AchtergrondWetenschap
De ‘shroom boom’: fungi zijn hip en overal, en misschien wel de oplossing voor veel van onze problemen
In series en boeken, en in uw interieur. Als therapie en als isolatiemateriaal: zwammen zijn overal. De NASA wil er nederzettingen op de maan mee bouwen. In de wetenschap spreekt men van een mentaliteitsswitch. ‘Ze zijn het uithangbord van ecologisch denken.’
Als u aan ChatGPT zou vragen om alle edities van deze krant van het voorbije halfjaar samen te vatten, zou het resultaat nogal muf ruiken. In iedere katern wemelt het immers van de paddenstoelen, zwammen en schimmels. Waarom? Omdat ze in ons dagelijks leven alomtegenwoordig lijken te worden, en wij daar uiteraard verslag van uitbrengen.
Zo zijn er steeds meer wetenschappelijke studies die in de wondere wereld van fungi duiken. Hoe ze als bouwmateriaal kunnen dienen, hoe ze olievlekken helpen schoonmaken, maar ook: hoe ze door middel van een ingenieus netwerk met elkaar lijken te communiceren − iets wat de makers van de razend populaire apocalyptische HBO-serie The Last Of Us inspireerde. Ook in de populaire cultuur of het dagelijks leven zijn ze overal. Non-fictieboeken en documentaires over schimmels halen eindejaarslijstjes; modegiganten als Stella McCartney, Adidas en Hermès gebruiken myco-leer (of zwammenleder) voor hun collecties; IKEA experimenteert met verpakkingsmateriaal op basis van schimmels; en in Nederland werken enkele uitvaartdiensten al met composterende doodskisten.
Iedereen en uw moeder, of tenminste toch Joe Rogan, probeert koffie te vervangen door paddenstoelenthee en alcohol door drankjes met zogenoemde adaptogenen van de cordyceps, slikt voedingssupplementen met pruikzwam en ashwaganda, en smeert antiagingcrèmes geïnfuseerd met reishi. Er zit zelfs een champignon in The Masked Singer!
Zwammen zijn immers allang van hun geitenwollensokkenimago af, waardoor trendgevoelige modemedia als High Snobiety zelfs spreken van mycomania of shroom boom. Influencers wildplukken erop los; in voorraadkasten in grootsteden worden weckpotten met schimmels gehouden om er oesterzwammen, kombucha of zuurdesem mee te kweken; en hippe start-ups die microdosing met magic mushrooms niet alleen makkelijker maar ook meer bon ton maken, rijzen als, welja, paddenstoelen uit de grond.
Volgens onderzoeksbureau Grand View Research zou de globale paddenstoelenmarkt tegen 2030 115 miljard dollar waard zijn en ook Google meldt dat het aantal zoekopdrachten naar psychedelische therapie en psychedelische microdosering in 2022 een recordhoogte bereikte − met als absolute uitschieter de term shroom moms (moeders die microdoseren, dus), die met 3.200 procent steeg.
Deze toegenomen interesse naar de mogelijkheden van zwammen verheft de paddenstoel ook tot een waar icoon. In de afgelopen zomercollecties zagen we opvallend veel paddenstoelenprints opduiken naast creaties van ontwerpers die zich lieten leiden door de grillige vormen van, pakweg, de spookschimmel of het elfenbankje, terwijl de op de parasolzwam geïnspireerde Nessino-lamp van Artemide uit 1965 plots weer razend populair werd. Interieurontwerpster Sarah Sherman Samuel brengt op haar beurt paddenstoelpoefen uit en bij Urban Outfitters kun je onder meer een eekhoorntjesbroodvormige lamp op de kop tikken.
“Bekers, drinkflessen, servetten, T-shirts...: mensen vragen me wel eens of ik het niet vervelend begin te vinden dat ik altijd maar spullen met paddenstoelen erop cadeau krijg”, zegt professor mycologie (UGent) Mieke Verbeken. “Maar ik vind het juist heerlijk. Vroeger bestond dat allemaal niet.”
