InterviewWielrennen
‘De kans dat Alaphilippe de Ronde van Vlaanderen wint? Klein! Hij heeft een nieuw lief’
De benen zijn geschoren, de kettingen gesmeerd en de bidons gevuld. Het klassieke wielervoorjaar is van start gegaan en schreeuwt om heroïsche overwinningen. Maar door wie? Op zoek naar antwoorden gingen we wieltjeszuigen bij vijf Vlaamse hoofdrolspelers: renners Yves Lampaert, Sep Vanmarcke, Oliver Naesen en Greg Van Avermaet, en ploegbaas Patrick Lefevere. ‘Het podium staat al vol!’
Yves Lampaert: 'Droom van La Primavera'
Yves Lampaert (28) werd vorig jaar derde in Parijs-Roubaix en is nu een van de kopmannen van Deceuninck-Quick·Step voor de kasseiklassiekers.
Hoe is de conditie, Yves?
Lampaert: “Goed, de wattages die ik trap, zijn dezelfde als vorig jaar. Ik weeg een kilootje meer, maar dat komt omdat ik meer in de fitness heb gezeten en spiermassa heb opgebouwd. Nu ja, dat hoop ik toch. (lacht)”
Heb je gepiekt naar de Omloop?
Lampaert: “Ik zal misschien nét niet goed genoeg zijn om te winnen, maar ik hoop toch de finale te rijden. Tegenwoordig kan ik een topconditie een vijftal weken aanhouden. Ik rij na de Omloop nog Parijs-Nice om mijn vorm aan te scherpen. De Strade Bianche laat ik dit jaar links liggen, omdat ik frisser aan de start van Milaan-Sanremo wil komen. De mythische Primavera staat hoog op mijn verlanglijstje.”
Een late uitval op de Via Roma, op zijn Andrei Tchmils: is dat het scenario waar je stiekem van droomt?
Lampaert: “(lacht) Ja, maar schrijf er alsjeblieft bij dat het een droom is. Ooit moet het me lukken om mee te doen voor de overwinning. Maar dan moet alles meezitten.”
Milaan-Sanremo is het laatste monument waar Philippe Gilbert op aast. Hoe schat je zijn kansen in?
Lampaert: “Met Phil weet je nooit. Als hij ergens zijn tanden in zet, is hij er vaak heel dichtbij. Maar hij heeft zijn ambitie wel héél duidelijk uitgesproken. Dat zal het er niet makkelijker op maken.”
Is Quick·Step verzwakt door het vertrek van Gilbert?
Lampaert: “Dat dacht men ook toen Tom Boonen stopte en toen Niki Terpstra ons verliet. Maar telkens manifesteren zich dan andere jongens. Vorig jaar won Bob Jungels Kuurne-Brussel-Kuurne en werd Kasper Asgreen tweede in de Ronde. En hou dit jaar de Italiaan Andrea Bagioli maar in de gaten, hij kan uitgroeien tot een nieuwe Julian Alaphilippe.”
Vorm jij met Asgreen, Stybar en Jungels het topkwartet van Quick·Step dit voorjaar?
Lampaert: “Alaphilippe komt daar in de Ronde bij. Wie denkt dat dat geen spek voor zijn bek is, vergist zich: hij is door zijn cyclocrossverleden technisch even sterk als Van der Poel, maar hij rijdt wel beter bergop. De hellingen in de Ronde zijn hem op het lijf geschreven: als je op de Muur van Hoei kunt winnen, zul je op de Kwaremont vlíégen. Ik verwacht ook veel van Florian Sénéchal. Die zou in de Ronde weleens een Bettiolleke (Bettiol won vorig jaar tegen alle verwachtingen in de Ronde, red.) kunnen doen. Geloof me, The Wolfpack zal er staan.”
Vorig jaar won je voor het eerst in drie jaar geen voorjaarskoers. Vond je je seizoen minder geslaagd?
Lampaert: “Ik miste dé grote uitschieter, maar eigenlijk waren mijn uitslagen het hele jaar door constanter dan voorheen. Ik won de ronde van Slowakije en een tijdrit in de Ronde van Zwitserland, waar ik wereldkampioen Rohan Dennis klopte. Een straf nummer, maar ik had de pech dat Wout van Aert een week eerder hetzelfde had gedaan in de Dauphiné. Zo raakte mijn prestatie wat ondergesneeuwd.”
