De hele wereld zit in Venetië
Zaterdag opent de Biënnale van Venetië, het grootste evenement van hedendaagse kunst, haar deuren voor het publiek. In tegenstelling tot de laatste twee edities scoort de centrale tentoonstelling bijzonder goed. Het thema is de kunstenaar als wereldbeschouwer en systeembouwer.
De jachten van de meest gefortuneerde kunstcollectioneurs ter wereld zijn aangemeerd aan de kaaien van Venetië. Dat betekent dat het grootste kunstevenement ter wereld weer begonnen is. Straatkunstenaars en performers palmen de stad in. En een van de meest attractieve werken op de Biënnale zelf is ook een performance. De IJslander Ragnar Kjartansson bouwde een oude vissersboot, de SS Hangover, om en laat daarop een groep blazers weemoedige klassieke composities spelen, terwijl de boot heen en weer vaart in een oud dok van de Venetiaanse zeemacht in het Arsenale.
Gisteren was het tijdens de vooropening van de Biënnale al over de koppen lopen. Voor het Franse paviljoen, waar - voor de verandering - de Duitse inzending te zien is met onder meer de Chinese dissidente kunstenaar Ai Weiwei, en voor het Duitse paviljoen - waar Frankrijk in huist - stonden rijen van honderd meter wachtenden. Ook voor het Belgisch paviljoen was het aanschuiven. De Vlaamse gemeenschap gaf de opdracht aan Berlinde De Bruyckere. Het resultaat is één indrukwekkend beeld: een monumentale boom met uitschietende takken als wortels, die op vergane kussens rusten. De interpretaties zijn veelvuldig - aangespoeld wrakhout, een gewond dier - maar het 'dood hout' trilt tegelijk van energie, en het is pas als je de vaak lugubere details - takken als bloedende lichaamsdelen, afgeschilferde 'huid' - van nabij bekijkt dat het doordringt dat het om een werk in was gaat.
Blingblingkunst
In totaal zijn er 88 landen vertegenwoordigd, een groot aantal heeft een vast paviljoen in de zogeheten Giardini, het park van Venetië. Andere landen hebben hun inzending ondergebracht in de vele paleizen, scholen of kerken die de stad rijk is. Portugal heeft zijn inzending in een boot gestopt, die vlak bij de Giardini aangemeerd ligt.
Elke Biënnale heeft haar thematentoonstelling, die opgezet wordt in het Arsenale en in het Centrale Paviljoen. Curator Massimiliano Gioni heeft zijn tentoonstelling de titel Il Palazzo Enciclopedico (Het Encyclopedische Paleis) gegeven en wil vooral nagaan hoe kunstenaars een eigen wereld scheppen. De voorbije afleveringen - zeker in 2009 en 2011 - viel de Biënnale meer en meer ten prooi aan modieuze blingblingkunst, en werd de scheidingslijn tussen wat de 'officiële' Biënnale toonde en wat nogal wat kunstcollectioneurs nu snelsnel verzamelen, erg dun. Het lijkt alsof de trend die ingezet werd door de jongste Documenta van Kassel in 2012, wordt doorgetrokken: kunst mag weer over iets gaan.
Massimiliano Gioni heeft zich laten inspireren door de utopische droom van Marino Auriti, een Italiaan die onder Mussolini naar Amerika uitweek en in 1955 een patent liet registeren voor een imaginair museum, Het Encyclopedische Paleis, dat alle kennis ter wereld zou bevatten. Veel vroeger hadden twee Belgen, Otlet en La Fontaine, datzelfde idee ook al gehad: het resultaat is het Mundaneum in Bergen. Helaas worden zij nergens vermeld, maar dit ter zijde.
Auriti maakte een maquette van een 136 verdiepingen tellend gebouw, dat hij graag had zien verrijzen in Washington D.C. aan de Mall: 700 meter hoog! Het gebouw werd nooit verwezenlijkt, maar, zegt Gioni, de droom van Auriti wordt gedeeld door veel kunstenaars, schrijvers, wetenschappers en profeten, die allemaal graag de wereld willen vatten in één overkoepelend beeld of concept. "Met onze huidige stroom aan informatie lijken die pogingen nog meer nodig en tegelijk meer wanhopig."
Met de maquette van Auriti begint de expositie in het Arsenale. De opbouw en scenografie van de tentoonstelling is strak en duidelijk. We zien kunstenaars als systeembouwers, als wetenschappers proberen ze de wereld en de kennis in kaart te brengen, zoals de Turkse kunstenaar Yüksel Arslan, die een eigen biologische indeling creëert.
De Duitser Hans Josephsohn maakt dan weer ruwe, klompachtige sculpturen, die aan de 'goden' van het Paaseiland doen denken, terwijl de Amerikaan Ed Atkins een video maakt over de ruime kunst- en etnografische collectie van de Franse schrijver André Breton. De Chinese Kan Xuan registreert dan weer in woord en een overvloed aan bewegende foto's de keizerlijke graven, een stuk geschiedenis waar China zich inmiddels van afgekeerd heeft. En de Poolse controversiële kunstenaar Pawel Althamer heeft een zaal vol 'ontvleesde' plastic menselijke figuren gemaakt: we moeten ons, volgens hem, realiseren dat het lichaam alleen maar een vehikel voor de ziel is.
Een hoogtepunt is de minitentoonstelling van de Amerikaanse Cindy Sherman: zij verzamelt kunstenaars om zich heen, die zich vooral met rollenspel en genderidentificatie bezighouden.
Helaas haalt de tentoonstelling in het Centrale Paviljoen niet hetzelfde niveau. Daar gaat het veel te snel de toer op van Jungiaanse archetypen, tantrische schilderkunst en Rudolf Steinerfilosofie. Kunst die weinig meer is dan prentjes bij allerlei persoonlijke kosmologieën. Wat niet wegneemt dat de zaal waarin de zee-en-bergschilderijen van de Belgische schilder Thierry De Cordier geconfronteerd worden met twee sculpturen van Richard Serra, verbluffend is.
De Biënnale loopt van 1 juni tot 24 november.