Maatschappij
De 'future shock': wanneer maatschappelijke verandering te snel gaat
De wereld is in straaljagertempo aan het veranderen: we schrijven m/v/x in plaats van m/v en leven hoe langer hoe meer in een geglobaliseerd dorp. Maar waarom conformeren sommige mensen zich fluitend aan de nieuwe wereld en anderen knarsetandend? Het menselijk aanpassingsvermogen nader verklaard.
Na de geslachtsverandering van VTM-journaliste Bo Van Spilbeeck schreef Marnix Peeters in zijn gekoesterde Zeno-column: ‘Meisjes mogen jongens worden en jongens meisjes, maar gun het me om daar raar van op te kijken. We hoeven niet alles te omhelzen en te fêteren, we kunnen ook gewoon zeggen: wat gek, daar moet ik een poosje gewoon aan worden.’ Ik parafraseer: mogen we ons nog even verbazen over transgenders of moeten we ons al klaar houden om ook genetisch gemanipuleerde gewichtheffers in ons hart te sluiten?
Je hoeft socioloog noch trendwatcher te zijn om te vermoeden dat Marnix Peeters niet de enige is die nog niet helemaal klaar is om transgenders de normaalste zaak van de wereld te vinden. En dat het gewijzigde genderpatroon niet de enige maatschappelijke nieuwigheid is waaraan mensen nog moeten wennen. Landsgrenzen vervagen sneller dan namaaktattoos. Het gezin is gedegradeerd van hoeksteen tot kiezelsteentje van de samenleving. En het is een kwestie van tijd voor ook mannen baarmoeders zullen hebben en uitgestorven diersoorten hun langverwachte comeback zullen maken. Geen wonder dat sommigen onder ons de schouders ophalen, een krat Bockor Pils laten aanrukken en in horizontale positie verzuchten dat ze niet meer kunnen volgen.
Toch is de vaststelling dat de wereld in een rotvaart aan het veranderen is allesbehalve nieuw. Al in 1970 beschreef de Amerikaanse futuroloog Alvin Toffler het fenomeen van de future shock: ‘De duizelingwekkende gedesoriënteerdheid die wordt veroorzaakt door het voortijdige arriveren van de toekomst.’ Worden onze lichamen – met dank aan fenomenen als de globalisering, de genderrevolutie en de technologische omwenteling – ook vandaag door future shocks geteisterd?
“De moderne tijd is één grote aaneenschakeling van future shocks”, zegt Walter Weyns, socioloog aan de Universiteit Antwerpen. “Dat zie je ook aan de beweging van de gele hesjes. Het is niet zo duidelijk of het onbehagen van de betogers veroorzaakt wordt door het neoliberalisme, de toenemende migratiestroom of de afbrokkeling van de natie, maar het staat wél vast dat hun onvrede het resultaat is van een wereld die helemaal aan het transformeren is.”
Johan Braeckman, filosoof aan de UGent, wijst erop dat mensen veranderingen enkel als future shocks ervaren als ze het gevoel hebben dat ze achteroplopen. “Mijn vriendin is technologisch erg onderlegd. Zij ervaart de digitale revolutie niet als een schok. Maar ik, die zelfs geen smartphone heb, beleef de technologische omwenteling wél als een mentale aardbeving. Er is dus geen allesoverkoepelende future shock, er zijn verschillende future shocks die zich in verschillende groepen voordoen.
“Al kan een innovatie die eerst door een kleine groep geadopteerd werd, gaandeweg wel door de hele maatschappij aanvaard worden.
Veganisme is nu nog behoorlijk avant-gardistisch, maar hoeft dat niet te blijven. Hetzelfde geldt voor de genetische manipulatie van mensen (eind november zouden er in China twee genetisch aangepaste baby’s geboren zijn, red.): die praktijk wordt nu nog unaniem veroordeeld, maar geef het nog een jaar of twintig en de kans is groot dat designerbaby’s wél normaal bevonden worden.”
Corrigerende tik
‘Als de wind van verandering waait, bouwen sommige mensen muren en anderen windmolens’, schreef de Chinese Phil Bosmans ooit. Maar wat bepaalt of we de wind van verandering ervaren als een zacht zomerbriesje dan wel als een bijtende noordooster? Waarom kijken sommige mensen reikhalzend uit naar de dag waarop ze hun lief met een computergestuurde dildo een orgasme zullen bezorgen en beginnen andere mensen al te hyperventileren wanneer ze zich op een datingsite inschrijven?
“Of en hoe snel je een vernieuwing accepteert, hangt in grote mate af van je waarden en overtuigingen”, zegt Johan Braeckman. “Als je een voorstander bent van genderdiversiteit, kan een maatschappij waarin transgenders, interseksuelen en queers aanvaard worden voor jou niet snel genoeg een realiteit zijn. Maar als je doordrongen bent van meer klassieke genderopvattingen, denk je wellicht dat al dat genderdiverse denken ons regelrecht naar de afgrond leidt.
