ReportageMigratie
‘De Franse politiek accepteert dat ons beleid migranten doodt aan de grens’: bewoners luiden alarmbel
De rivier Bidasoa tussen Spanje en Frankrijk lijkt idyllisch, maar geregeld verdrinken er migranten. Bewoners van het gebied luiden de noodklok, maar een oplossing lijkt ver weg: een streng migratiebeleid is een van dé thema’s in de Franse verkiezingen.
Op de dag dat de Ivoriaanse migrant Yaya Karamoko in de Bidasoa verdronk, wandelde Tom Dubois-Robin (29) met vrienden langs de oever. Ze keken uit op Fazanteneiland, een onbewoond reepje land in het midden van de rivier die Frankrijk en Spanje scheidt. Hoewel het eilandje voor bezoekers verboden is, kwam die middag uit de struiken een jongen tevoorschijn. Een tiener nog, die twijfelend en zonder kleren aan de rand van het eiland stond.
Dubois-Robin, voormalig agent bij de Franse grenspolitie en vertrouwd met de grillen van de Bidasoa, stond op scherp toen de jongen in het water sprong en naar de Franse oever probeerde te zwemmen. “Amper vijf meter van de kade raakte hij in paniek”, vertelt Dubois-Robin negen maanden later op de plek waar het gebeurde. “Ik ben de rivier in gestapt en kon hem gelukkig aan de kant trekken. We hebben hem naar het petanquecentrum hierachter gebracht om bij te komen, een kop koffie te drinken en droge kleren aan te trekken. Daarna is hij vertrokken.”
Twee maanden eerder had Dubois-Robin op dezelfde plek in het stadje Hendaye ook een migrant van de verdrinkingsdood gered. In het geluk dat die jongen toen had gehad, zag Dubois-Robin de voorbode van een drama. In een open brief aan de burgemeester en raadsleden van Hendaye waarschuwde hij: de versterkte Franse grenscontrole zet migranten aan tot het nemen van grote risico’s. “Deze situatie leidt onvermijdelijk tot een tragedie.” Tot zijn spijt kreeg hij gelijk. Op de dag dat Dubois-Robin in mei 2021 zijn tweede migrant uit het water redde, sleurde de Bidasoa verderop de 28-jarige Yaya Karamoko mee. Zijn levenloze lichaam werd gevonden door reddingswerkers aan de Spaanse kant van de rivier.
De Bidasoa is een valstrik. Op het eerste gezicht is de rivier op de Frans-Spaanse grens ten westen van de Pyreneeën bijna idyllisch. Maar de stroming is sterk, en hoewel het bij eb lijkt alsof je bijna naar de overkant kunt lopen, is de rivier op plekken zo diep dat je bij een misstap wegzakt in het groenige water.
Al eeuwen is de grensrivier – en het Fazanteneiland in het bijzonder – een markant symbool van vrede.
Ieder half jaar wisselt het eilandje van bestuur. Nu is het Frans, vanaf 1 augustus is het in Spaanse handen. De gedeelde soevereiniteit is een teken van verzoening: hier tekenden beide landen in 1659 de Vrede van de Pyreneeën, die een einde maakte aan decennia van bloedige conflicten. Inmiddels staat de Bidasoa symbool voor nog iets anders dan vrede: het falende migratiebeleid van de Europese Unie.
Zeven migranten stierven vorig jaar in en rond de Bidasoa. Drie verdronken er, drie anderen werden aangereden door een trein, vermoedelijk in een poging uit handen van de Franse politie te blijven. Eén migrant hing zich op langs de Bidasoa, achter sportcentrum Azken Portu, Baskisch voor ‘laatste haven’. Inwoners luiden de noodklok en vrezen voor meer slachtoffers, maar een oplossing lijkt ver weg: een streng migratiebeleid is een van de belangrijkste thema’s in de Franse presidentsverkiezingen, waarvan vorige zondag de eerste ronde plaatsvond.
“De Franse politiek accepteert dat ons beleid migranten doodt aan de grens”, zegt Dubois-Robin. Beheerst, bijna bedeesd spreekt de keurig geklede en boomlange ex-agent over zijn woede, terwijl hij uitkijkt over de Bidasoa en op de Spaanse stad Irún. Zelf woont hij in Hendaye, het tweelingstadje aan de Franse kant van de grens.
