De gezichten van 'ground zero'
fotografie
levensgrote foto's van sterfotograaf joe mcnally in grand central station
In de hal van het Grand Central Station, een van de grootste stations van New York, komen passanten oog in oog te staan met de 'Faces from Ground Zero'. Joe McNally, sterfotograaf van Life en Time Magazine, brengt er aan de hand van 85 levensgrote portretten hulde aan de reddingswerkers, brandweerlieden, priesters, verplegers, dokters en weduwen die van ground zero hun territorium hebben gemaakt en die de tragedie een gezicht hebben gegeven.
New York / Brussel / Eigen berichtgeving
Nica Broucke
Gewone mensen die door buitengewone omstandigheden met elkaar verbonden werden en willens nillens uitgroeiden tot de 'nieuwe helden' van Amerika. Mensen als Danny Foley, de inmiddels beroemd geworden brandweerman die op 11 september 2001 een dagje vrij had en zich, toen hij het nieuws van de ramp vernam, naar de plek van onheil spoedde. Bijna tien dagen lang zocht hij met zijn spade - tevergeefs - naar het lichaam van zijn vermiste broer Tommy, ook brandweerman en (wel) van dienst op 11 september. Op de foto houdt hij de spade stevig vast. "Ik had mijn vader beloofd dat ik Tommy levend naar huis zou brengen", staat te lezen op het bordje bij de foto en in het boek dat bij de tentoonstelling hoort. Of Bryan Brady, de lasser die urenlang stukken metaal doorsneed omdat er zich mogelijk gewonden onder de metalen constructies bevonden. En Katrina Marino, de weduwe van een verdwenen reddingswerker die met haar twee kindjes poseert.
Iets verder staat Jan Demczur, de ruitenwasser uit Polen die vijf mensen heeft gered. Toen het eerste vliegtuig de eerste toren doorboorde, zat hij op de vijftigste verdieping vast in een lift. Met zijn schraapijzer slaagde hij erin de lift te openen. Met de achterkant van het gereedschap begon hij als bezeten een gat in een betonnen muur te boren waarlangs hij samen met zijn vijf lotgenoten de trap bereikte. De kleine man zegt bescheiden "trots" te zijn. "Ik bel nog vaak met de mensen die met mij in de lift vastzaten, zij bellen me ook. Maar ons leven zal nooit meer hetzelfde zijn." De blinde Omar Rivera werd gered door zijn hond Salty, die hem tientallen verdiepingen naar beneden leidde. "Ik kan nog altijd niet geloven dat ik er nog ben", aldus Rivera.
McNally maakte de levensgrote, aangrijpende foto's in zijn studio in Manhattan. Hij liet de mensen poseren voor een witte achtergrond en gebruikte een drie meter hoge en twee meter brede polaroidcamera uit de jaren zeventig waarop een lens, afkomstig van een Amerikaans U2-spionagevliegtuig, werd gemonteerd. De camera moest van binnenuit door twee medewerkers worden bediend. Het gigantische, logge apparaat was bijzonder moeilijk te hanteren. Elke shot die McNally maakte, werd binnen twee minuten afgedrukt op grote (en peperdure) polaroidfilms. Er kon meestal maar één foto van elke persoon worden gemaakt.
"Het was zeer moeilijk werken", vertelde McNally eerder deze week bij de opening van de tentoonstelling in Grand Central, "maar het was de moeite waard. Deze mensen hebben buitengewone dingen gedaan. Het zijn heroes larger than life die enkel met een buitenmaatse camera konden worden vastgelegd. Maar zelfs al had ik een gewone camera gebruikt, dan nog hadden ze de hele lens gevuld." Hij gaf toe dat zijn project niet alleen technisch maar ook emotioneel een zware onderneming was geweest en dat hij en zijn medewerkers regelmatig een pauze moesten inlassen om hun tranen weg te vegen.
Het boek dat bij Faces of Ground Zero hoort, wordt gedeeltelijk verkocht ten bate van de slachtoffers van Terrible Tuesday. De (gratis) tentoonstelling loopt tot 20 januari in Grand Central Station en reist daarna naar Boston, Chicago, Los Angeles, San Franciso en Londen. "Zo kan", om ruitenwasser Jan Demzcur te citeren "de hele wereld zien en begrijpen wat er hier is gebeurd."
Gewone mensen die door buitengewone omstandigheden uitgroeiden tot de 'nieuwe helden' van Amerika