“Afscheid nemen van gendergerelateerde opvattingen is ook veel moeilijker dan aanvaarden dat zwart en bruin deze winter niet langer trendy kleuren zijn. We hebben altijd geleerd dat ons geslacht een biologisch vaststaand gegeven is: iets waaraan we niks kunnen veranderen. Een denkbeeld dat zo diep in ons verankerd is, laten we niet zonder slag of stoot los. In sommige delen van Amerika zeggen ze nog altijd: ‘It’s Adam and Eve, not Adam and Steve.’
“Vaak zijn het persoonlijke ervaringen die ons na verloop van tijd toch doen bijdraaien. Er zijn mensen die niks moeten weten van ‘dat transgendergedoe’, tot ze op een dag een sympathieke transgender als buur krijgen. Er was ook wijlen Vlaams Belang-politicus Guido Tastenhoye, die ooit probeerde – tegen het standpunt van zijn partij in – een uitgeprocedeerd Kazachs gezin uit zijn buurt een verblijfsvergunning te geven. Zijn persoonlijke ervaringen gaven zijn waardestelsel een corrigerende tik.
“Pas als je zelf betrokken partij bent, begrijp je ook dat het effect van verandering vaak overschat wordt. Of je nu een kind krijgt omdat je seks hebt gehad met je vrouw of omdat je samen met haar een ivf-behandeling hebt ondergaan, is irrelevant. Het is het kind dat je leven verandert. Niet de manier waarop het verwekt is.”
Mark Nelissen, gedragsbioloog aan de Universiteit Antwerpen, beaamt dat veranderingen die zich een weg moeten banen door onze biologische wortels aanzienlijk meer weerstand ondervinden. Maar hij benadrukt dat het voordelig kan zijn om ze ondanks onze biologische weerzin toch te omarmen. “Het is niet omdat een bepaald denkpatroon in onze biologie geworteld is dat het geen houdbaarheidsdatum kan hebben. Duizenden jaren geleden was xenofoob zijn heel verstandig: als je toen zomaar vreemden tot je groep toeliet, importeerde je gegarandeerd besmettelijke ziektes. Vandaag is xenofobie níét meer nuttig. Want of je het nu wilt of niet, er komen toch vreemdelingen in je buurt wonen. Je móét dus wel tegen je biologische reflexen ingaan en met migranten leren samenleven.”
De socioloog in Walter Weyns hanteert nog een andere regel om de potentiële reikwijdte van maatschappelijke innovaties in te schatten: hoe groter de impact van een verandering op ons leven, hoe hoger de mentale muren die we optrekken om ons van de verandering in kwestie af te schermen. “Dat onze nieuwe fietscomputer een andere handleiding heeft dan de oude, vinden we niet zo erg: een gebruiksaanwijzing is wegwerpkennis van instrumentele aard. Maar dat de arbeidsmarkt ons stilaan dwingt om onze ideeën over een stabiele loopbaan te laten varen en als een freelancer van de ene job naar de andere te huppelen, vinden we veel lastiger. Die evolutie verplicht ons namelijk om onze hele manier van leven te herbekijken.”
Volgens Weyns heeft ook onze leeftijd een grote invloed op ons aanpassingsvermogen. “De kinderen van nu leren dat het heel gewoon is dat er behalve mannen en vrouwen ook nog andere soorten mensen zijn. Terwijl de senioren denken: ‘Er zijn madammen en mijnheren en that’s it.’ Oudere mensen zitten vaak geprangd tussen twee normenstelsels: er is al een nieuw denkkader in omloop, maar ze zijn nog gehecht aan het oude. Dat leidt dan tot uitspraken als: ‘Wat mogen we tegenwoordig eigenlijk nog zeggen?’”
Genderneutraal speelgoed
Blijft de vraag: is de mens van nature een progressief of een conservatief dier? Zijn we geneigd om veranderingen een staande ovatie te geven of gooien we er liever gedesintegreerde tomaten naar? “De mens is een zeer adaptieve soort”, zegt Johan Braeckman. “Ooit zwierven we in clanverband over de savanne, vandaag leven we in miljoenensteden. We kunnen ons dus prima aanpassen aan veranderingen in onze omgeving.”
“Wij zijn gespecialiseerd in ‘de traditie van het nieuwe’”, vertelt Walter Weyns. “We zijn voortdurend de toekomst aan het bedenken. En dat doe je nu eenmaal niet door het verleden te herhalen. Zelfs de Amish, de orthodoxe gelovigen in Noord-Amerika die prat gaan op hun 18de-eeuwse levensstijl, hebben zich aan het moderne leven aangepast. Ze leven vandaag niet langer exclusief van landbouw en ambacht, maar ook van toerisme.”
De biologie bevestigt bij monde van Mark Nelissen dat de mens een soepel brein heeft. Maar, zo zegt Nelissen, dat brein moet wel binnen de biologische lijnen blijven die door de evolutie zijn uitgetekend. “Sommige ouders staan er op dat hun kinderen met genderneutraal speelgoed spelen. Omdat ze anders te veel in het klassieke rollenpatroon geduwd zouden worden. Maar genderneutraal speelgoed druist volledig in tegen de biologie van een kind: als kinderen zélf hun speelgoed mogen kiezen, opteren bijna alle jongens voor een auto en bijna alle meisjes voor een pop. Hetzelfde geldt overigens voor aapjes. Met andere woorden: kinderen genderneutraal speelgoed opdringen, zal niet lukken. Als we willen dat ons nageslacht de traditionele genderpatronen leert relativeren, zullen we dat op een andere manier moeten aanpakken.”
