AchtergrondDit waren de kinderen van Gaza
De verhalen achter de cijfers: de kinderen die omkwamen bij de oorlog tussen Israël en Hamas
Tijdens de oorlog tussen Israël en Hamas in mei werden minstens 67 kinderen in Gaza en twee kinderen in Israël gedood. Dit is het abrupt afgesneden levensverhaal van veertig van hen.
Een paar minuten na het uitbreken van de oorlog tussen Israël en Hamas werd een 5-jarig jongetje, Baraa al-Gharabli, gedood in Jabaliya in Gaza. Bij dezelfde aanval, in de avond van 10 mei, kwam de 16-jarige Mustafa Obaid om het leven.
Rond dezelfde tijd werden drie neefjes en een nicht – Yazan al-Masri (2), Marwan al-Masri (6), Rahaf al-Masri (10) en Ibrahim al-Masri (11) – gedood in Beit Hanoun in Gaza. “Het was verschrikkelijk”, zegt Mukhlis al-Masri, een neef. “Het leed voor onze familie is onbeschrijflijk.”
Gevraagd naar hoe ze zich voelen, antwoorden veel ouders simpelweg: “Het is de wil van God”, vaak op fluisterende toon, met woorden die op berusting wijzen. Ze vertellen dat hun kinderen arts hadden willen worden, kunstenaar, leider.
“Ik kan het niet geloven”, zegt Saad Asaliyah, een taxichauffeur uit Jabaliya, die zijn 10-jarige dochter verloor. “Ik probeer mezelf te kalmeren door me voor te houden dat het de wil van God was om haar te laten gaan.”
Tijdens de elf dagen vorige maand van gevechten tussen Israël en Hamas werden minstens 67 kinderen jonger dan 18 gedood in Gaza, en twee kinderen in Israël, stellen voorlopige rapporten. Bijna alle kinderen die gedood werden, waren Palestijns.
Gaza is dichtbevolkt, en de bevolking is voornamelijk jong – de helft jonger dan 18. Dus als Israëlische oorlogsvliegtuigen huizen en residentiële wijken bombarderen, dan lopen bijzonder veel kinderen gevaar. Soms worden hele gezinnen met één ontploffing weggevaagd.
Israël geeft Hamas de schuld voor het hoge aantal burgerslachtoffers, omdat de groepering raketten afvuurt en militaire operaties uitvoert vanuit woonwijken. Critici van Israël voeren de hoge dodentol aan als bewijs dat de Israëlische aanvallen willekeurig en buitenproportioneel waren.
Kinderen zijn het kwetsbaarst. In Gaza groeien ze in grote armoede op, de werkloosheid is hoog. Ze kunnen niet vrij het gebied uit gaan en binnenkomen vanwege de blokkade opgelegd door Israël en Egypte. Bovendien is er constant oorlogsdreiging. Een gemiddelde 15-jarige heeft al vier grote Israëlische offensieven meegemaakt. Bijna iedereen in Gaza kent wel iemand die gestorven is bij gevechten.
“Als ik denk aan de kinderen die gestorven zijn”, zegt Ola Abu Hasaballah, een kinderpsycholoog uit Gaza, “dan denk ik ook aan de kinderen die het overleefd hebben, die vanonder het puin zijn gehaald, die een arm of een been hebben verloren, aan de kinderen die naar school gaan en vaststellen dat een vriend er niet meer is.”
In het Arabisch dorp Dahmash in het centrum van Israël renden Nadine Awad (16) en haar vader op 12 mei om 3 uur ’s nachts naar buiten om dekking te zoeken toen de sirenes loeiden, zegt haar oom, Ismail Arafat. Maar een raket afgevuurd door militanten in Gaza sloeg in naast hun huis en doodde hen beiden.
Nadine was een goede leerling, zegt Sirin Slameh, haar academische adviseur. Ze sprak vlot Engels, leerde zichzelf pianospelen en nam deel aan Joods-Arabische samenwerkingsprogramma’s. Een week eerder had ze 97 procent gehaald op een wiskunde-examen, een vak waarmee ze wat moeite had. Ze was heel hecht met haar vader, zegt Arafat, en zou hem overal volgen. “Het trieste is dat ze hem naar buiten volgde toen de sirenes gingen”, zegt hij. “Ze is hem dus gevolgd naar het graf.”