TERUGSTUREN NAAR SPANJE
Als agent bij de grenspolitie patrouilleerde hij hier van 2014 tot februari 2019 langs de oever van de Bidasoa. “Na de aanslagen in Parijs in 2015 werden de grenscontroles aangescherpt in het kader van antiterreur. President Macron heeft dat beleid voortgezet en in de pandemie verder opgeschroefd.” Volgens Dubois-Robin gaat het in praktijk maar om één ding: het tegenhouden van Afrikaanse migranten uit Spanje.
Nadat de toegang tot Europa vanuit Libië via Italië vijf jaar geleden werd afgeknepen, is Spanje een belangrijke bestemming voor Afrikaanse migranten geworden. Tienduizenden bereiken sindsdien ieder jaar Spaans grondgebied. Sinds 2020 gebeurt dat voornamelijk via de Canarische eilanden, een extreem gevaarlijke route vanuit West-Afrika waarbij duizenden verdrinken.
Spanje moet vreemdelingen registreren bij aankomst, maar kan ze maximaal zestig dagen vasthouden. Wie mogelijk in aanmerking komt voor asiel, komt vrij en kan op een binnenlandse vlucht doorreizen naar het Spaanse vasteland. Hetzelfde geldt voor illegale economische migranten als Spanje er niet in slaagt hen binnen zestig dagen terug te sturen naar het land van herkomst, bijvoorbeeld omdat dat land geen uitgeprocedeerde onderdanen terugneemt.
Met de stijgende populariteit van de Spaanse routes verschenen ook de eerste dolende migranten in de grenssteden aan de Bidasoa. Zeker 22.000 migranten passeerden sinds 2018 Irún op weg naar Frankrijk. Vorig jaar waren dat er zelfs 8.115, een record.
De kans is groot dat migranten teruggestuurd worden naar Spanje of in Frankrijk in de illegaliteit verdwijnen, maar dat nemen ze voor lief, zegt Iker Barbero. Als universitair hoofddocent aan de Universiteit van Baskenland onderzoekt hij de migrantenstroom door zijn regio. Velen zijn afkomstig uit voormalig Franse kolonies als Guinee, Mali of Senegal. “Frankrijk is het land van de taal die ze op school leerden, in het voetbalelftal zien ze spelers met dezelfde achtergrond als zij rondlopen.”
Om zich tegen de migrantenstroom te weren scherpte Frankrijk de afgelopen jaren de controle verder aan, vertelt Dubois-Robin op een van de verkeersbruggen over de Bidasoa, waar inmiddels permanente politieposten zijn geïnstalleerd. De voetgangersbrug is met een geïmproviseerd hek afgezet.
Op de brug worden bestelwagens, touringcars en andere voertuigen met laadruimte gecontroleerd op verstekelingen. Voetgangers lijken hier ongestoord door te kunnen lopen – totdat twee jonge mannen passeren. Ze lopen kalm, alsof hun oversteek over de Bidasoa vanzelfsprekend is. Maar de agenten hebben de zwarte jongens met hun rugzakken al van veraf in de smiezen. Ze staan hen buiten de post op te wachten en houden de jongens daar tegen. Een Noord-Afrikaans uitziende man wacht later eenzelfde ontvangst. Ook hij wordt onder begeleiding van drie agenten meegenomen naar het politiehuisje. Tien minuten later stapt hij vloekend naar buiten om in Spaanse richting terug te lopen.
De politie controleert ook verderop in het grensgebied. Dubois-Robin vertelt hoe dat werkt: “Aan het begin van de dienst kregen we een stapel formulieren mee met daarop redenen voor het weigeren van toegang. Migranten die zonder geldige verblijfspapieren in het grensgebied aan Franse zijde verbleven, moesten we aanhouden en met ingevuld formulier naar Spanje uitzetten. Onze aantallen waren belangrijk. Na afloop werd gevraagd: hoeveel migranten hebben jullie teruggebracht?” In zijn tijd waren dat er zeker vijf per nacht, tot soms wel zestig migranten in één dienst. “Waren het er een keer nul, dan werd je daarop aangesproken.”