Johan Museeuw zei vorig jaar: ‘Nu komt het moeilijkste voor Lampaert: aansluiting vinden bij de mannen die monumenten winnen.’
Lampaert: “Dat klopt. Het ligt in mijn mogelijkheden, maar je moet het ook nog doen. Een monument winnen is echt niet simpel, vooral niet als je al een reputatie hebt opgebouwd. Toen ik nog in de schaduw van Boonen en Terpstra stond, lieten ze me al eens rijden. Maar als je een Quick·Step-kopman bent met een Belgische trui rond je lenden, is dat gedaan.”
Welke voorjaarskoers staat met stip aangeduid in jouw kalender?
Lampaert: “Parijs-Roubaix is natuurlijk dé koers voor mij. Vorig jaar had ik de benen om te winnen. Maar ik heb mijn krachten toen te veel verspild. Als ik de beelden nu terugzie, vraag ik me echt af waarom ik als een gek op die stroken van Gruson en Mons-en-Pévèle aan de kop zat te sleuren. Ik moet meer met mijn verstand koersen dan met mijn hart. Ik denk te vaak dat ik de rest zomaar uit het wiel kan rijden.”
Je toenmalige ploegmaat Gilbert speelde het slim: nadat jij de kopgroep had afgemat, ging hij ervandoor op Carrefour de l’Arbre. Heb je daar lessen uit getrokken?
Lampaert: “Ik moet misschien iets leper zijn. De ploegorders waren dat Gilbert en ik als nummer één en twee Carrefour de l’Arbre moesten oprijden. Terwijl de voorste doortrok, kon de tweede het gat laten vallen. Ik nam de bocht als eerste, maar Phil zat pas in vijfde positie. Ik zeg niet dat hij dat opzettelijk gedaan heeft, maar het kwam hem wel beter uit.”
Sep Vanmarcke: ‘Hou Sagan in het oog’
Sep Vanmarcke (31) won in 2012 de Omloop, hij stond drie keer op het podium in de Ronde van Vlaanderen en twee keer in Parijs-Roubaix. Hij wacht nog steeds op zijn eerste zege in een grote klassieker.
Vorig jaar won je ploegmaat bij Education First, Alberto Bettiol, vanuit het niets de Ronde. Zie je iemand van jouw ploeg dat kunstje herhalen?
Vanmarcke: “Excuseer, Bettiol kwam niet uit het niets. Hij werd Europees kampioen tijdrijden bij de junioren en had al verschillende top 10-plaatsen in WorldTour-koersen gereden. In het peloton had hij al een reputatie.”
Maar niemand had het verwacht. In de kranten stond er de dag voor de Ronde geen enkele ster achter zijn naam.
Vanmarcke: “Die sterren zeggen niets. Ik krijg al mijn hele carrière sterren achter mijn naam, maar ik won de Ronde nog nooit. (lacht)”
Ga je in dienst van Bettiol moeten rijden?
Vanmarcke: “Neen. We zijn met een paar goede klassieke renners die de koers kunnen dragen. Het koersverloop en de vorm van de dag zullen bepalen wie er voor wie zal rijden.”
Ik heb je palmares eens bekeken. De Omloop ligt je duidelijk het best: één keer winst, vijf keer top tien, drie keer op het podium.
Vanmarcke: “Ja, daar haalde ik mijn beste resultaten. Maar ook in Parijs-Roubaix reed ik vijf keer in de top tien. Maar eerlijk: ik geloof eigenlijk evenveel in mijn kansen in de Ronde.”
Ook nu je het moet opnemen tegen echte punchers als Van der Poel en Alaphilippe?
Vanmarcke: “Ik heb toch enig voorbehoud bij de zegekansen van Alaphilippe. De animo rond zijn deelname doet me aan Michal Kwiatkowski denken: vier jaar geleden won die met overmacht de E3-prijs, hij reed zelfs Sagan naar huis. ‘Nu is er niets meer mogelijk voor de anderen in de Ronde’, schreven de kranten. Uiteindelijk zakte hij in de Ronde helemaal weg. Dat Alaphilippe en Van der Poel aan de start verschijnen, betekent dus niet dat ze onklopbaar zijn. Boonen, Sagan en Museeuw waren ook ooit hors catégorie, maar toch wonnen ze niet alles.