De meeste kinderen waren Palestijnen die gedood werden door Israëlische luchtaanvallen, maar er zijn ook uitzonderingen. Minstens twee van de kinderen die omkwamen in Gaza – Baraa al-Gharabli en Mustafa Obaid – werden misschien gedood toen Palestijnse militanten een raket op Israël afvuurden die haar doel niet bereikte, stelt een eerste onderzoek van Defense for Children International-Palestine.
En een van de kinderen die omkwamen in Israël, Nadine Awad, was Palestijns. “De raketten maken geen onderscheid tussen Arabieren en Joden”, zegt Ismail Arafat, haar oom.
Toen de oorlog uitbrak, was Ido Avigal (5) zo bang dat hij niet alleen wilde slapen, douchen en eten, zegt Shani Avigal, zijn moeder. Toen de sirenes afgingen in Sderot in Israël, verschanste hij zich met zijn familie in een schuilkamer bij zijn tante. Toen een raket insloeg in een aanpalend gebouw, reten scherven door het dikke glas van de schuilkamer. Hij werd geraakt in de buik en overleed.
Shani Avigal zegt dat ze een lieve en zorgzame zoon had, die onlangs nog tegen klasgenootjes had gezegd dat “niet alle Arabieren slecht zijn”. “Ik zei hun dat ze ons niet allemaal willen doden”, vertelde hij tegen zijn moeder. “Ik kon ze uiteindelijk overtuigen.
Op dezelfde dag, 12 mei, ging Hamada al-Emour (13) samen met zijn neefje Ammar al-Emour (10) naar de kapper, een traditie bij veel Palestijnen aan het eind van de ramadan. Ze waren bijna terug thuis in Khan Younis toen een Israëlische luchtaanval hen beiden doodde, zegt Atiya al-Emour, Hamada’s vader, die getuige was van de dood van zijn zoon. “Ik zou willen dat ik niet gezien had wat hem overkwam”, zegt hij. “Het was vreselijk.”
Mahmoud Tolbeh (12) was een uitstekende student, zegt zijn vader, Hamed Tolbeh. Hij hield van wetenschappen en droomde ervan ingenieur te worden. Hij hielp mee in huis, maakte eieren en broodjes voor zijn broers en zussen, zette thee en koffie voor gasten, ruimde op en deed inkopen. “Hij was de ruggengraat van ons gezin”, zegt Tolbeh. “We konden volledig op hem vertrouwen.”
Op de laatste avond van de ramadan ging hij zijn neef helpen in zijn kapperszaak. Mahmoud bevond zich op enkele stappen van de ingang, zegt zijn vader, toen hij in het hoofd en de nek getroffen werd door scherven van een Israëlische luchtaanval. Twee dagen later overleed hij. Zijn zus Nagham wiegde zijn lichaam. “Hij had een rooskleurige toekomst”, zegt Tolbeh. “Maar die werd gelijk met hem begraven.”
Yahya Khalifa (13) reed graag met zijn fiets, leerde verscheidene hoofdstukken van de Koran uit het hoofd en hoopte ooit de Al-Aqsamoskee in Jeruzalem te bezoeken. “Hij was een onschuldige en lieve jongen”, zegt zijn vader, Mazen Khalifa. Hij was naar de winkel om yoghurt en roomijs voor het gezin te halen toen hij gedood werd door een Israëlische luchtaanval, zegt zijn vader.
Het Israëlische leger zegt dat het strikte voorzorgen in acht neemt om burgerdoden te vermijden. Het voert aan dat de bommencampagne voornamelijk gericht was op het ondergrondse tunnelnetwerk van Hamas, militaire infrastructuur die zich onder burgerwoonwijken bevindt.
Veel mensen in Gaza zeggen dat het grote aantal burgerslachtoffers bewijst dat de voorzorgen die Israël beweert te nemen schromelijk tekortschieten. “De mensen denken dat er wel rationele motieven achter moeten schuilgaan”, zegt Raji Sourani, directeur van het Palestijns Centrum voor Mensenrechten in Gaza. “Maar eigenlijk willen ze gewoon pijn en leed berokkenen.”