Zij ziet de toegenomen interesse voor haar studiedomein natuurlijk niet alleen terugkeren onder glinsterende geschenkverpakking, maar evengoed aan de faculteit wetenschappen waar ze lesgeeft. “De laatste tijd zijn er steeds meer studenten die ervoor kiezen om mycoloog te worden, die hun masterproef of doctoraat over zwammen houden. Ook krijgt onze faculteit steeds meer vragen voor lezingen of podcasts, het ledenaantal van de mycologische amateurvereniging gaat omhoog en vooral: we spreken ook een jonger publiek aan.”
Verbeken merkt een mentaliteitsswitch. Dankzij nieuwe onderzoekstechnieken is de mycologische kennis de laatste jaren enorm gegroeid, waardoor ook het respect voor en de nieuwsgierigheid naar deze levensvormen en hun mogelijke toepassingen is toegenomen. Ze ontbinden afval, creëren nieuw leven en vormen symbiotische relaties met verschillende levensvormen over de hele planeet, inclusief de mens. Toch haalt de leek die paddenstoel zegt nog al te vaak de gestipte vliegenzwam als kabouterhuisje voor de geest. Wie het over schimmels heeft, denkt allicht met rillingen aan het zwarte randje aan de badrand of het pluis op een vergeten tapenade achterin de koelkast. En zwammen, dat zijn champignons, toch?
“Zwammen reduceren tot paddenstoelen is alsof we alleen de bloemen en vruchten van een boom benoemen en de bladeren, stengels en wortels negeren”, zegt Verbeken. “Paddenstoelen zijn het vruchtlichaam van de zwam, die een veel groter geheel vormt dat niet altijd zichtbaar is met het blote oog.”
Laten we voor alle duidelijkheid eerst een taalkundig euvel uit de weg helpen: in het Engels, doorgaans de taal van de wetenschap, is ‘fungi’ de algemene verzamelnaam voor zwammen, schimmels en paddenstoelen. In de Vlaamse tak van de mycologie wordt dat vertaald als zwammen, maar onze noorderburen gebruiken het woord schimmels om deze biologische familie aan te duiden.
Dat zorgt voor verwarring, geeft Verbeken toe. “Ik leer mijn studenten het volgende: zwammen zijn de algemene benaming. Een deel van die zwammen maken paddenstoelen (vruchtlichamen), en de zwammen die geen paddenstoelen maken, noemen we schimmels. Met andere woorden: schimmels zijn zwammen die geen paddenstoelen maken. Maar wanneer je verschillende bronnen in verschillende talen raadpleegt, of vertaalde wetenschappelijke literatuur, kan dat dus heel misleidend zijn.”
In dit artikel volgen we de terminologie van de UGent en hebben we het over zwammen als algemene verzamelnaam.
Niet alleen de naamgeving zorgde ervoor dat het organisme lang over het sponzige hoofd werd gezien. Vooral achterhaalde taxonomie maakte dat zwammen eeuwenlang in het schaduwrijke vergeethoekje werden geduwd, omdat ze tot en met de jaren 1960 niet als een apart te bestuderen groep werden beschouwd. “Sinds Linnaeus’ systeem uit 1735 werden ze onderverdeeld bij de planten, onder andere omdat ze zich niet kunnen voortbewegen. Maar gaandeweg is men gaan beseffen dat zwammen helemaal geen planten zijn”, zegt Verbeken. Ze zijn net als dieren heterotroof. Dat betekent dat ze niet zelf hun voedsel produceren, zoals planten dat via fotosynthese wel doen. Toch behoren zwammen ook niet tot het dierenrijk, omdat ze geen voedsel in hun lichaam stoppen, maar juist met hun lichaam in voedsel dringen.
Zwammen zijn dan ook overal. Sommige soorten zijn microscopisch klein en huizen in dieren en planten, andere zijn enorm en bedekken hele bosgebieden. Zo is het op een na grootste levende organisme op aarde (het grootste is een zeegras in het Australische Shark Bay) een meer dan 2.500 jaar oude honingzwam die in de Amerikaanse staat Oregon ondergronds zo’n 10 vierkante kilometer ruimte in beslag neemt.