PINGPONG MET MIGRANTEN
Het is werk dat Dubois-Robin, die inmiddels actief is voor de radicaal-linkse partij La France Insoumise, niet volhield. “Om twee uur ’s nachts ouders met kinderen op de brug naar Spanje afzetten is niet niks. Het was pingpong met migranten. Wij stuurden ze terug, maar voor je het wist deden ze een nieuwe poging.” Het verder sluiten van de grenzen houdt migranten volgens hem niet tegen. “Ze nemen alleen grotere risico’s.”
Vrij reizen tussen de 26 Schengenlanden is, in de woorden van de Griekse EU-commissaris Margaritis Schinas (Migratie), niets minder dan een kroonjuweel. Alleen als er serieus gevaar dreigt voor de openbare orde of binnenlandse veiligheid, kunnen lidstaten tijdelijk grenscontroles herinvoeren aan de Europese binnengrenzen – als laatste redmiddel in uitzonderlijke gevallen, en hooguit twee jaar lang.
Frankrijk voert die grenscontroles intussen al ruim zes jaar onafgebroken uit en rechtvaardigt de uitzonderingssituatie met een combinatie van terreurdreiging, de coronapandemie en het tegengaan van ‘secundaire migratie’.
Dat Frankrijk onderschepte migranten vervolgens op de brug naar Spanje mag uitzetten, zoals Dubois-Robin vertelt, is te danken aan bijzondere afspraken tussen Parijs en Madrid. Migranten die binnen vier uur na aankomst in Frankrijk zonder geldige verblijfspapieren door de politie worden aangehouden, mogen worden teruggestuurd volgens het Akkoord van Málaga (2002).
Daarmee omzeilt Frankrijk feitelijk de Europese afspraken, zegt Tineke Strik, hoogleraar migratierecht en daarnaast europarlementariër voor het Nederlandse GroenLinks. Alleen illegaal verblijvende migranten die geen asiel willen aanvragen, mogen direct naar het eerste Europese land van aankomst worden teruggestuurd. Voor migranten die wel asiel willen aanvragen, mag dat pas als de zogenoemde Dublin-procedure is doorlopen. Die moet garanderen dat migranten die asiel willen aanvragen geen risico lopen op onmenselijke behandeling als ze worden teruggestuurd. Ook binnen Europa is die beschermingsgarantie er niet voor niets, zegt Strik. In Griekenland is de situatie voor asielzoekers nu zo onveilig dat het Europees Hof uitzettingen naar het land verbiedt.
De kans dat ‘Dublin’ gerespecteerd wordt als migranten binnen vier uur teruggestuurd moeten zijn, is volgens haar bijzonder klein. “Het kan niet anders dan dat dat informeel terugsturen uitlokt.” Ook onderzoeker Barbero is kritisch over het Málaga-akkoord. Als Frankrijk migranten uitzet zonder de mogelijkheid asiel aan te vragen, wordt volgens hem het asielrecht geschonden.
De Franse grenscontroles in het kader van ‘secundaire migratie’ zijn überhaupt zeer bedenkelijk, stelt Strik. “Dat mag alleen bij een ernstig risico voor de nationale veiligheid of de openbare orde. Het is zeer de vraag of daar sprake van is. De Europese Commissie onderneemt geen enkele actie.”
Wie daarvan wakker kan liggen, is Xabier Legarreta (44), directeur asiel en migratie van Spaans Baskenland. Met zijn zwarte nagellak en oorbellen is hij allesbehalve een doorsnee-ambtenaar. Legarreta is één bonk frustratie: de problemen bij de Bidasoa zijn groter dan hij kan oplossen. Wat hij wel kan regelen, is de opvang van migranten in Irún. Zestig kunnen er slapen in een omgebouwde autoshowroom in het stadscentrum. Migranten kunnen er drie nachten slapen. “En we bieden psychologische hulp.”
