GetuigenissenAardbevingen in Syrië en Turkije
‘De humanitaire hulp is niet voldoende’: De Morgen sprak met slachtoffers van de aardbevingen in Syrië en Turkije
Twee zware aardbevingen in Turkije en Syrië eisten zondagnacht en maandag al zeker 2.300 doden en tienduizend gewonden. De ravage is enorm en nog duizenden mensen zijn vermist. De Morgen sprak met slachtoffers over de ravage en de angst voor naschokken.
“De grond daverde anderhalve minuut lang onder de voeten van mijn familie. Ze waren doodsbang.” Als inwoner van de Turkse stad Muğla schrikt Atlas (26) niet meer echt op van aardbevingen. Maar toen haar vader haar zondagnacht over de bevingen aan de andere kant van het land vertelde, merkte ze meteen dat de impact groter was dan anders. De aardbeving had rond kwart over twee ’s nachts een kracht van 7.8 op de schaal van Richter, tien minuten later volgde een iets lichtere naschok. Het epicentrum lag in de buurt van de Gaziantep, vlak bij de grens met Syrië, maar de schok was zelfs tot in andere buurlanden voelbaar. De regio van Atlas’ familie, die op zo’n 200 kilometer van het epicentrum ligt, werd daardoor grotendeels verwoest. “Na enkele uren kon ik hen gelukkig bereiken, maar ik ben nog steeds enorm bang. Er blijven naschokken komen en er zijn niet genoeg hulpteams.”
De wanhoop van Atlas is herkenbaar voor duizenden andere mensen die vanaf zondagnacht probeerden na te gaan of hun geliefden uit de regio nog in leven waren. De familie van Taher Alabbsi uit Mortsel woont in de Syrische oorlogsprovincie Idlib, die bijzonder zwaar getroffen werd. Hij vernam het nieuws over de aardbeving maandagochtend via Al Jazeera en probeerde vervolgens zo snel mogelijk zijn moeder en zus te bereiken. “Zij leven nog, maar twee van mijn ooms zijn vermist en tientallen gebouwen zijn verwoest. Mijn moeder vertelde me dat ze nog nooit zoiets had meegemaakt”, zegt hij.
Oorlogsgeweld
De situatie in de Syrische streek is bijzonder precair. 75 procent van de bevolking is er sowieso al afhankelijk van noodhulp uit het buitenland en de natuurramp duwt nu nog zwaarder op de zere wonde. Verschillende woningen liepen de voorbije jaren al schade op door het oorlogsgeweld, waardoor ze zondagnacht makkelijker instortten. Alabbsi vertelt daarbij dat de oudste en kwetsbaarste gebouwen vaak bewoond worden door vluchtelingen die ze als een veiliger alternatief zien voor een tent. De hulpverleningsacties in de regio lopen bovendien vertraging op door een gebrek aan middelen en mankracht. “In Turkije zijn er ook veel doden, maar ik denk dat de situatie in Syrië erger is. Het land heeft te weinig materiaal om er iets aan te doen. Daarom proberen mijn vader en broer nu zelf mensen onder het puin vandaan te halen.”
“De aardbeving was even hartverscheurend als ernstig. De humanitaire hulp is niet voldoende”, zegt Alabbsi’s zus Nour wanneer haar internetverbinding in Idlib het maandagmiddag kortstondig doet. “Het is een onbeschrijflijk gevoel om de grond onder je plots te voelen beven. Zeker als het zoals bij ons zeven minuten lang duurt en er nog urenlang naschokken volgen.” Als medewerker van de lokale vrijwilligersorganisatie Violet heeft Nour een goed zicht op hoe ernstig de toestand in de streek momenteel is. Ze vertelt dat verschillende wooneenheden verwoest werden en dat vele families nog onder het puin liggen.
De slachtoffers bijstaan is extra moeilijk omdat Turkije en Syrië ook na zondagnacht bleven beven. Naast de naschokken was er maandagmiddag nog een tweede aardbeving met een kracht van 7.5 op de schaal van Richter. Voor Turkije gaat het om de zwaarste aardbeving sinds 1999. Een reddingsactie op poten zetten, is bovendien een stuk moeilijker door de vrieskou en omdat de elektriciteitsinfrastructuur grotendeels vernield werd. Maandagmiddag stond de teller al op ruim 2.300 doden en tienduizend gewonden, maar de kans is groot dat dat cijfer de komende dagen nog oploopt.
Vluchten geannuleerd
Net omdat de overheidsdiensten niet in staat zijn om op korte termijn alle hulpbehoevenden bij te staan, organiseren mensen in de getroffen regio’s zelf solidariteitsacties. Emre Bayraktar uit Istanbul vertelt hoe burgers medicijnen en dekens verzamelen met als doel om ze zo snel mogelijk in de richting van het epicentrum te brengen. Daar heeft hij een persoonlijke reden voor. Zijn tante en 21-jarige nicht lagen zondagnacht te slapen toen hun woning in Kahramanmaraş instortte. Ze overleefden de natuurramp niet. Door zelf de handen uit de mouwen te steken, wil hij het verschil maken voor mensen die wel nog gered kunnen worden. Al is het niet eenvoudig om die persoonlijke hulpacties te doen slagen. “Alle vluchten zijn geannuleerd en er is zoveel verkeer dat we de stad niet in of uit kunnen.”
Vanuit Limburg vertelt Saïd Bataray dat hij zelf ook de drang voelt om in actie te schieten. Zijn ouders wonen in de Turkse provincie Bingöl, zijn tante in Diyarbakır. Dat is nog steeds enkele honderden kilometers van het epicentrum van de aardbeving verwijderd, maar de impact was ook daar sterk voelbaar. Maandagmiddag mogen zijn ouders hun huis niet meer binnen en schuilen ze in een soort tent. Bij temperaturen rond het vriespunt is dat allesbehalve evident. “Ik had eigenlijk een ticket om vrijdag naar Turkije gaan, al zou ik nu liefst meteen vertrekken”, vertelt hij. Tot die tijd blijft hij in contact met zijn familieleden via een WhatsApp-groep en volgt hij het nieuws uit de streek op de voet.
De familie van Serpil Aygün uit Brussel ten slotte woont op zo’n 300 kilometer van het epicentrum, maar de aardbeving had er nog steeds een kracht van 6.4. Mensen kregen er de opdracht om zo snel mogelijk naar buiten te komen en kinderen bleven thuis van school. Maandagmiddag vertelt Aygün dat haar familie nog steeds sterk op haar hoede is voor naschokken of nieuwe aardbevingen. “Ze proberen de kinderen in de auto te houden. Daarnaast hebben ze koffers met eten en warme kledij klaargemaakt. Als er dan nog iets gebeurt, kunnen ze sneller wegrijden.”