Maandag 27/03/2023

AchtergrondOnderwijs

De ene leerling krijgt bijles, de andere hinkt achterop. Of toch niet?

null Beeld Vijselaar & Sixma
Beeld Vijselaar & Sixma

Bijlessen zitten sterk in de lift in Vlaanderen. Sommige experts vrezen dat ze een versnelling zetten op de ongelijkheid in het onderwijs. Al maken kinderen uit kansengroepen misschien ook meer gebruik van bijlessen dan we tot nu toe denken.

Pieter Gordts

Storm op school

Nog niet zo lang geleden was goed onderwijs dé trots van Vlaanderen, maar die tijd ligt achter de rug. Ook het nieuwe schooljaar start alweer onder een sombere hemel. De Morgen onderzoekt de grootste pijnpunten. Vandaag: de groeiende ongelijkheid.

De volledige reeks kunt u lezen in ons dossier ‘Storm op school’.

De 12-jarige Jules huppelde met groot gemak door het lager onderwijs en botste in het tweede jaar secundair onderwijs plots op een muur. Wat voordien vrijwel moeiteloos ging, bleek plots enorm moeilijk. “Daarbovenop begon hij nog zwaar te puberen”, zegt mama Leen Van Breedam (46). “De studiebegeleiding die hij op school deed, hielp niet.”

Via vrienden vond de familie een leraar voor Jules bij BijlesHuis. “Afgelopen jaar heeft hij zo goed als elke week bijles gehad, telkens anderhalf uur per vak”, zegt Van Breedam. Ze acht de kans groot dat hij ook volgend schooljaar nog bijles zal volgen, al valt dat even af te wachten aangezien hij naar een nieuwe school gaat.

Jules is in Vlaanderen geen uitzondering. Vrijwel alle aanbieders van bijlessen zagen hun leerlingen- en studentenaantallen stijgen. Dat leert een rondvraag bij bedrijven als BijlesHuis, Het Bijlesbureau, Eduvik, My Sherpa en d-teach.

“Tijdens de pandemie gingen de activiteiten in eerste instantie achteruit”, zegt Pieter Minnebo, zaakvoerder van Eduvik. “Maar het schooljaar nadien leken heel wat ouders en studenten bang om de boot te missen en nam de interesse opnieuw toe. Tien jaar geleden was er nog een taboe rond bijlessen. Die verdwijnt steeds meer.”

Vooral de groei van BijlesHuis is opmerkelijk. Sinds de oprichting in 2013 zag het platform zijn cliënteel stelselmatig stijgen, tot 1.900 in 2019, het jaar voor de pandemie uitbrak. “In 2020 bleef het aantal min of meer stabiel, wat zeer uitzonderlijk was”, zegt zaakvoerder Oliver Verstraeten. Al bleek dat slechts een tijdelijke hapering. “Vorig jaar, in 2021, steeg dat aantal plots naar 3.000”, zegt Verstraeten. “Op relatieve basis is dat enorm voor ons. We verwachten dit jaar het record van vorig jaar absoluut te overtreffen. Tijdens de eerste vijf maanden van dit jaar zaten we al aan 2.000 leerlingen.”

Toch is die groei in Vlaanderen eigenlijk klein bier vergeleken bij de rest van de wereld. Neem het Franse bedrijf Superprof. Net als BijlesHuis zag Superprof het levenslicht in 2013. Intussen telt het bedrijf meer dan 20 miljoen leerkrachten, die actief zijn in 41 verschillende landen, waaronder België.

De Belgische investeringsgroep Ergon Capital nam begin dit jaar Lyceo, de grootste aanbieder van bijlessen in Nederland, over van het investeringsvehikel van ABN AMRO. Dat schreef De Tijd in februari. ­Ergon Capital zou daarvoor tussen de 100 en 150 miljoen euro betaald hebben. Om dat bedrag te kaderen: een Nederlandse studie schatte dat gezinnen in 1995 26 miljoen euro uitgaven aan aanvullend onderwijs. Dat is de verzamelterm voor alle ­vormen van onderwijs buiten de school­muren, zoals bijlessen. In 2021 zou dat gestegen zijn tot 320 miljoen euro.

In de Angelsaksische wereld is de bijlesindustrie nog groter dan in continentaal Europa. Al is het vooral Zuidoost-Azië dat de kroon spant. Om een voorbeeld te geven: in Zuid-Korea volgt 81 procent van de leerlingen in het lager onderwijs bijles. Volgens wetenschappers is de situatie in zo goed als alle Zuidoost-Aziatische landen vergelijkbaar.