Bijna geen schuilkelders in Gaza
De lage tol aan Israëlische zijde wijst ook op een onevenwicht op defensief front. Hamas en andere militante groepen vuurden meer dan 4.000 raketten af op Israëlische steden en gemeenten, evengoed willekeurig. Maar de meeste werden onderschept door Iron Dome, het Israëlische luchtafweersysteem. Volgens Israëlische officials haalde het zowat 90 procent van de raketten uit de lucht. Veel Israëliërs hebben thuis ook een schuilkelder.
Dat is anders in Gaza, waar de meeste mensen geen schuilkelder of -kamer hebben. Velen zoeken hun toevlucht tot scholen van de Verenigde Naties, maar ook die werden bestookt, waardoor het gevoel nog versterkt wordt dat iedereen op eender welke plek gedood kan worden.
Zelfs in Israël hebben Arabische burgers niet altijd toegang tot bomkelders. Nadine Awad, die werd gedood door een raket uit Gaza, woonde in een Arabisch dorp zonder schuilkelders.
Het was kort na middernacht in Beit Lahiya in Gaza, en de drie doodsbange kinderen schuilden in de armen van hun moeder. Muhammad-Zain al-Attar (9 maanden) bevond zich in het midden, met zijn zus Amira al-Attar (6) en zijn broer Islam al-Attar (8) aan weerszijden.
Het eerste bombardement trof de ingang van hun appartement op de begane grond. Het gezin zat vast, er was geen ontkomen aan, zegt hun vader, Muhammad al-Attar. Het tweede bombardement, enkele ogenblikken later, deed het gebouw van drie verdiepingen instorten. Muhammad al-Attar kon zichzelf bevrijden en overleefde het. Zijn vrouw en kinderen werden verpletterd door een betonnen zuil.
Experts op het vlak van geestelijke gezondheid en onafhankelijke organisaties die met kinderen in Gaza werken, zeggen dat de meesten worstelen met posttraumatische stressstoornis, chronische vrees en angst. Zulke gevoelens kunnen leiden tot verlammende nachtmerries en autodestructief en agressief gedrag.
“Gaza is sowieso een erg gewelddadige en angstaanjagende ervaring voor kinderen, omdat ze onder constant militair toezicht staan”, zegt Karl Schembri, woordvoerder van de Norwegian Refugee Council, dat een psychotherapie- en onderwijsprogramma voor kinderen in Gaza leidt. Elf van de kinderen met wie de organisatie werkte werden vorige maand gedood, allemaal thuis. “Ze kregen hulp en zorg om hun nachtmerries en hun trauma’s achter zich te laten”, zegt Schembri. “Nu zijn ze begraven samen met hun dromen en hun nachtmerries.”
Suheib al-Hadidi (12) leefde met zijn ouders en vier broers in het overvolle vluchtelingenkamp Shati in Gaza-stad. Hij was gefascineerd door vogels, die een vrijheid genoten waarvan hij alleen maar kon dromen. Hij had een valkparkiet, die hij leerde op zijn schouder te zitten. Hij was graag vogelkweker geworden, zegt zijn neef Abdullah al-Hadidi.
Zijn broer, Yahya al-Hadidi (10), was een verlegen jongen die graag met zijn fiets reed en met katten speelde, zegt de neef. Osama al-Hadidi (5) werd beschouwd als een van de stijlvolste leden van zijn familie. Hij veranderde vaak van kleren en besteedde veel aandacht aan zijn uiterlijk. “Om de twee uur douchte hij en veranderde hij van kleren.”
Abdurrahman al-Hadidi (7) studeerde Engels, droomde ervan naar Turkije te reizen en speelde graag met zijn autootje met afstandsbediening, zegt zijn vader, Muhammad al-Hadidi. De vier broers waren aan het slapen in het huis van hun oom en tante, zegt Muhammad al-Hadidi, toen een Israëlische bom insloeg en hen, hun moeder, hun tante en vier neven doodde.
De familie-Al-Qawlaq bezat twee aanpalende appartementsgebouwen in de Al Wahda-straat, een grote doorgangsweg in Gaza-stad. Op 16 mei rond 1 uur ’s nachts herleidde een Israëlische luchtaanval beide gebouwen tot puin. Twintig leden van de uitgebreide familie, onder wie acht kinderen, kwamen daarbij om het leven: Yara al-Qawlaq (9), Hala al-Qawlaq (12), Rula al-Qawlaq (5), Zaid al-Qawlaq (8), Qusai al-Qawlaq (6 maanden), Adam al-Qawlaq (3), Ahmad al-Qawlaq (15) en Hana al-Qawlaq (14. “Het is onvoorstelbaar”, zegt Waseem al-Qawlaq, die het overleefde. “Het is je reinste marteling.”