Legarreta vertelt erover in maart tijdens een wandeling op de Santiago-grensbrug. Daar wurmen voetgangers en auto’s op weg naar Frankrijk zich langs drie agenten. Alle wandelaars moeten dit keer hun identiteitsbewijs tonen. “Omdat wij er zijn”, gromt Legarreta. Ook volgens lokale activisten worden doorgaans alleen Afrikaans uitziende passanten gecontroleerd; iederéén controleren gebeurt pas als er pottenkijkers in de buurt zijn.
Legarreta ziet een verband tussen de “racistische controles”, het verharde Franse migratiedebat en de presidentsverkiezingen. Immigratie is in Frankrijk al decennia een heet hangijzer, maar onder druk van extreemrechts is de toon van het debat steeds radicaler geworden – een dynamiek die werd versterkt door de reeks terroristische aanslagen in de afgelopen jaren.
Om de ongecontroleerde migrantenstromen naar Europa te stoppen, is volgens Legarreta een Europees antwoord nodig. Zo pleit hij voor ruimere mogelijkheden om asiel of economische migratie aan te vragen buiten de EU, dus voordat de migranten aan een levensgevaarlijke tocht beginnen.
Maar talloze pogingen om tot een coherent Europees asiel- en migratiebeleid te komen hebben in de afgelopen zes jaar tot niets concreets geleid. Intussen zit de Europese Commissie in haar maag met de grenscontroles. Herhaaldelijke verlenging op basis van steeds dezelfde redenen roept “zorgen op over de noodzaak en proportionaliteit” ervan, laat de Commissie desgevraagd weten. In december stelde zij voor die te vervangen door gezamenlijke politieacties. Illegale migranten die daarbij worden opgepakt, zouden meteen mogen worden teruggestuurd naar het EU-land waar ze vandaan kwamen. Het is een voorstel dat sterk lijkt op het huidige terugstuurbeleid aan de Frans-Spaanse grens.
“Europa kijkt de andere kant op”, is Legarreta’s conclusie. “Menselijkheid en solidariteit zijn Europese waarden, maar het is steeds moeilijker om die terug te zien in het huidige Europa.”
De Bidasoa is niet zomaar een grensrivier. Het is een slagader in het hart van Baskenland, dat naast de Spaanse regio een deel van het Franse departement Pyrénées-Atlantiques beslaat. Hoewel het Baskisch nationalisme sterker is in het grotere Spaanse deel, is de gedeelde identiteit voelbaar. In het drama rond de Bidasoa trekken de Basken samen op. De burgemeesters van Irún en Hendaye kwamen in 2021 tweemaal met een verklaring waarin ze de politiecontroles veroordeelden en hun landen opriepen te werken aan een Europese oplossing. En net als aan Spaanse zijde bieden de Franse gemeenten aan de grens passerende migranten een plek om op adem te komen.
Hoe de Franse politiediensten daarop reageren, bleek begin maart in Urrugne, op 10 minuten rijden van Hendaye. Om migranten te helpen die geregeld uitgeput in dit schilderachtige dorp belanden, richtte de gemeente begin dit jaar een plek in waar zij enkele uren kunnen uitrusten voor ze hun reis vervolgen. Toen een van de wethouders op zaterdag 5 maart vijf migranten in een busje naar dit centrum wilde brengen, hield de grenspolitie haar staande; even later rukten zelfs militairen aan.
Uiteindelijk moest de politie de wethouder laten gaan – humanitaire hulp is niet strafbaar. Maar volgens burgemeester Philippe Aramendi, die ter plekke was, is de boodschap helder. “Ze proberen ons bang te maken zodat we de migranten niet langer helpen.”
Ook gewone burgers spreken van intimidatie. Rond Hendaye bestaat een netwerk van tientallen vrijwilligers die overgestoken migranten op straat oppikken om ze tijdelijk thuis op te vangen of verder Frankrijk in te rijden. Onder hen vinden aanhoudingen plaats, vertelt een vrijwilliger die anoniem wil blijven, al komt het hier evenmin tot vervolging.
Van dergelijke druk van de autoriteiten hebben vrijwilligers aan Spaanse kant geen last. De migranten willen maar één ding: naar Frankrijk, of verder. Op het stadhuisplein in Irún verzamelen iedere ochtend om 10 uur de migranten die net in de grensstad zijn gearriveerd.