Die verscheidenheid en complexiteit maakt zwammen moeilijk om te bestuderen en te categoriseren. Bovendien is er nog veel werk aan de winkel. Paddenstoelen alleen al zijn het op een na meest voorkomende eukaryotische organisme ter wereld − alleen de insecten doen het beter − met een geschat aantal van zo’n 3,5 miljoen soorten, en amper 6 tot 8 procent ervan zijn al in kaart gebracht. Dat is ontzettend weinig, wetende dat zwammen toch al zo’n miljard jaar deel uitmaken van ons ecosysteem, en dus heel wat van het eerste planten- en dierenleven op deze planeet mee ondersteund hebben.
Zelfs wij, mensen, delen door onze gemeenschappelijke eencellige voorouder DNA met zwammen. “De grote onontdekte diversiteit is natuurlijk wat mijn werk voortstuwt en boeiend houdt, maar het frustreert me soms ook wel”, zegt Verbeken. “Je weet gewoon dat, op het moment dat ik deze woorden uitspreek, soorten vernietigd worden waarvan we het bestaan nog niet kenden. Ik vind dat een beangstigende gedachte. Het is dan ook bizar hoe de mens gedreven lijkt door het opzoeken van buitenaards leven, terwijl we nog geen fractie kennen van wat hier allemaal kruipt en groeit.”
Het metabolisme van de aarde
Toegepaste technologische ontwikkelingen hebben de zwamwetenschap de afgelopen jaren letterlijk en figuurlijk diepgaander gemaakt en hebben het bestaan van mycelia blootgelegd, wat de verbeelding van fungifanatici op hol doet slaan. Een mycelium is simpel uitgelegd een kluwen van ragfijne draden dat overal ter wereld door de bodem (en soms ook over de bodem) loopt en door zogenoemde mycorrhizazwammen wordt gevormd.
‘Het Netwerk’, zoals het liefkozend door mycologen genoemd wordt. Het ‘Wood Wide Web’, zoals creatieve wetenschapsjournalisten het met een kwinkslag omschrijven, al vinden kenners dit misleidend, omdat het zo lijkt alsof de zwamdraden louter pijpleidingen vormen, terwijl er juist sprake is van een indrukwekkende wisselwerking.
Zo leveren zwammen voedingsstoffen als stikstof en fosfor aan planten, die daardoor ook minder afhankelijk zijn van chemische meststoffen. In ruil doneren de planten de koolstof die ze door fotosynthese uit de lucht halen aan de zwammen, die dit nodig hebben om te groeien. De koolstof die zwammen ondergronds opslaan maakt de bodem vervolgens niet alleen vruchtbaarder, waardoor planten op hun beurt weer beter resistent zijn tegen droogte en ziektes, maar ze komt dus ook niet vrij in de lucht in de vorm van het dampkring opwarmende koolstofmonoxide. “Het is het metabolisme van de aarde aan het werk zien”, zegt evolutionair bioloog en toonaangevend mycorrhiza-onderzoekster Toby Kiers (Universiteit Amsterdam) hierover aan The New York Times. “Dat netwerk beschermen is een absolute prioriteit met het oog op de klimaatverandering.”
Aangezien onbekend onbemind is, vinden mycologen het een goede zaak dat ook niet-natuurkundigen de laatste tijd gebiologeerd zijn door de wondere wereld van zwammen en hun ondergrondse netwerken. Zodanig gebiologeerd zelfs dat het boek Verweven leven van de Britse bioloog Merlin Sheldrake een bestseller is. Dat de populaire Netflix-documentaire Fantastic Fungi een perfecte score van 100 procent haalt op Rotten Tomatoes. En dat de TED-talk ‘6 ways mushrooms can save the world’ van mycoloog Paul Stamets al meer dan 8,6 miljoen keer werd bekeken.