“Ik verwacht trouwens veel van Sagan. De voorbije jaren kwam hij veel met showbizznieuws in de media, maar deze winter is het bijzonder stil rond hem. Ik denk dat hij geprikkeld is omdat Van der Poel de nieuwe hype is in de wielerwereld. Hij is erop gebrand om te tonen wie de echte baas is.”
Is een grote klassieker winnen een obsessie geworden voor jou?
Vanmarcke: “Dat was het een paar jaar geleden wel. Nu heb ik een positievere ingesteldheid: ik doe er alles aan om een koers te winnen, maar lukt het niet, dan is het ook maar zo. Mijn leven zal even geslaagd zijn als ik géén klassieker win.”
Het zou helpen als je eens van pech gespaard blijft. Vorig jaar viel je zwaar in de E3-prijs en blokkeerde je derailleur op Carrefour de l’Arbre. Misschien moet je de paternoster van Johan Museeuw eens lenen.
Vanmarcke: “(lacht) Ik ben niet bijgelovig, gelukkig maar. Ik hoorde Jos van Emden (renner bij Jumbo-Visma, red.) in een podcast vertellen hoe hij zich spiegelde aan zijn bijgelovige collega's. 'Ik begon te denken dat ik eerst mijn linkerschoen moest aandoen, als laatste uit het hotel moest vertrekken, met mijn rechtervoet de bus moest opstappen... Maar als er één ding fout liep, als ik eerst mijn linkervoet op de bus had gezet, was ik al mentaal gebroken.' Dat heb ik onthouden. Wie bijgelovig is, maakt het zichzelf alleen moeilijker.”
Als je al zo vaak pech hebt gehad, kom je dan niet met twijfels aan de start?
Vanmarcke: “Neen. Daar ben ik echt niet mee bezig. Anders ben je op voorhand verloren.”
‘Ik ben de underdog die er geen mag zijn’, zei je in het wielermagazine Bahamontes. Wat bedoel je daarmee?
Vanmarcke: “Sinds ik op jonge leeftijd Boonen in de Omloop klopte, ziet men me als een favoriet voor de kasseiklassiekers. Maar als ik ‘maar’ derde word in de Ronde, is de teneur: ‘Vanmarcke kan het niet.’ Men zet mij in het rijtje van Sagan, Van Avermaet en Boonen, maar ik heb hun talent niet. Ik kan in kasseikoersen boven mezelf uitgroeien, maar een heel jaar meestrijden in internationale koersen, zoals zij doen, is voor mij niet weggelegd. Helaas zien de media en het publiek dat anders. Ze vergelijken me met hen, waardoor het lijkt alsof ik onder de verwachtingen blijf. Terwijl ik denk: met mijn talenten heb ik het al héél goed gedaan.”
Oliver Naesen: ‘Pech in Roubaix’
Oliver Naesen (29) werd vorig jaar tweede in Milaan-Sanremo, stond op het podium van Gent-Wevelgem en in de E3-prijs.
Verkeer je al in topvorm, Oliver?
Naesen: “Mijn conditie is iets minder dan vorig jaar, maar eigenlijk ben ik daar blij om: in 2019 was ik te vroeg in vorm. In de Ronde van Valencia voelde ik me al super, in Milaan-Sanremo vloog ik, maar in Parijs-Roubaix voelde ik dat het vat leeg was. Volgens mij duurt de échte topconditie maar twee weken, dus moet je ervoor zorgen dat die niet vóór de Primavera valt.”
Bij AG2R ben je blijkbaar de gangmaker van de Strava-groep. Tijdens de trainingen proberen jullie de snelste klimtijden vast te leggen, records die op Strava KoM's (King of the Mountain) worden genoemd. Heb je er de voorbije winterstage weer veel veroverd?