Dima al-Ifranji (15) was het oudste kind en de oogappel van haar vader. Ze was een van de beste leerlingen in haar klas, sprak Engels en Frans, en droomde ervan geneeskunde te studeren, zegt haar vader, Rami al-Ifranji. “Ze was briljant”, zegt hij. “Ze was keigoed in vreemde talen.”
Haar broer, Yazan al-Ifranji (13), was een schrander kind, vaak de eerste in de klas om vragen te beantwoorden, zegt de vader. Hij speelde graag voetbal, luisterde graag naar muziek en hoopte informaticus te worden. Mira al-Ifranji (11) wilde tandarts worden. En Amir al-Ifranji (9) was een beleefd kind met een innemende glimlach die graag voetbal speelde en videospelletjes op zijn telefoon.
Op 16 mei doodde een Israëlische luchtaanval de vier kinderen en hun moeder.
Het was laat in de avond en ook al was het feest dat het einde van de ramadan vierde voorbij, toch wilden Dana Ishkontana (9) en Lana Ishkontana (5) hun nieuwe vakantiekleren aandoen. Hun oom, Raed Ishkontana, maakte foto’s met zijn telefoon, terwijl hun twee broers, Yahya Ishkontana (4) en Zain Ishkontana (2), toekeken, herinnert Raed zich.
Toen ging hij naar buiten om chocoladesnacks en chips voor de familie te halen. De vier kinderen en hun moeder werden gedood bij een Israëlische luchtaanval, zegt hij. “Had ik ze maar nooit achtergelaten.”
Haar vader noemde haar ‘Galaxy’. De huid van Tala Abu Elouf (13), vond hij, had de kleur van Galaxy-chocolade. Ze maakte graag grapjes en haar vader, dr. Ayman Abu Elouf, aanbad haar, zegt Alaa Abu Elouf, haar neef. Haar broer, Tawfiq Abu Elouf (17), was een ernstige student die zich intens voorbereidde op de standaardtests die Palestijnen afleggen in het laatste jaar van het middelbaar, zegt Abu Elouf.
Broer, zus, moeder en vader werden gedood bij Israëlische luchtaanvallen op de Al Wahda-straat in Gaza-stad op 16 mei, zegt de neef.
Rafeef Abu Dayer (10) tekende graag. Ze had twee dagen eerder een tekening gemaakt van een van de hoge gebouwen in Gaza-stad die vernield waren door een Israëlische luchtaanval. Ze was haar tekening net aan het inkleuren toen haar moeder riep om te komen eten. “Je kunt opnieuw gaan tekenen als je klaar bent met eten”, zei haar moeder.Het meisje ging samen met dertien familieleden aan een tafel in hun privétuin zitten. Een paar minuten later, zegt een oom, bombardeerde Israël een gebouw in de buurt. Rafeef werd getroffen door scherven en brokstukken. Zij en een oom kwamen om.
Op 19 mei, een dag voor Israël en Hamas een bestand sloten, wandelde Dima Asaliyah (10) naar huis. Ze was bij haar oudere zus geweest en had een elektrische pizzaoven vast. Het was een kleine oven, zegt haar vader, Saad Asaliyah, de grootte van een voetbal. De familie gebruikte hem om brood te bakken.
In de lucht hing een Israëlische drone. Asaliyah vraagt zich nu af of de Israëlische soldaten de oven voor een wapen namen. “Misschien gingen hun alarmen wel af vanwege die oven”, zegt hij. “Maar zagen ze dan niet hoe klein ze was?” Er was een explosie, en zijn jongste kind was er niet meer. “Zie je haar foto?”, vraagt hij. “Ik denk dat ze recht heeft op onze rouw.”
De identiteit van de gedode kinderen, hun foto’s en de omstandigheden van hun dood werden aangebracht door hun ouders en andere familieleden, leerkrachten en scholen in Gaza en Israël, internationale mensenrechtenorganisaties, Palestijnse functionarissen, sociale media en nieuwsorganisaties in Gaza en Israël. De meeste details werden bevestigd door meerdere bronnen.
© The New York Times