Ruinerwold
De rechtszaak over ‘Ruinerwold’ begint met vele lezingen – en nog meer vragen
Dinsdag begint de rechtszaak tegen de vader van het gezin dat jarenlang in afzondering leefde in het Drentse Ruinerwold en zijn veronderstelde Oostenrijkse handlanger. De verklaringen in de zaak lopen sterk uiteen.
Twee ontkennende verdachten, van wie er een niet meer kan praten. En vermeende slachtoffers die onderling diep verdeeld zijn over hun slachtofferschap. Dinsdag begint de rechtszaak tegen de vader van het gezin dat jaren geïsoleerd leefde in een boerderij in het Drentse Ruinerwold. Volgens justitie heeft Gerrit Jan van D. (67) zijn eigen kinderen onder meer misbruikt, mishandeld en van hun vrijheid beroofd. Dat laatste met de hulp van de van oorsprong Oostenrijkse timmerman Josef B. (58). Ook hij is verdachte in de zaak.
Lees ook
Het ‘volledig krankzinnig verhaal’ achter de spookhoeve in Ruinerwold
Sinds de ontdekking van het gezin, 14 oktober vorig jaar, zijn er meer vragen dan antwoorden. Het is twijfelachtig of de eerste procesdag daarin verandering gaat brengen. De zitting is een formaliteit: de stand van zaken van het nog niet afgeronde onderzoek zal worden besproken. Wel duidelijk is dat de verklaringen van de direct betrokkenen zeer uiteenlopen.
1. De vader: strafbaarheid van feiten betwist
Het beeld van Gerrit Jan van D. op een zelfgebouwde roeimachine ging de wereld over. Dat hij met zijn zes kinderen misschien wel negen jaar in afzondering had geleefd, zonder dat zelfs de buren hen ooit opmerkten, was onwezenlijk. Maar dat hij er op Facebook uitgebreid verslag van deed, ging het voorstellingsvermogen te boven. Helemaal toen bleek dat hij er een huisgemaakte religie op na hield. Zijn eigen evangelie zette hij online uitgebreid uiteen om te verspreiden onder amper twintig volgelingen.
Het voormalig lid van de Moon-sekte probeerde eerder in de bossen bij Staphorst tevergeefs een persoonlijk Utopia te stichten, levend van en met de natuur. Daarna had de boerderij in Ruinerwold hun Hof van Eden moeten worden.
Dat vredige beeld werd ruw verstoord toen het Openbaar Ministerie na de bevrijding van de zes inmiddels meerderjarige kinderen de verdenkingen tegen Van D. openbaarde: wederrechtelijke vrijheidsberoving, mishandeling, witwassen. Twee van zijn drie oudere kinderen, die het gezin vóór de trek naar Ruinerwold ontvluchtten, zou hij bovendien seksueel hebben misbruikt.
In 2015 kreeg Van D. een hersenbloeding. De kinderen verzorgden hem, nadat eerder - vóór Ruinerwold - hun moeder aan een ziekte was overleden. Van D. verblijft sinds zijn aanhouding in het gevangenisziekenhuis in Scheveningen. De politie heeft hem nog niet kunnen verhoren. Volgens zijn advocaat Robert Snorn kan hij niet praten. Met lichamelijke signalen ontkent hij wat hem ten laste is gelegd.
Ontkent hij alles? “Dat is in deze zaak een ingewikkelde kwestie”, zei advocaat Snorn eerder. “Sommige dingen kloppen in zijn ogen wel, maar dat het strafbare feiten zijn, betwist hij.” Van D. zal niet bij de zitting aanwezig zijn.
2. De klusjesman: “Al jaren geen contact meer”
Over de precieze rol van medeverdachte Josef B. is zo mogelijk nog minder bekend dan over vader Gerrit Jan. Josef kent de familie al lang. Toen het gezin eind jaren negentig nog in Hasselt woonde, was B. hun buurman. De levens van Josef en Gerrit Jan raakten daarna nog meer verweven toen ze samen het bedrijf Natural Homes begonnen, een winkel in houten speelgoed.
Vanaf het moment dat het gezin in 2010 in de boerderij in Ruinerwold ging wonen, was Josef de enige schakel met de buitenwereld. Volgens omwonenden reed de Volvo van de klusjesman – hij was veel bezig met het opknappen van de boerderij – af en aan. Ook recentelijk was hij nog op de boerderij. Toen de politie in oktober vorig jaar binnenviel, werd B. opgepakt omdat hij de politie geen toegang wilde verschaffen.
Josefs advocaat, Yehudi Moszkowicz, ontkent alle betrokkenheid van zijn cliënt bij de vrijheidsberoving van de kinderen. Hij zou volgens de zegsman al sinds 2014 geen contact meer hebben met Gerrit Jan. Dat lijkt moeilijk te rijmen met zijn aanwezigheid tijdens de inval en met de getuigenissen van omwonenden, die B. ook in de jaren na 2014 nog vaak bij de boerderij hebben gezien. Hij hield buren altijd vriendelijk maar dringend op afstand. Moszkowicz wilde voorafgaand aan de zitting geen aanvullende vragen beantwoorden.