Naesen: “Het viel wat tegen. (lacht) Vorig jaar zaten we in Castellón de la Plana en dat was nog onontgonnen Strava-gebied. Enkel de ploeg van Mathieu van der Poel reed daar toen, en die hebben we een paar KoM's lichter gemaakt. Maar dit jaar waren we op stage in Calpe. Daar nog een KoM pakken: vergeet het maar. BMC heeft daar een paar jaar geleden eens grote kuis gehouden. Damiano Caruso en Ben Hermans hebben een paar heel mooie KoM's op hun palmares staan.”
Sinds de Milaan-Sanremo van vorig jaar staat de KoM van de Poggio op jouw naam. Was je tweede plaats in die race een grote verrassing voor jou?
Naesen: “Niet helemaal. Uithouding is mijn sterke punt, dus een 300 kilometer lange koers is écht mijn ding. Tijdens Parijs-Nice voelde ik het al: met deze conditie zullen er weinigen de Poggio sneller oprijden dan ik. Ik kan me niet voorstellen dat ik daar ooit zal lossen.”
Als we de kenners mogen geloven, zal in de Ronde ene Van der Poel de te kloppen man zijn.
Naesen: “Hij is fabuleus. Zo’n renner zie je niet in elke generatie meerijden. We hebben één voordeel: het is geen cyclocross. Daarin wint de beste die aan de start komt, maar in een wegkoers spelen zoveel meer factoren mee. Men onderschat vooral het denkwerk. Van veel renners in mijn ploeg denk ik: zij zijn beter dan ik, maar toch behalen ze niet dezelfde prijzen als ik. Meestal omdat ze op belangrijke momenten niet de juiste tactische keuzes maken. Koersen is veel meer dan trappen.”
Terwijl wij denken: demarreer gewoon op die Oude Kwaremont en je wint de Ronde van Vlaanderen.
Naesen: “Dat is fout gedacht. Vaak wordt de Ronde beslecht in een zone waar niemand het over heeft. Op zo'n 50 kilometer van de meet, rond de Koppenberg, valt die koers altijd stil. Op die kleine baantjes laat men altijd een drietal renners rijden. Niet de sterkste mannen, maar één van de favorieten moet ze wel terughalen. Wie dan zijn nek uitsteekt, komt op het einde vaak energie te kort.”
Is de Ronde nog steeds je lievelingskoers?
Naesen: “Ja, het is de koers waarvan je droomt hem ooit te winnen. En zonder zeveren: gisteren héb ik gedroomd dat ik ze won! Ik zat met wat ploegmaats te praten en plots lag daar een eindmeet voor me. Ik reed er toevallig over en plots bleek ik de winnaar van de Ronde. Heel bizar.”
Ik stond op de Oude Kwaremont in 2017, toen die jas in het wiel van Sagan draaide en hij jou en Van Avermaet meenam in zijn val.
Naesen: “Zwijg! Ik heb toen in de bus zitten huilen als een klein kind. Het zou mijn beste koers ooit geweest zijn. Gilbert had nog geen gewonnen spel, ik zag ons naar hem toe rijden en dan kon ik sprinten voor de overwinning. Het was een ramp, mijn hele wereld stortte in. Ik weet dat ik me gelukkig mag prijzen dat ik dit kan zeggen, maar het was veruit het ergste wat ik in mijn leven heb meegemaakt.”
Je oogstte toen wel bewondering: ‘Oliver Naesen wordt een grote’, zei Tom Boonen, jouw jeugdidool.
Naesen: “(glundert) Ongelooflijk, hè? Misschien heeft dat wel wat tegen me gewerkt. Er staan nog maar weinig overwinningen op mijn palmares, maar toch blinken er in de kranten altijd sterren naast mijn naam. Je kunt beter een beetje vergeten worden...”
Zou je carrière mislukt zijn, mocht je nooit een klassieker winnen?
Naesen: “Mocht je me op mijn 20ste gezegd hebben dat ik ooit prof zou worden, laat staan Belgisch kampioen, dan zou ik je nooit geloofd hebben. Maar als ik dit jaar alle voorjaarskoersen zou winnen behalve de monumenten, dan zal ik volgend jaar misschien wél zeggen dat het moet. Je hoopt wel dat het er ooit eens van komt, je traint en dieet geen ganse winter voor de lol.”
