Openbaar vervoerRapport De Lijn
De Lijn is gebuisd en wordt onder curatele geplaatst
Onbetrouwbaar en niet stipt genoeg: De Lijn duikt onder de lat in de langverwachte internationale studie die over haar toekomst moet beslissen. Toch krijgt ze van de Vlaamse regering de kans om zich te herpakken.
De resultaten van de benchmark werden nog niet gepubliceerd, maar De Morgen kon ze al inkijken. Zo haalt De Lijn een buis voor betrouwbaarheid en stiptheid, al krijgt ze enige clementie omdat ze zelf niet altijd vat heeft op de oorzaken van vertragingen. Denk maar aan de slechte doorstroming van bussen en trams in het verkeer.
De productiviteit van de chauffeurs is laag. Dat komt onder andere omdat hun dienstregelingen niet zo flexibel zijn. Een shift mag bijvoorbeeld niet al te veel opgesplitst worden. De vakbonden bij De Lijn, die met een staking in de kerstvakantie dreigen, zullen van deze score niet zo gelukkig worden. Los van het personeel moeten ook de bussen meer kilometers malen. Nu staat gemiddeld 15 procent ervan stil.
Belangrijk lichtpunt: de chauffeurs van De Lijn scoren positief qua vriendelijkheid. Ook betaalt de reiziger een veel lager tarief voor een ritje in Vlaanderen dan in het buitenland. Bovendien is dat ritje behoorlijk veilig.
Waarom dit nu belangrijk is? Tot nu toe is De Lijn het enige bedrijf dat in Vlaanderen trams en bussen mag laten rijden. Maar de Vlaamse regering besliste dat de vervoersmaatschappij zich moet bewijzen als ze die bevoorrechte positie wil behouden. Van Europa mag Vlaanderen De Lijn namelijk afstoten of laten concurreren met private spelers. “Als De Lijn haar monopolie wil behouden, dan zal ze de vergelijking met private aannemers moeten doorstaan”, waarschuwde Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open Vld) vorig jaar.
Een onvoldoende
De regering-Jambon bestelde een studie van bijna 300.000 euro bij het Nederlandse adviesbureau Inno-V. Het bureau kreeg de opdracht om De Lijn neutraal te beoordelen op tien punten, waaronder haar productiviteit, haar tarief per kilometer, de kwaliteit van haar dienstverlening en de mate waarin ze haar eigen boontjes kan doppen met haar inkomsten uit tickets en abonnementen – haar zogenaamde ‘kostendekkingsgraad’.
Op deze punten werd ze vergeleken met tien vervoersbedrijven in regio’s die qua bevolkingsdichtheid en ruimtelijke spreiding vergelijkbaar zijn met Vlaanderen: Wallonië (waar De Lijn werd vergeleken met de TEC), Nederland, Schotland, Noorwegen, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Zwitserland en Oostenrijk.
Conclusie? De Lijn doet het slechter dan gemiddeld, maar niet slecht genoeg om haar aan de kant te schuiven. “Als iemand thuiskomt met een gematigde buis, dan is dat nog steeds een buis. Tegelijk laat dit rapport wel voldoende ruimte en nuance om De Lijn nog een kans te geven”, zegt minister Peeters. “Na een hevige debat in de regering hebben we dus besloten om De Lijn nog tien jaar aan te duiden als interne operator. Waarbij we over vijf jaar, in 2025, een tussentijdse evaluatie inlassen.”
De beslissing ligt erg gevoelig. De vervoersmaatschappij ziet haar werkingsbudget al tien jaar krimpen. Volgens de vakbonden zijn de opgelegde besparingen een tactiek van regeringspartijen Open Vld, N-VA en CD&V om De Lijn kapot te besparen, zodat ze daarna makkelijk opzij kan worden geschoven. Zo hevelden ze de lokale ritten van De Lijn al over naar de lokale besturen. Tot nu toe hing deze beslissing over het monopolie van De Lijn als een zwaard van Damocles boven haar hoofd.
Onder curatele
De dreiging is nog niet helemaal geweken. De Vlaamse regering is namelijk nog altijd van plan om in 2023 een proefproject te organiseren waarbij De Lijn in een bepaalde regio – wellicht Limburg – zal moeten concurreren tegen private spelers. Dat project werd op vraag van de liberalen opgenomen in het regeerakkoord.
Bovendien wordt de Vlaamse vervoersmaatschappij onder curatele geplaatst. Zo zal de Vlaamse regering een aantal meetbare doelstellingen opnemen in de nieuwe beheersovereenkomst die volgend jaar wordt afgesloten. Als ze die niet haalt, volgen er financiële sancties. “De productiviteit per chauffeur moet hoger”, zo luidt een van de werkpunten. Daarbij moet het hoge ziekteverzuim worden aangepakt. Ook moet het aantal stakingen naar omlaag.
De benchmark komt boven op de andere zorgen van De Lijn. De stiptheid staat al een tijdje op een dieptepunt, de onvrede bij het personeel is enorm en door het coronavirus zijn reizigers massaal afgehaakt. Directeur-generaal Roger Kesteloot kondigde onlangs aan dat hij op 1 januari vervroegd afscheid neemt. Daardoor komt alle hoop nu op de schouders van zijn opvolgster Ann Schoubs te liggen.
Schoubs kreeg gisteren een vervroegd ‘kerstcadeau’ van de regering: een plan voor een minimale dienstverlening op stakingsdagen. Aangezien de vakbonden en de directie het daar niet eens over raken, legt minister Peeters nu haar eigen regeling op tafel. Grofweg moeten personeelsleden dan minstens drie dagen op voorhand laten weten dat ze staken, zodat De Lijn een aangepaste dienst kan uitwerken. Chauffeurs opvorderen mag niet. Zo werkt het ook bij de NMBS.
Zowel de socialistische vakbond ACOD als het christelijke ACV zijn niet tevreden met het voorstel. Ze hopen dat ze alsnog een “meer werkbare en meer gedragen” regeling kunnen uitwerken met de directie van De Lijn.