Zondag 28/05/2023

De travaillist-kapitalist-viezentist-pragmatist

Te travaillistisch. Met die 'opmerking' liet de Open Vld-top haar bezwaar noteren tegen Jean-Luc Dehaene als mogelijke premier. Het lijkt een gewone opmerking, maar is een subtiele doch venijnige aanval. 'Travaillist' is namelijk een beladen term. Het woord geurt naar de hoogovens van Cockerill-Sambre of de Schelde-scheepswerven van Boel: hoe zwaarder de industrie, hoeveel te nukkiger het syndicalisme, het verenigde front van de grommende, 'werkende klas'.

Terwijl 'travaillisme' zelfs voor liberalen een eretitel zou moeten zijn. Volgens Van Dale is het "een maatschappelijke leer, gericht op de waardering van arbeid, de verbetering van de arbeidsomstandigheden en de versterking van de arbeidersbeweging." Op dat van die arbeidersbeweging na, profileert Open Vld zich toch als een moderne travaillistische partij? De partij van de 'hardwerkende Vlaming', toch? Vroeger was de Liberale Partij bepaald niét travaillistisch. Oude liberalen kwamen op voor middenstanders, vrije beroepen, landbouwers, bezitters van roerend en onroerend goed, van ondernemers. Dus voor lieden die niét per se van arbeid hoefden te leven. Vandaag is die tegenstelling geërodeerd en veranderd. Geërodeerd, omdat alle partijen zich richten op alle 'mensen': bedienden, arbeiders, vrije beroepen of middenstanders. Veranderd, omdat het precies de oude 'travaillistische partijen en groeperingen' zijn die hen verdedigen die niét werken. Gepensioneerden, werklozen, zieken en arbeidsongeschikten. Travaillistische partijen vinden dat ook niet-arbeidend volk gesteund en geholpen moet worden. Anti-travaillisten willen, paradoxaal genoeg, echt iedereen aan het werk. Afgezien van een Frank Vandenbroucke, een schaarse uitzondering die zich in alle betekenissen van het woord 'travaillist' mag noemen, is dat begrip voorwerp van semantische besmetting: het zegt vandaag ongeveer het omgekeerde van vroeger.

Travaillisme is ook een veilig woord, en ook dat past weer in deze tijden. We zeggen ook niet meer 'kapitalisme' maar 'de markt', of de tjeverige variant 'het marktgebeuren'. Niet meer neo-liberalisme, maar gewoon liberalisme. Het genuanceerde 'etnocentrisme', eerder dan het crue maar duidelijke 'racisme'.

Travaillisme is ook zo'n actueel non-begrip. Het doet denken aan 'syndicalisme', zweemt naar 'socialisme' en bevat zelfs een hint naar 'communisme'. Het is een woord dat iets zegt maar niets bij naam noemt. Behalve, indien gebezigd door door een liberaal: éikes en beikes.

Wonderbureau

En het slaat zelfs niet op Jean-Luc Dehaene. Viel die man eigenlijk ooit te betrappen op travaillisme? Toen einde jaren zestig de jonge Dehaene de politiek binnenstapte - dreunde - was hij meteen boegbeeld van de linkervleugel van de CVP. Hij was ex-verbondscommissaris van de scouts, opgepikt door het ACW (maar geen arbeidersjongen met ouvriëristische cultuur en levenshouding, deze zoon van een welvarend psychiater uit Brugge), en door Wilfried Martens gevraagd om te zetelen in wat 'Het Wonderbureau' van de CVP-Jongeren zou worden. Zij wilden een 'progressieve frontvorming' met de socialisten, maar ook een afbouw van het katholieke onderwijs ten gunste van de 'pluralistische gemeenschapsschool'. Jean-Luc had zijn intrede niet gemist. Voor het CVP-establishment was Dehaene een politieke provo, een contestant. Wilfried Martens had nog de meest sympathieke beschrijving voor zijn vriend, en die kleurde zo: "Met zijn ad rem taalgebruik en rebelse ingesteldheid was Jean-Luc de geknipte figuur om het roerige Jongerenverbond te versterken. In de partij kreeg hj al gauw de reputatie toebedeeld van een brutale vlegel die slechts enkele woorden nodig had om een zaak of persoon tot op de grond af te breken. Ook wat kledij betrof profileerde hij zich uitgesproken non-conformistisch. Tegen alle vestimentaire gewoonten in weigerde hij pertinent een das te dragen. In de plaats daarvan vertoonde hij zich in rolkragen, iets wat hij volhield tot het moment waarop hij zich als mijn kabinetschef installeerde in de Wetstraat 16. Paul Vanden Boeynants had hem toen aangeraden zich enkele dassen aan te schaffen." Maar dat is meer een zaak van uitzicht dan van inhoud. Van politieke bovenbouw dan van sociaal-economisch onderbouw.