Is je ploeg sterk genoeg om de klassiekers te rijden? Zou je bij Deceuninck-Quick·Step of Jumbo-Visma niet meer kans maken?
Naesen: “Ik heb me die vraag ook al gesteld. Ik ben de enige in mijn ploeg die voor de prijzen rijdt in het klassieke voorjaar, dan word je automatisch meer geviseerd. Maar ik start wel telkens met de wetenschap dat álles voor mij is. Volgens mij zal me dat een rijker gevuld palmares opleveren.”
Klopt het dat Parijs-Roubaix je minder ligt dan de Ronde?
Naesen: “Ik heb tot nu toe ongelooflijk veel pech gehad in Roubaix. Ik durf je het aantal platte banden niet vertellen, het is gigantisch. Ik ben al een paar keer gefinisht zonder me moe te voelen. Frustrerend!”
Greg Van Avermaet: ‘Nooit twijfelen aan jezelf’
Greg Van Avermaet (34) won van de voorjaarsklassiekers al Parijs-Roubaix, de Omloop, de E3-prijs en Gent-Wevelgem. Vlaanderens mooiste ontbreekt nog op zijn rijkgevulde palmares.
In de Ronde van Valencia zagen we al dat je conditie goed is. Heb je geen schrik om te vroeg te pieken?
Van Avermaet: “Ik kan mijn conditie lang aanhouden. In 2017 won ik zowel de Omloop als Parijs-Roubaix. Maar ik zou er niet rouwig om zijn om iets later in topvorm te zijn, want de Omloop heb ik al twee keer gewonnen. De focus ligt toch op de Ronde.”
Je bent 34. Vlam je de hellingen van de Ronde nog even snel op als een paar jaar geleden?
Van Avermaet: “Als ik mijn Strava-gegevens bekijk, is er amper achteruitgang te merken. Al kun je die metingen niet met wedstrijdsituaties vergelijken: dan fiets je nog sneller. Bovendien wordt het belang van explosiviteit vaak overschat. Bij een honderdmeterloper is die misschien cruciaal, maar wielrennen is nog altijd een duursport. In klassiekers wordt het verschil pas na vijf uur gemaakt. Je ziet dat oudere renners nog makkelijk monumenten kunnen winnen: Tchmil was 37 toen hij de Ronde won, Gilbert en Terpstra waren 34. Men zegt ook dat met de leeftijd je sprintsnelheid afneemt, maar ook dat is relatief. In een korte rittenkoers zal een jonge renner misschien een sprintvoordeel hebben, maar in Parijs-Roubaix zagen we hoe Mathew Hayman de intrinsiek snellere Tom Boonen klopte op de piste. Ik heb het geluk dat er na een lange race weinig verval in mijn sprintsnelheid optreedt. Meer nog: ik put energie uit zo’n finale. Uit mijn statistieken blijkt dat ik mijn snelste sprints reed na een zware wedstrijd.”
Wordt de Ronde geen obsessie voor je? Heel veel kansen krijg je niet meer.
Van Avermaet: “Het is een obsessie geweest. Ik was er een paar keer heel dichtbij en had ook vaak brute pech. Nu heb ik me er al wat bij neergelegd dat het ook níét kan lukken. Dan zal ik dat niet zien als een domper op mijn carrière. De Ronde is een fantastische koers, maar ik ben ook wel geweldig trots op mijn prestaties in de Tour, de Vuelta, de Tirreno Adriatico en de najaarsklassiekers. Ik ben iemand die een heel jaar door presteert, dat vergeet men weleens.”
Wat was nu jouw ultieme pechmoment in de Ronde? Die valpartij in 2017 op de Oude Kwaremont toen Sagan aan een jasje bleef haperen, of toen je in 2016 op honderd kilometer van de finish je sleutelbeen brak?
Van Avermaet: “Toch wel die valpartij in 2016. Die dag zat ik in mijn beste vorm ooit in de Ronde. Toen we de Paddestraat uitreden, dacht ik nog: met deze superbenen kan me weinig overkomen. 500 meter verder sloeg het noodlot toe.