Hoe graag innovatiegoeroes ook zouden hebben dat we klaarkomen telkens als we het woord ‘Nieuw!’ horen: er zijn mensen die halsstarrig weigeren om zich aan maatschappelijke vernieuwingen aan te passen. Speciaal voor hen suggereerde Alvin Toffler de creatie van enclaves of the past: door de overheid gesubsidieerde zones waarin de toekomst niet binnen mag. Alles zou er moeten blijven zoals het altijd al geweest is, veranderingen zouden er op doktersvoorschrift verboden moeten zijn. Het klinkt als een idee dat uit de knetterende koker van Agalev-oprichter Luc Versteylen had kunnen komen. Maar zijn de hippe vogels die het jachtige stadsleven ontvluchten om in Zuid-Frankrijk champignons te gaan kweken ook niet op zoek naar een enclave of the past?
“De behoefte aan een trager en stiller leven is van alle tijden”, zegt Walter Weyns. “Vroeger leefden in Syrië en Palestina pilaarheiligen: christelijke kluizenaars die op een zuil in de woestijn gingen zitten om in dialoog te treden met God. In India heb je de zogenoemde ‘verzakers’: ascetische figuren die aan de oevers van de Ganges een louter contemplatief bestaan leiden. En bij ons zijn er veel mensen die een sabattical inlassen of als hedendaagse pelgrims naar Santiago de Compostela wandelen.
“In wezen doen ze allemaal hetzelfde: opnieuw aanknopen met de vitale bronnen van het leven. Ze willen weer iets zien, voelen, ruiken, proeven. In onze hypermoderne samenleving, die non-stop prikkels op hen afvuurt, lukt dat blijkbaar niet.”
Gutmensch of smeerlap
Johan Braeckman pleit voor meer begrip ten opzichte van mensen die niet langer synchroon zijn met de wereld om hen heen. “Progressieve geesten verwijten de tegenstanders van migratie nogal snel dat ze racistisch zijn. Maar vaak moeten die mensen gewoon nog wennen aan de nieuwe, geglobaliseerde wereld. In veertig jaar tijd is het percentage moslims in België gestegen van 0,2 procent naar 7 procent. Dat is – voor een christelijke cultuur die bijna 2.000 jaar oud is – relatief snel. We moeten aanvaarden dat sommige mensen nog wat tijd nodig hebben om zich naar de aanwezigheid van migranten te schikken. Nu ben je of een gutmensch die aan de juiste kant van de geschiedenis staat of een smeerlap die meeheult met de achterlijke conservatieven. Die polarisering helpt ons als samenleving niet vooruit.”
Mark Nelissen ziet biologische redenen om ons maatschappelijke discours over migratie te herzien. “Als een individu naar ons komt omdat het hulp nodig heeft, zullen we die persoon helpen: dat zit in onze biologie. Maar als de hulpbehoevenden met honderdduizenden tegelijk op ons afkomen, zullen we automatisch en onbewust denken: we moeten onze eigen groep beschermen. Een antimigratiestandpunt is heel vaak een uiting van onze biologisch bepaalde drang om onze groep in stand te houden. En die aandrang wordt ten onrechte geridiculiseerd. Mensen krijgen te horen: ‘Jullie willen de vluchtelingen niet helpen? Dan zijn jullie racistisch.’ Dat heeft weinig zin. Het is veel slimmer om verhalen over de positieve inbreng van migranten in onze samenleving te vertellen. Wij zijn van nature sociale wezens: als we zien dat migranten samen met ons iets willen opbouwen, zullen we hen niet argwanend bekijken, maar welkom heten.”
Moeten we onze politici niet opdragen om zich in deze snel veranderende tijden als visionaire change managers te gedragen? Behoort het niet tot hun takenpakket om ons – de bange burgers – met vaste tred door ontwrichtende veranderingsprocessen te leiden? Walter Weyns is sceptisch. “Politici zijn vertegenwoordigers van het volk, geen ingenieurs van de samenleving. Ze kunnen moeilijk ingaan tegen wat het volk denkt. Ze moeten door datzelfde volk namelijk opnieuw verkozen worden.”
Johan Braeckman ziet meer heil in massaconsumptie om maatschappelijke mentaliteitswijzigingen teweeg te brengen. “Als de scenarioschrijvers van Thuis een transgender introduceren of een Turkse man verliefd laten worden op een Belgische vrouw, heeft dat meer invloed op de maatschappelijke psyche dan welk politiek debat ook. Maatschappelijke mutaties vinden niet top-down plaats. Onze waarden en gedragingen verschuiven om velerlei redenen tegelijk. En na verloop van tijd stellen we samen vast: tiens, meisjes mogen jongens worden en jongens meisjes.”