En zo begon Dehaenes carrière. Het was een intrigerende mengeling tussen 'progressieve reflexen' en een groeiende kunde in de omgang met de macht. Dehaene zat jarenlang in de redactie van opiniebladen als De Maand en De Nieuwe Maand: alsmaar minder (open)-christelijk, alsmaar progressiever. Hij kapte ermee toen hij vond dat de toon van De Nieuwe Maand principieel anti-CVP werd.

Intussen vormde hij, samen met zijn PS-generatiegenoot Philippe Moureaux, de top-tandem van de cabinettards. Dehaene was de vaste kabinetschef van de CVP-premier, Moureaux van de PS-vice-premier. De échte brokers van de macht. Toen in 1981 de PS uit de regering werd gestoten voor de liberale PRL-PVV-tandem, koos het ACW Dehaene als hun vertrouwensman in de nieuwe constellatie. Dehaene was nooit verkozen, maar werd minister van Sociale Zaken. Hij zette zich expliciet af tegen de "liberale ideologie" ("die de mijne niet is"), maar werd tussen 1981 en 1987 wel een absolute sterkhouder van de harde 'inleveringsregeringen' onder Wilfried Martens. Mét de liberalen. Intussen moderniseerde hij de gezondheidszorg en de sociale zekerheid. Dat kwam 'zijn' ACW uit, maar ook de liberale partners (hij saneerde namelijk).

Toen Dehaene in 1992 zelf premier werd, leidde hij twee rooms-rode regeringen. Waren die 'travaillistisch'? Neen. Ze hadden één doel: de sanering van de overheidsfinanciën, teneinde de Maasstrichtnorm te halen, de euro, en zo ook de vergrijzing voor te blijven. Maar dat programma sloot nauw aan bij gelijkaardige ingrepen van de rooms-blauwe coalities van Helmut Kohl in (West)-Duitsland, bij de rooms-blauwe regeringen Lubbers als de paarse kabinetten Kok in Nederland, bij de conservatieve aanpak van Manuel Aznar in Spanje of John Major in Groot-Brittannië. Het was de pragmatiek van het 'pan-Europese beleid', én marktgericht én sociaal corrigerend, elk land volgens zijn specificiteit.

Dehaene was de motor, maar zeker niet de travaillist pur sang. Louis Tobback waarschuwde zijn eigen SP-congres over zijn buddy: "Dehaene is een haan met een kam. Die kan links of rechts vallen. Wij van de SP moeten die naar links doen kantelen." Als Dehaene al voluit appelleerde aan de arbeiderscultuur, dan in zijn tv-optredens. Als geen ander besefte de slimme Dehaene dat in deze media-maatschappij het beeld alles zegt. 'De tocht is lang, de gids ervaren': dat kon er nog door: Dehaene boven alle partijen verheven. Zo werd hij een politieke variant van 'den bompa': de supporter van Club Brugge, de liefhebber van een frisse pint, de tuinder in korte, maar te brede broek. En de man van Célie, natuurlijk. Zij 'schreef' zelfs een kookboek: een variant op dat van de Boerinnenbond, maar met grotere porties, meer vet en meer saus.

Het stond haar Jean-Luc toe 'gewoon' te blijven, ook al verzamelde hij intussen een resem zeer diverse lucratieve mandaten. Bij ACW-speler Dexia. Bij het mondiale Inbev. Bij Domo van de klassieke 'ondernemersfamilie' De Clerck. Bij Lernout & Hauspie, al bleek dat min of meer georganiseerde oplichterij. Travaillist Dehaene wandelde er de kantjes van het kapitalisme af.

Maar hij kwam er mee weg, ondermeer door zijn uitgekiende mediastrategie. Hij mocht, in manieren, een 'viezentist' zijn: de man die boerde als het moest, krabde waar het jeukte, juichte als hij blij en vloekte als hij boos was. Het volk zag nooit beelden van Dehaene bij een uitvoering van zijn favoriete Matthäus-Passion van Bach, of als hij samen met Célie naar de zondagsmis ging.

Jean-Luc Dehaene is geen travaillist. Hij is een christen-democraat die in de jaren zestig de oubolligheid van zijn familie inzag en haar daarop uitdaagde, in de jaren zeventig de macht leerde smaken, in de jaren tachtig en negentig een politieke vedette werd, en nooit aan zijn pragmatisme verzaakte.

Als Dehaene al voluit apelleerde aan de arbeiderscultuur, dan in zijn tv-optredens. Hij werd een politieke variant van

'den bompa': de supporter van Club Brugge, de liefhebber van de frisse pint

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234