“Het jaar voordien, toen Fabian Cancellara won, was ik ook ontgoocheld. Als Stijn Vandenbergh in de ontsnapping met me meedraait, denk ik dat ik de Ronde win. Maar ja, hij mocht niet van zijn ploeg. Ik ben nooit dichter bij een zege in de Ronde geweest als toen.”
Met Van Aert en Van der Poel die zich als klassieke wegrenners manifesteren, zal het er niet makkelijker op worden. Heb je nooit gedacht: konden die mannen nu niet gewoon in het veld blijven?
Van Avermaet: “(lacht) Totaal niet. Het is net een uitdaging om zulke kleppers te kloppen. Eén van mijn mooiste overwinningen was toen ik Sagan in zijn regenboogtrui versloeg in de Omloop. Als je schrik hebt van de concurrentie, twijfel je aan je eigen kwaliteiten, en zo zit ik niet in elkaar. Eerlijk: ik ben bijzonder blij dat ik nog tegen die jonge gasten mag koersen.”
En dan is er nog Alaphilippe, die ook van de Ronde zijn doel gemaakt heeft.
Van Avermaet: “(cynisch) Oei, dan staat het podium al vol. Ik rij dus nog enkel voor de vierde plaats? (lacht) Het valt me op dat niemand nog over Sagan praat, alsof die van geen tel meer is. Terwijl hij nog geen 30 is en verreweg het indrukwekkendste palmares heeft van het peloton.”
Vorig jaar vielen jouw resultaten in het voorjaar wat tegen. Waaraan lag dat?
Van Avermaet: “Conditioneel was ik niet minder, maar door de koersomstandigheden werd dat niet vertaald in resultaten. In de Ronde kon ik nog sprinten voor plaats drie, maar ik maakte een beoordelingsfout. En in Parijs-Roubaix zat ik te slapen toen de beslissende vlucht vertrok.”
Vorig jaar was er nogal wat te doen rond het gebruik van ketonen. Sommigen verklaarden er het succes van Jumbo-Visma en Deceuninck-Quick·Step mee.
Van Avermaet: “Er zijn nu wel meerdere ploegen die ketonen gebruiken. Ik denk dat de werking ervan overroepen is. Volgens professor Peter Hespel (bewegingsfysioloog aan de KU Leuven, red.) bezorgen ze ongetrainde mensen een voordeel van 3 à 4 procent, maar volgens mij moet een topsporter net opletten dat hij er niet slechter van gaat rijden.”
Neem jij ketonen?
Van Avermaet: “Nee, omdat ik me afvraag of ze wel een gunstig effect op me zullen hebben. Ik weet ondertussen wat ik met mijn lichaam moet doen om na vijf uur koers goed te zijn en van dat procedé wil ik niet afwijken.”
Patrick Lefevere: ‘We beschermen Remco’
Patrick Lefevere (65) is de manager van De Ceuninck-Quick·Step en met meer dan 750 zeges de succesvolste ploegleider van het peloton.
Geloof je dat dit het seizoen is waarin de jeugd de macht grijpt?
Lefevere: “Ik zou dat toch niet te snel zeggen. In de Ronde van Valencia zag ik Van Avermaet met een niet onaardige conditie rondrijden. De dertigers zullen zich niet zomaar naar de slachtbank laten leiden. Maar Van der Poel wordt wel dé te kloppen man in de Ronde. Dat zijn ploeg niet sterk genoeg zou zijn, wuif ik weg. Op het nieuwe parcours heb je in die laatste lus geen ploegmaats meer nodig.”
Vorig jaar verbaasde Alberto Bettiol de wielerwereld met zijn zege in de Ronde. Zit er in jouw team iemand die ons in het voorjaar zal verrassen?
Lefevere: “Davide Ballerini. Een echte aanwinst, ook op menselijk vlak. Hij leert Nederlands en luistert naar Vlaamse schlagers, zijn iPhone staat er vol van. Een Italiaan die in de bus ‘Als een leeuw in een kooi’ meebrult, ligt snel goed in de groep. Als zijn conditie goed blijkt, zie ik hem wel een rol in de kasseiklassiekers spelen.”
Zou je Philippe Gilbert graag zijn vijfde monument zien winnen?
