Vrijdag 09/06/2023

De Europese Crisis in Verzen

Het woord tragedie, van het klassieke Grieks, zou volgens een bekende, maar zeker niet onbetwiste etymologie 'bokkenlied' betekenen. Het bokkenlied kan wijzen op luidruchtig gezang ter ere van de god Dionysios, dat ooit klonk bij de geboorte van de tragedie. Een kernbegrip in tragedies is hybris. De onvolprezen Patrick de Rynck noemde hybris onlangs in deze krant: "Ongehoorde dingen doen. Jezelf dingen aanmatigen, ten koste van." Daarover gaat het vandaag, niet alleen in Griekenland, ook bij ons.

In 1993 schreef Botho Strauss in Der Spiegel, onder de titel Anschwellender Bocksgesang (Aanzwellend bokkenlied), een scherp essay propvol beschavingskritiek. Aanbevolen lectuur, nog steeds. De rare spelling van het woord phynanciën ontleen ik aan het schitterende groteske theaterstuk Ubu Roi (1896) van Alfred Jarry. Het gaat onder meer over over hebzucht en machtshonger waar geen maat op staat.

Het was zo mooi

Zij stuurden

kastelen in de lucht

constructen

van bladgoud klatergoud

van kattengoud

Wat waren ze verguld de tovenaars

want alleen zij zagen ze stijgen

zij niemand anders

paleizen van vernuft

Wat wuft dat wel

die kamwielen en assen en pistons

ragfijne lassen raderen

die buizenstelsels

verstrengeld als lianen

in financiële wouden

Het was zo mooi

Een vingerknip een flits

en hoog hoog zweefden ze

hun onbegrijpelijke gevaarten

ver weg

van Londen naar New York

van Frankfurt naar Hongkong

en door naar Tokyo

Ze wogen haast niets

ze wiegden in het laatste zonlicht

van west naar oost en weer

volkomen in zichzelf gekeerd

vervuld van eigen onbevattelijkheden

verblindend spiegelend totaal abstruus

Het was zo mooi

En alleen zij de ware magiërs

zij zagen het

zij konden mochten wilden

het feestelijke zweven contempleren

nooit nooit te keren

nooit zou het einde komen

Zij bleven op de grond de magiërs

want in hun zakken woog de ballast

van honderdduizenden miljarden

dukaten rozennobels

dubloenen en obolen

sestertiën pistolen

ja alleen zij begrepen

de diepere filosofie

van poen

Het was zo mooi

Maar wat zij niet begrepen wat

zelfs halfgoden als zij

niet konden vatten wat

in nevels nauwelijks waarneembaar

versluierd schuilging was

de scheikunde van geld

de onverbiddelijke entropie van mammon

Zelfs zij

zij zagen niet

de haarscheuren in de vergulde wanden

hun blote oog nam niet het goudstof waar

dat opwolkte na een geringe trilling

heel even maar

Het was zo mooi

Een doffe knal

een rommelen roeide door de ruimte

van westelijk naar oostelijk halfrond

blokken zwart basalt

donderden neer

Nee niet op hun met groen papier bekranste hoofd

het zwarte puin verbrijzelde

de schedels van het grauw

van het rapalje van de populisten

zij krijsten rauw

ja zo zijn populisten

geen waardigheid

Wie waarlijk ingewijd is in phynanciën

hij zal de populisten straal negeren

hij tone waardigheid altijd

zo luidt de eerste wet van de geheime boeken die geschreven zijn met dubbel krijt

En hoor

het krijsen ebde weg

zie

zwart basalt smolt weg

en ook de haveloze horde

weg

Weer stegen

kalm de kastelen naar de zon

zoals vanouds

hun klatergoud

hun bladgoud kattengoud

alles vergeten niets gebeurd

Hun beurzen waren scheurensvol als steeds

zij stonden met hun voeten op de grond

zij lachten elkaar toe zij wisten alles

de tweede wet van het geheime boek

met dubbel krijt geschreven luidt

er kan ons niets gebeuren

Het was zo mooi

Drie jaren dansten zij. Zij dansten

in wervelende kringen

met open mond zichzelf bewonderend

de ogen dicht stijf dicht. Heeft niemand dan gezien

dat de kastelen in de lucht heel traag

contouren kregen vage lijnen van

een kalf? Dat de paleizen hosten

als zotte kalveren in de zon? Dat lasnaad loste

dat buizen plooiden slap

als nat karton?

Toen uit een Griekse bergspleet

een rafelig wijf gekropen kwam

orakel heidense sibille witte heks

de Pythia die kwade dampen spuwde

die pestwalm spreidde over groot Europa

van Delphi tot in Londen Frankfurt Brussel

in haar voorouderlijke klauwen

verdofte goud tot lood

toen wurgde angst de keel der magiërs

uit wolken stortte marmer op hen neer

marmer van de antieke goden grauw verweerd

Zij die zichzelf tot god hadden verheven

De tovenaars blaatten schor

een oorverdovend bokkenlied

geen mens geen god die luisterde

het baatte niet

Wij zitten tussen brokken

de dagen van vet geld waren obsceen

de bergen van de welvaart smelten om ons heen

ons dulden en betalen is voorbij

bekijk de averij

en keer het tij

Laten wij populisten democraten

wij schorremorrie die geen goden zijn

de toverstokken van de magiërs kraken

en ze verbranden in een vreugdevuur

laten wij zitten in het licht en praten

wij jong en oud vrouw man en vriend en buur

bij eerlijk brood en een slok goede wijn

Was het zo mooi? Het was.

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234