoe ze met perinatale depressies moeten omgaan. 20 procent van de vrouwen kampt namelijk met psychische problemen tijdens de zwangerschap en het eerste levensjaar van het kind. Volgens het Vlaams Expertise Netwerk Perinatale Mentale Gezondheid wordt 75 procent van hen niet als dusdanig gediagnosticeerd, waardoor ze geen adequate hulp krijgen.
Boel heeft zo het gevoel dat haar huisdokter haar klachten in eerste instantie niet ernstig genoeg nam en dat ze pas echte hulp kreeg toen ze daar zelf op aandrong. Maar zelfs wanneer medewerkers uit de eerstelijnszorg geïnformeerd zijn, is er geen garantie op ondersteuning.
Dat bewijst ook het verhaal van leerkracht Margot uit Puurs. Vijf maanden na de geboorte van haar dochter, aan het eind van haar bevallingsverlof, kreeg zij last van paniekaanvallen. “Plots dacht ik dat ik beter nooit aan kinderen begonnen was, langzaam gleed ik weg in een depressie”, herinnert ze zich. Haar huisdokter schreef slaapmiddelen en antidepressiva voor, maar tijdens de zomermaanden waren er te veel gespecialiseerde artsen afwezig om onmiddellijke therapeutische ondersteuning te bieden. Margot kreeg het daardoor mentaal nog moeilijker en een week na haar eerste consultatie bij de huisdokter probeerde ze uit het leven te stappen. Op de PAAZ-afdeling waar ze vervolgens belandde, was er weinig aandacht voor persoonlijke begeleiding bij haar psychische problemen. De Moeder & Baby-eenheden lagen bovendien vol.
Margot keerde gedesillusioneerd huiswaarts en nam zich voor om voort te spartelen, maar bij het begin van het nieuwe schooljaar liep het opnieuw fout. Na een tweede suïcidepoging belandde ze op intensieve zorg. “Toen ik herstelde, werd ik wekenlang opgenomen in een kliniek voor de aanpak van depressies en angststoornissen. Ik had niet het gevoel dat ik daar op mijn plek zat: ik wilde vooral met lotgenoten spreken en intensieve begeleiding krijgen, maar dat lukte niet.”
Dankzij een ontmoeting met een goede therapeute, ondersteuning van geliefden en de juiste dosis medicatie is de situatie van Margot vandaag onder controle. Toch heeft de problematische manier waarop de Belgische gezondheidszorg met perinatale depressies omgaat nog steeds een impact op haar leven. De therapeutische sessies bij hulpverleners wegen financieel zwaar door en toen ze haar psychologe onlangs over haar kinderwens vertelde, kreeg ze het advies om zich al tijdens de zwangerschap op de wachtlijst van de Moeder & Babycentra in te schrijven. “Dat is akelig. Maar als dit me nog eens overkomt, wil ik zeker zijn dat ik een plaats in een gespecialiseerd zorgcentrum heb. Ik kan me niet voorstellen dat ik nog eens op dezelfde manier van het kastje naar de muur gestuurd zou worden.”
Het Vlaams Expertise Netwerk Perinatale Mentale Gezondheid beloofde eind vorig jaar al om meer in te zetten op de vorming van gezondheidsmedewerkers, maar volgens Bauters zijn er daarnaast meer middelen nodig om de huidige capaciteitsproblemen op te lossen. Hij wijst erop dat het beleid momenteel op twee snelheden werkt: enerzijds wordt er sterk ingezet op de screening en detectie van problemen, maar voor de effectieve behandeling ervan zijn de budgetten ontoereikend. Hij pleit er daarom voor om meer geld vrij te maken voor de geestelijke gezondheidszorg. “Er is de afgelopen jaren veel veranderd, maar het gaat nog niet snel genoeg. Ook al laten de effecten van investeringen in de behandeling van perinatale depressies zich pas volledig zien na meerdere jaren, op maatschappelijk vlak is het belang van gezonde ouders en kinderen niet te onderschatten.”
Wie met vragen zit over zelfdoding, kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op www.zelfmoord1813.be.