De Italiaanse maestro in al zijn facetten
Ennio Morricone slaagde erin het Sportpaleis meer dan twee uur muisstil te krijgen. De beroemde componist en dirigent toonde Antwerpen zaterdag vele facetten van zijn omvangrijke oeuvre, en wist vooral in het tweede deel te beklijven.
Het was een apart zicht zaterdag: een Sportpaleis zonder overdaad. Slechts een in sober zwart omkleed podium, waar één klein videoscherm boven hing. Het was Morricones uitdrukkelijke wens om geen filmscènes te projecteren tijdens het concert. De beelden moest je vooral zelf inkleuren. En dat deden de 16.000 aanwezigen volop.
De componist wil duidelijk om meer herinnerd worden dan de filmscores van spaghettiwesterns. Zijn retrospectief van de muziek gecomponeerd voor de Sergio Leone-films nam slechts een kwartier in beslag. Vooral 'The Ecstasy of Gold', waarbij de engelenstem van sopraan Susanna Rigacci je ziel raakte, beklijfde. De Italiaanse maestro bracht daarnaast een veelkleurig palet, en charmeerde ook met minder bekend werk.
Na de dreiging in openingsnummer 'The Untouchables' ging de dirigent meteen over naar de warme gloed van 'Once Upon a Time in America'. Morricone was zichtbaar zenuwachtig: hij had immers maar drie dagen met het (gelegenheids)orkest van de Lage Landen gerepeteerd.
Pas bij 'The Legend of 1900', dat baadde in een jazzy sfeer en een ragtime-ritme, toverde de Italiaanse maestro een eerste glimlach op zijn gezicht. Terecht. Hier trokken groep en orkestleider samen op muzikaal avontuur. De dynamiek tussen blazers, strijkers en pianiste Gilda Buttà rendeerde optimaal. Dan volgde een samenraapsel van partituren - door de componist 'rondgestrooide papieren' genoemd - waarin flarden uit het gangsterepos Le clan des Siciliens, de films Love Circle en Maddalena werden gebracht. Voor het publiek was het moeilijk om hier houvast te vinden en telkens te weten wanneer het ene stuk in het andere overging.
Na de pauze toonde Morricone meer coherentie en bouwde hij fraai op. In 'Ostinato ricercare per un'immagine' zat nog een valse viool. Maar vanaf 'Abolisson', waarbij Morricone met plezier in overdrive ging, was de trein definitief vertrokken. De wisselwerking met het koor Fine Fleur excelleerde. De dirigent ging steeds meer op in zijn muziek: van minuscule vingergebaren tot grandeur met zijn hele pezige lichaam. Tussendoor nam hij ook de tijd om telkens enkele orkestleden een open doekje te gunnen. Toch bleef het jammer dat, met ruim 170 mensen op het podium, het orgel uit een synthesizer werd getoverd. Net als het klavecimbel bij het breekbare 'Chi mai'.
Maar dat is detailkritiek. Met het mooie 'Cinema Paradiso' en het bekende ritme van 'Malèna' vloeide het concert feilloos richting finale. Daarbij werd de soundtrack van The Mission gebracht als een drietrapsraket: van de zachte hoboklanken in 'Gabriel's Oboe' naar het dreigende 'Falls' tot een extatisch en adembenemend 'On Earth as It Is in Heaven'. Een groots en machtig slotakkoord, waarna de staande ovatie ruim verdiend was.