Lefevere: “Als mijn renners er niet aan te pas komen, gun ik het hem wel. Maar ik vrees dat het moeilijk wordt. Hij heeft een slopende wedstrijd nodig, een oude Primavera met slecht weer en veel zijwind, waardoor er maar een klein groepje meer overblijft. Maar de laatste jaren rijden ze onder een stralend lentezonnetje met een grote groep naar de Poggio, waar het dan explodeert. Dat speelt in zijn nadeel, dan zijn er te veel frisse mannen aan de meet.”
Welke koers zou je het liefst winnen?
Lefevere: “Doe maar Milaan-Sanremo, dan is de kop er meteen af en is er de rest van het voorjaar geen stress meer. Al ligt mijn hart bij de Ronde.”
En wie van je ploeg mag die koers winnen?
Lefevere: “Mag ik stout zijn? Doe maar Stybar. Hij heeft nog een contract tot 2021, Jungels en Lampaert niet meer. Als zij winnen, gaat me dat op het einde van het jaar te veel geld kosten. (lacht) Maar het zou een ferme stoot zijn als Alaphilippe bij zijn eerste deelname wint.”
Hoe schat je zijn kansen in?
Lefevere: “Nu hij een nieuw lief heeft: klein. Ik hoop dat hij ook nog wat traint. (lacht) Neen, ik ben sceptisch omdat hij zo’n lichtgewicht is. Ik heb de laatste dertig jaar nog nooit een renner van 60 kilo de Ronde zien winnen.”
Is je team verzwakt?
Lefevere: “Iedereen schrijft dat toch, maar ik ga niet akkoord. Viviani werd vervangen door Bennett. Phil is weg, maar hij werd er niet jonger op. Het is tijd dat Stybar, Jungels en Lampaert de stap naar het hoogste niveau zetten. Als je zoals Lampaert derde wordt in Roubaix, kun je ook winnen. Hij heeft de capaciteiten: hij is een hardrijder en is bovendien rap aan de meet. Als hij wat minder genereus koerst, komt die eerste grote klassieker er wel.”
De suprematie van Deceuninck-Quick·Step was vorig jaar weer overweldigend. En dan gaat men verklaringen zoeken. ‘Ketonen, het stukje van de puzzel in het boerenjaar van Quick·Step’, stond op de VRT-site. Wat vind je van die bewering?
Lefevere: “Wat was dan de oorzaak van onze zeven voorgaande boerenjaren? Toen vorig jaar een paar teams toegaven ketonen te gebruiken, waanden enkele renners zich heiliger dan de paus: ‘Ja maar, dat is niet eerlijk...’ Kijk, ik heb nog altijd geen wetenschappelijk bewijs gezien dat renners er 3 kilometer per uur sneller door rijden. Journalisten zijn nogal geneigd om te zoeken naar wat er niet is. Ik was heel blij toen triatleet Bart Aernouts in een interview zei dat ketonen net een nefaste invloed hadden op zijn prestaties. Bij ons is het gebruik van ketonen een individuele keuze. Ze moeten het zelf betalen. Ik weet niet welke renner in mijn ploeg ze neemt. Ik wil het zelfs niet weten.”
Heb je al verwerkt dat Tadej Pogacar niet bij jou rijdt?
Lefevere: “Zwijg, ik voel me er alsmaar slechter bij. Maar het is mijn fout. Onze scout Joxean Matxin mocht twee jaar op onze kosten de wereld rondreizen, maar plots wilde hij ploegleider bij ons worden. Ik ging niemand opofferen voor hem, dus liet ik hem naar UA trekken. En wat deed hij? Alle grote talenten meenemen die hij met óns geld gevonden had.”
Je nieuwe wonderkind komt pas vanaf de Brabantse Pijl in actie. Wordt de grootste vijand van Remco Evenepoel niet het sterrendom? Hij bezit al een eigen kledinglijn, duikt op in Gert Late Night en zit achter het stuur van een BMW in de GP De Zoute.
Lefevere: “(zucht) Als die jongen dat nu graag doet? Die kledinglijn had hij al toen hij junior was, het is een liefdadigheidsproject. Het zijn jullie, de media, die zijn vedettenstatus creëren. Wij beschermen hem wel degelijk.”
Kuurne-Brussel-Kuurne Eén, vandaag, 13.30 uur
© Humo