Zo ook op een miezerige ochtend in maart. Onder een afdak luisteren zeventien migranten op houten klapstoeltjes aandachtig naar de uitleg in het Frans. Ze komen af op de dagelijkse sessies van Irungo Harrera Sarea, Ontvangstnetwerk Irún, een groep vrijwilligers die de migranten het antwoord geeft op die ene vraag: hoe kom ik de grens over? Probeer in geen geval de Bidasoa over te zwemmen, waarschuwen drie Spaans-Baskische vrijwilligers hen op dringende toon.
Migranten die het lopend over de brug of per trein willen proberen, krijgen het advies alleen te reizen en een mondkapje te dragen; wie weet zien de agenten je aan voor een zwarte Franse burger. Dan zijn ze minder geneigd om naar je papieren te vragen. Alpha (38) uit Sierra Leone krijgt om dezelfde reden een nieuwe jas. Het geblokte exemplaar dat hij op deze druilerige ochtend draagt, gekregen van het Rode Kruis, herkent de politie als typische migrantenjas.
De migranten krijgen nog een waarschuwing mee: kijk uit voor mensensmokkelaars. In 2021 vond een reeks arrestaties plaats van mensen die migranten voor geld in een auto naar Frankrijk brachten. Een ritje kost 150 euro, vertellen vrijwilligers van Ontvangsnetwerk Irún, maar garanties zijn er niet; dikwijls worden migranten nog in Spanje de auto uitgezet en wijsgemaakt dat ze in la douce France zijn.
“Wie heeft interesse om met een smokkelaar de grens over te gaan?”, vraagt Ion Aranguren (64), een ervaren vrijwilliger met wandelstok die zijn praatje met gezag afsteekt. Meerdere handen schieten toch omhoog. Het blijkt een strikvraag: Aranguren vraagt hun op afstand te gaan zitten. Even later wordt duidelijk waarom, als de overgebleven groep zich buigt over vellen papier met foto’s van het gebied. Het zijn instructies voor alternatieve routes door de bergen bij Irún, waar haast geen grensbewaking is. Aranguren wil voorkomen dat die informatie bij smokkelaars terechtkomt.
Een van de migranten die niet langer mag meeluisteren, is Mariama Soumah (26), een vrouw uit Guinee met roodpaars gestifte lippen. Sinds twee maanden is ze in Spanje, ver van haar 7-jarige dochter, die nog in Guinee zit. Ze twijfelt: is het echt mogelijk om Frankrijk gratis te bereiken, of kan ze beter een smokkelaar betalen?
WOEDE EN VERDRIET
Die middag blijkt op het station van Hendaye welke keuze Soumah heeft gemaakt. Nog voor de boemeltrein uit Irún arriveert, staan al drie gendarmes bij de uitgang. Anders dan bij de trein van een half uur eerder controleren de agenten, die onze fotograaf hebben opgemerkt, nu iedereen. Daar stapt Soumah uit, samen met een man die ’s ochtends eveneens bij de voorlichting was. Bij de controle van hun papieren weten ze hoe laat het is. Samen met de agenten verlaten ze het station.
Een week later, op 14 maart, verzamelen zo’n vijfhonderd mensen zich op een brug over de Bidasoa. Terwijl Spaanse en Franse reddingsdiensten samen de rivier die onder hun voeten stroomt uitkammen, uiten de inwoners van beide oevers hun woede en verdriet over opnieuw een in het water verdwenen migrant. ‘Humanitaire corridors voor iedereen’, eisen ze in zwarte letters op een wit spandoek, een verwijzing naar de veilige vluchtroutes die de afgelopen weken voor Oekraïners zijn opgezet.
Die dag wordt er in de rivier niets gevonden. Maar op 30 maart brengt de Spaanse politie triest nieuws. Er is een lichaam gevonden. “Alles lijkt erop te wijzen” dat het van de 24-jarige Senegalees Ibrahim Diallo is. Hij is het eerste slachtoffer van de Bidasoa in 2022.
Denk je aan zelfmoord en heb je nood aan een gesprek, dan kun je terecht bij de Zelfmoordlijn op het nummer 1813 of via www.zelfmoord1813.be.