De fascinatie voor fungi is, voor alle duidelijkheid, vooral in het Westen een nieuw fenomeen. In Oost-Aziatische culturen spelen zwammen al duizenden jaren een belangrijke rol in de voedingsleer en de geneeskunde, zegt Dolf Chin See Chong, docent aan het Opleidingsinstituut Traditionele Chinese Geneeswijzen (OTCG). “Zowel onze voedingsleer als onze geneesleer staat in het teken van het ondersteunen van het functioneren van het lichaam. Ons verteringsstelsel bijvoorbeeld is een fermentatiesysteem, vandaar dat we ook veel met schimmels en zwammen werken in onze keuken en onze medicijnen. Denk maar aan sojasaus, miso of vissaus, of aan de medicinale eigenschappen van de reishipaddenstoel, de cordyceps of de pruikzwam die in veel Chinese supplementen terugkomen. Dat terwijl men in het Westen pas de laatste jaren overtuigd is geraakt van, bijvoorbeeld, het belang van een gezonde darmflora.”
Terwijl men in het stedelijke Westen de connectie met de natuur verloor, wordt volgens Chin See Chong het belang van zwammen al generaties lang doorgegeven in Aziatische families, waardoor de traditie ook kon overleven en mensen er vandaag nog steeds terugvallen op eeuwenoude recepten met shiitakes en oesterzwammen. “Ik zie dat ook aan de opleidingen die ik in België en Nederland geef: hoe zoekende de mensen zijn, alleen al op het vlak van voeding. Ze willen minder bewerkte voeding eten, ze willen hun lichaam natuurlijk ondersteunen, ze zoeken naar nutriëntrijke vleesvervangers... Het antwoord daarop vanuit mijn vakgebied is bijna altijd: zwammen.”
Het is natuurlijk niet zo dat we in het Westen vollédig blind zijn geweest voor de mogelijkheden van zwammen – niet in een gebied zo geobsedeerd door gistrijke producten als bier en brood. Maar ook penicilline, bijvoorbeeld, werd na de toevallige ontdekking ervan door Alexander Flemming voor verdere ontwikkeling geoogst in beschimmelde meloenen. Toch stopten we toen dus bij antiobiotica, terwijl we pas de laatste jaren oog hebben voor pro- en prebiotica en een neus voor gefermenteerde producten als kimchi en kefir ontwikkelden.
Ook naar zogenaamde magic mushrooms werd al in de jaren 1950 en 60 wetenschappelijk onderzoek gevoerd om ze eventueel in therapiesetting te kunnen inzetten, maar toen de war on drugs uitbrak verdwenen deze studies naar de achtergrond. Ondertussen beroert Michael Pollans populaire boek How To Change Your Mind meer dan alleen de geesten van de Woodstockgeneratie. Steeds meer artsen zetten het onderzoek van vorige eeuw verder, soms met veelbelovende resultaten die de mindset rond de werkzame stof psilocybine doet veranderen. Onder meer studies van de vermaarde Johns Hopkins-universiteit en de NYU toonden aan dat therapieën met ‘shrooms’ patiënten die lijden aan depressie, PTSS of verslavingen kunnen bijstaan.
Bottom-upbeweging
“Het boeiendste aan het momentum dat nu ontstaan is, is dat het bottom-up wordt gevoed”, zegt professor bio-ingenieurswetenschappen Eveline Peeters (VUB), die de biotechnologische toepassingen van mycelium als materiaaloplossing bekijkt, in het kader van een transitie naar bio-economie. “Heel wat van de toepassingen die vandaag mogelijk zijn komen van mensen die zelf met zwammen begonnen te experimenteren en wier werk nu opgepikt wordt door de academische wereld en bedrijven.”
Ook aan de VUB is het interdisciplinaire onderzoeksteam waar Peeters werkt zo ontstaan, nadat architect Elise Elsacker in 2017 tijdens haar zoektocht naar duurzame materialen op de mogelijkheden van mycelium stootte en bij de universiteit een doctoraatsaanvraag indiende. “Op dat moment had ik nog geen ervaring met mycelium of zwammen, maar vandaag merk je dat het onderzoeksgebied wel aan het opkomen is. Maar de aanzet is ondergronds gebeurd, bij architecten, kunstenaars, designers en biologen die geïntrigeerd raakten door zwammen, DIY-projecten op poten zetten en op gespecialiseerde fora informatie uitwisselden.”
