AnalyseDefensie
De oorlog in Oekraïne verandert alles. Ook de toekomst van tanks in ons land
Specialisten zeggen: België heeft een inschattingsfout gemaakt door zijn tanks vroegtijdig af te danken. Moeten we die fout rechtzetten?
De Belgische tankgeschiedenis is intussen bekend. Na de val van de Muur besparen opeenvolgende regeringen gretig op de krijgsmacht. Het Rode Gevaar is geweken. Als klein land een zwaar uitgerust leger onderhouden heeft geen zin meer, is de redenering. Dat geld kan elders beter dienen. Bye bye tanks dus. In 2014 wuift het leger zijn laatste Leopard uit.
Een kleine tien jaar later slaat de Wetstraat zich voor het hoofd over die beslissing. De oorlog in Oekraïne toont dat Rusland gevaarlijk blijft en dat tanks als ‘punt van de speer’ nog altijd belangrijk zijn. Kiev hoopt met behulp van westerse tanks straks door de Russische linies te breken. En terwijl België nadenkt over de aankoop van afgedankte Leopards als hulp voor Oekraïne, rijst ook een andere vraag: moeten we ons eigen tankprobleem oplossen?
Samen
Als het van Open Vld afhangt, volgen we het voorbeeld van de buren. Ook de Nederlanders namen na de Koude Oorlog geleidelijk afscheid van hun tanks, maar in extremis keerden ze hun kar. In 2016 koos Nederland voor de oprichting van een gezamenlijk tankbataljon met Duitsland.
“Ik vind dat België zich bij dit Duits-Nederlands bataljon moet aansluiten. Zo krijgen we snel opnieuw toegang tot expertise en materieel”, zegt Jasper Pillen, federaal parlementslid voor Open Vld. “We kunnen dan - net zoals de Nederlanders doen - tanks leasen bij de Duitsers. Het zou een manier zijn om onze politieke vergissing rond de zware gevechtscapaciteit recht te trekken. Elders zijn we dat al aan het doen. Denk aan de bestelling van zware artillerie, de Caesars.”
Vooruit aarzelt. “Militaire investeringen doe je niet van vandaag op morgen”, vindt parlementslid Kris Verduyckt. “We hebben net een programmawet goedgekeurd met investeringen tot 2030. De ene week moeten we volop op drones inzetten, de andere week zijn het tanks. Dit lijkt ons bij Vooruit iets te veel op paniekvoetbal. Al zijn we bereid om over elk voorstel te praten. Dat we in het verleden kozen voor lichtere pantservoertuigen had trouwens zijn redenen.”
Heropbouw
De nieuwe programmawet is vorig jaar goedgekeurd en omvat meer dan 10 miljard euro aan investeringen bedoeld om het zieltogende Belgische leger er weer bovenop te krijgen tegen 2030. Een groot deel van dat geld, bijna 5 miljard euro, dient voor de aankoop van nieuwe voertuigen voor de landmacht. Dit gaat van artillerie en pantservoertuigen om troepen mee te vervoeren tot bulldozers en brugvoertuigen om een rivier te overspannen. Van tanks is geen sprake.
Minister van Defensie Ludivine Dedonder (PS) lijkt niet van plan om de programmawet hapsnap te herwerken. Ook binnen de legerleiding zelf wordt daar niet echt op aangedrongen. Eerst stappen en dan lopen, luidt het binnenskamers. De krijgsmacht zal de komende vijf tot zes jaar zijn handen vol hebben met de geplande wederopbouw. Het leger moet én paraat staan én massaal rekruteren én zich voorbereiden op de komst van nieuw materieel zoals de F-35.
De legerleiding lonkt wel voorzichtig naar de ontwikkeling van de ‘tank van de toekomst’. Duitsland en Frankrijk werken sinds 2018 aan een project dat Main Ground Combat System (MGCS) is gedoopt. Deze nieuwe tank moet de opvolger worden van de Duitse Leopard en de Franse Leclerc. Als alles volgens plan verloopt, zouden de eerste exemplaren klaar zijn tegen 2035. Áls, want de belangen van de Duitse en Franse industrie op één lijn krijgen, het blijkt een lastige klus.
“We zijn nu bezig met de uitbouw van een eerste gemotoriseerde brigade tegen 2030 (een lichtere, JVH), maar we weten dat de NAVO er eigenlijk nog een tweede vraagt”, aldus legerbaas Michel Hofman vorige week tijdens een persbriefing. “Sowieso zal Rusland volgens de inlichtingendiensten nog minstens tien à vijftien jaar een ernstig gevaar vormen voor Europa. We zullen er dus over nadenken, maar het moet wel realistisch zijn. Ik kan zo ook een vliegdekschip vragen (lacht).”
Europa
“Ik denk dat we dit dossier best vanuit twee invalshoeken bekijken”, zegt Jo Coelmont, generaal op rust en senior onderzoeker bij het Egmontinstituut. “Eén: vanuit Europa. We moeten er in de toekomst vooral voor zorgen dat het Europese wapenarsenaal volledig is. Heel Europa wordt nu geconfronteerd met de vraag: hoe gaan we onze legers opnieuw zwaarder uitrusten? Het heeft weinig zin dat iedere lidstaat dan zijn eigen ding gaat doen.”
“Twee: vanuit België. We hebben er altijd voor gezorgd dat we wezenlijke bijdragen kunnen leveren aan internationale missies. Op zee hebben we lang niet alles, maar wel patrouilleschepen en mijnenjagers. Die zijn interessant. In de lucht idem - we hebben onze F-16’s. Ook die worden steeds erg gewaardeerd. Op land moeten we nu dezelfde denkoefening maken. Op welke manier kunnen we - in de nieuwe context - alsnog wezenlijk bijdragen? Het kan dat je dan uitkomt bij de toekomstige tank MGCS.”
De federale regering heeft alvast 1,8 miljard euro opzijgezet om industriële kansen na te jagen (in het jargon wordt dat de Defence, Industry and Research Strategy of kortweg DIRS). “Deelname aan het MGCS-programma behoort tot de mogelijkheden”, laat het kabinet-Dedonder weten. “Op welke manier en wanneer ons land eventueel zou deelnemen aan het project, wordt nog bestudeerd en besproken met de betrokken partnerlanden.”
Jasper Pillen vraagt dat toetreding tot het Duits-Franse tankproject grondig wordt onderzocht. Eventueel met een aankoop ‘richting 2040'.