Vanwege zijn vermeende betrokkenheid wilde justitie Josef ter observatie laten opnemen in het Pieter Baancentrum. Dat verzoek werd na bezwaar van B.’s advocaat van de hand gewezen. Volgens Moszkowicz zou de observatie zinloos zijn omdat Josef de vader van het gezin al jaren niet zou hebben gezien. Het Openbaar Ministerie heeft bezwaar aangetekend tegen de afwijzing. B. is dinsdag wel aanwezig in de rechtszaal.
3. De kinderen: kloof tussen oudsten en jongsten
Zou het leven in de boerderij in Ruinerwold nog steeds onopgemerkt zijn als de oudste daar wonende zoon, Jan (25), niet zijn weg naar het dorpscafé had gevonden? Na eerst online van de buitenwereld geproefd te hebben, was het aan de toog van De Kastelein dat hij voor het eerst met anderen zijn zorgen deelde over het afgeschermde leven dat hij, zijn broertje en zusjes leidden. Het was voor de politie de reden voor een inval.
De zes kinderen zijn inmiddels meerderjarig, maar waren dat niet toen ze omstreeks 2010 met hun vader naar Ruinerwold togen. Veel meer dan dat sommigen van hen eerder naar de Vrije School in Zwolle en Meppel gingen, weten we niet. Van D. heeft nog vier oudere kinderen, van wie er drie het gezin eerder ontvluchtten. Waarom zij de instanties niet eerder waarschuwden, is onduidelijk. Twee van hen hebben verklaard seksueel misbruikt te zijn door hun vader. Dit zou zijn gebeurd in de periode 2002-2006, toen de betreffende kinderen nog minderjarig waren.
Vanwege hun privacy willen de kinderen niet met de media praten. Wel werken ze in principe alle zes mee aan een documentaire over hun leven. Met de oudste drie kinderen schaart zoon Jan, die met zijn melding de val van zijn vaders paradijs inluidde, zich achter het Openbaar Ministerie. ‘Wij herkennen ons in de tenlastelegging en vertrouwen op een goed rechtsverloop.’
De jongste vijf kinderen hebben een heel andere beleving van hun verblijf in de boerderij. Zij herkennen zich níét in de tenlastelegging. “Het is voor ons hele gezin heel pijnlijk dat er een kloof is ontstaan tussen ons en onze oudste broers en zus. Wij hebben van onze vader geleerd om je geluk te zoeken in je relatie met God en je onderwijs in eigen hand te nemen. En daar geloven wij nog steeds in. Wij definiëren geluk niet als het ‘afgescheiden leven van de maatschappij’, dat was ook nooit de bedoeling maar dat is nou eenmaal zo gelopen.”
Is Gerrit Jan van D. procesonbekwaam?
Dat GerritJan van D. als gevolg van een hersenbloeding niet kan praten en daardoor (nog) niet verhoord kon worden is ‘uitzonderlijk’, zegt een woordvoerder van het Openbaar Ministerie. Het maakt de zaak-Ruinerwold bovendien juridisch complex. In het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (artikel 6) is vastgelegd dat iedereen recht heeft op een “eerlijk proces”. Daaronder valt dat een verdachte niet alleen moet kunnen begrijpen wat er in de rechtszaal gebeurt, maar ook aan het proces moet kunnen deelnemen (‘effectieve participatie’).
In het Nederlandse Wetboek voor strafvordering (artikel 16) bestaat de mogelijkheid om als een verdachte ‘procesonbekwaam’ is door een ‘psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap’ vervolging te schorsen, en bij geen zicht op herstel zelfs te beëindigen. Maar dat gebeurt zelden, zegt Michiel van der Wolf, hoogleraar forensische psychiatrie in Leiden en strafrechtjurist. ‘Daardoor heerst veel onduidelijkheid over de reikwijdte en toepassing van het artikel.’
De rechtbank maakt afhankelijk van het geval een – vaak pragmatische – afweging, zegt Van der Wolf. Daarbij wegen behalve de toestand van de verdachte ook andere belangen mee. Zoals genoegdoening voor slachtoffers en de maatschappelijke verontwaardiging. “Over het algemeen bestaat grote terughoudendheid te schorsen, om het recht zijn beloop te geven. Maar er is een ondergrens, als er door iemands cognitieve toestand echt geen proces mogelijk is.”
In een van de bekende gevallen waarin vervolging werd gestaakt, had de verdachte net als Van D. een hersenbloeding gehad. Maar hij leed daardoor ook aan dementie. Bij Van D. is daarvan voor zover bekend geen sprake – hij kon tegenover zijn advocaat de verdenkingen tegen hem ontkennen.
“Zoals het nu lijkt, heeft mijn cliënt een handicap maar geen stoornis”, reageert advocaat Robert Snorn. “Maar er lopen nog onderzoeken. Dus (ook) de vraag of artikel 16 Sv aan de orde is, kan pas op een later moment worden beantwoord.” Justitie onderzoekt nog steeds mogelijkheden om Van D. toch te laten verhoren, aldus een woordvoerder. “Daarover geven we tijdens de zitting de laatste stand van zaken.”