Een (ondergronds) netwerk dus, als het ware, vol mensen van diverse achtergronden, allemaal gepassioneerd door een organisme waar we het laatste nog niet van hebben gezien.
In enkele jaren tijd lijken de mogelijkheden voor mycelium dan ook eindeloos geworden. Het bedrijf PermaFungi gebruikt mycelium als ecovriendelijke bouwstof waarmee isolatiepanelen, vloertegels of verpakkingsmaterialen gemaakt kunnen worden. NASA onderzoekt mycelium als geschikte bouwstof voor nederzettingen op de maan, omdat sommige uit mycelium gegroeide materialen brandwerend, waterafstotend en bacteriedodend zijn.
Fungateria, een Europees onderzoeksproject waaraan Peeters meewerkt, voert onderzoek naar manieren om fungi in te zetten als ‘intelligent’ en ‘levend’ materiaal: in plaats van ze op grote schaal te kweken, te doden en in materialen te verwerken, zoals we met hout doen, zouden ze gebruikt kunnen worden in – we denken hardop – isolatiemateriaal dat meteen ook de lucht zuivert bijvoorbeeld, of lederen schoenen die zichzelf zouden kunnen herstellen wanneer er een kras op komt. Meubilair dat meegroeit op maat van je kinderen.
“Afhankelijk van het type zwam en het gebruikte productieproces kunnen we bijna alle materiaaleigenschappen van plastic, hout, rubber, textiel of leder creëren”, vertelt Peeters met hoorbaar enthousiasme. “Dat is een ontzettend groot gamma, waardoor je bijna alle synthetische materialen van vandaag zou kunnen vervangen door iets wat volledig duurzaam geproduceerd kan worden en ook in een volledig circulair concept zit. De weg is nog lang, maar oogt veelbelovend.”
Kombucha en kumbaya
Het is dan ook niet vergezocht om te concluderen dat er zoveel interesse voor zwammen is omdát er nog zoveel mogelijk blijkt, en omdat zwammen misschien wel oplossingen in pacht hebben voor heel wat van de ogenschijnlijk onoverkomelijke problemen waarmee we vandaag geconfronteerd worden. Wetenschappers experimenteren zelfs om zwammen, de opruimers van de natuur, in te zetten bij het afbreken van olie, bepaalde plasticsoorten, sigarettenpeuken en medicijnresten.
Ook de voedingsindustrie zet steeds meer in op paddenstoelen om de milieu-impact van vleesconsumptie en de dreigende voedselschaarste terug te dringen. “Zwammen vormen verbindingen tussen verschillende organismen. Ze zijn de uithangborden geworden van ecologisch denken”, zegt Merlin Sheldrake aan High Snobiety. “Ze bieden ons niet alleen nieuwe manieren om dingen te fabriceren, ze herformuleren ons afval als een opportuniteit, ze groeien uit wat we weggooien en geven het letterlijk een tweede leven.”
Zwammen bieden hoop. Ze zijn mysterieus en inspirerend, imposant en nederig tegelijkertijd. Voor Sheldrake is de wijdverspreide shroom boom dan ook bewijs van een veel diepgaandere culturele beweging. “Fungi wijzen ons naar wat onder de oppervlakte ligt, de vele onzichtbare levens die de wereld om ons heen vormgeven.” Hij haalt daarbij ons idee van de mens als wonderlijke machine aan de top van de creatiepiramide onderuit. “Zwammen halen ons uit onze verbeelding en moedigen ons aan om na te denken over de vele manieren om te leven. In verbondenheid met anderen, in harmonie met de natuur.”
Fungi lijken daarmee misschien niet de oplossing, maar toch al zeker de voedingsbodem te vormen voor een samenleving die moet herbekijken hoe ze consumeert, samenleeft, produceert en herverdeelt. Minder plastic en polarisatie, meer kombucha en kumbaya. Ik weet het. Het is niet de slogan die deze tijdgeest verdient, maar misschien wel, een beetje, die die we nodig hebben.