Schuld van ingangsexamens

Waarom sturen ouders hun kind na school eigenlijk opnieuw naar een andere leerkracht? Eerst en vooral is er een link met strenge eind- of ingangsexamens. In Nederland nam het aantal leerlingen dat gebruikmaakte van bijlessen na de invoering van gestandaardiseerde toetsen in 2011 bijvoorbeeld sterk toe.

“Ook de Vlaamse toetsen die leerlingen vanaf 2024 zullen moeten afleggen voor Nederlands en wiskunde zullen die tendens bij ons versterken”, zegt professor Onderwijskunde Martin Valcke (UGent). Eigenlijk geldt dat ook voor het hoger onderwijs, waar ook ingangsexamens (voor geneeskunde en tandheelkunde) en instaptoetsen bestaan. Sommige jongeren laten zich daarvoor bijscholen.

De negatieve berichtgeving over onderwijs is een tweede belangrijke reden. Al jaren leidt elke internationale test waar Vlaamse leerlingen aan meedoen, zoals PISA, tot een week aan paniekberichten over de kwaliteit van ons onderwijs. “De berichtgeving tijdens de pandemie over leerlingen die achterstanden oplopen heeft daar alleen maar toe bijgedragen”, zegt Julia Steenwegen, die lesgaf in Nederland en nu een doctoraat maakt aan de UAntwerpen over aanvullend onderwijs.

Komt daarbovenop: het lerarentekort. “Ik heb heel veel verhalen gehoord van ouders die belden omdat hun kind al maanden geen leraar Frans gezien had”, zegt Verstraeten. “Die mensen zochten dan echt iemand die gewoon de leerstof kon bijbrengen. Dat is echt de trend geweest van het laatste jaar – dat is het ­eigenlijk nog steeds.”

Professor Onderwijseconomie Kristof De Witte (KU Leuven) ziet nog een vierde reden: namelijk omdat de manier waarop ouders zich bezighouden met de schoolcarrière van hun kroost gewijzigd is. “Omdat ze vaak te weinig tijd en/of kennis hebben, besteden ouders dat steeds meer uit aan derden”, zegt hij.

Dat alles maakt dat de bijlesindustrie in Vlaanderen wellicht enkel zal blijven groeien. Het verklaart de toegenomen aandacht ervoor. Niet enkel in de media trouwens. Zo komt er ook een onderzoek naar van De Witte en hebben parlementsleden zich de afgelopen maanden openlijk afgevraagd of bevoegd minister Ben Weyts (N-VA) de markt niet moet reguleren.

Dat laatste hoeft niet te verbazen, want de vrees bestaat dat al die extra lessen na de schooluren vooral de kansrijke kinderen ten goede komen. En dat de kloof met kansarme leerlingen almaar groter wordt. Wat dat betreft kan Vlaanderen sowieso al geen goede cijfers voorleggen: het driejaarlijkse PISA-onderzoek van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) toont al jaren aan dat het verschil tussen arme en rijke leerlingen nergens zo groot is als hier. Een verschil dat nog verder uitgediept werd door de schoolsluitingen tijdens de pandemie, zo leert onderzoek van De Witte.

VS-scenario vermijden

Het maakt experten als Wim Van Lancker (KU Leuven) ongerust. “We moeten vermijden dat we in een VS-scenario belanden”, zegt hij. “Daar zien we hoe rijke ­ouders zoveel mogelijk ondersteuning proberen te geven aan hun kinderen om hun kansen te maximaliseren. Dat gaat niet enkel over bijlessen: ouders sturen hun kind ook naar de muziekschool of jeugdbeweging met het doel om zo’n breed mogelijk sociaal netwerk uit te bouwen en hen zoveel mogelijk kansen te geven. Allemaal met het uiteindelijke doel dat hun kind een plekje aan een topuniversiteit bereikt.”

Zover is het zeker nog niet in Vlaanderen. Maar het is wel zo dat bijlessen betalend zijn en dat automatisch betekent dat vooral (hogere) middenklassegezinnen er een beroep op kunnen doen. Het is iets waar ook Carine Verbauwen (60) zich goed van bewust is. Zij heeft zowat de hele schoolcarrière van haar intussen 19-jarige zoon een beroep moeten doen op vormen van bijles. Eerst door extra online lespakketten aan te kopen, later ook door leraren te zoeken die bijles konden geven voor wiskunde.

“De school van mijn zoon heeft altijd gedaan wat ze konden”, zegt Verbauwen. “Al gaf de school in de derde graad aan dat ze op haar limieten botste en raadde ze aan om extern hulp te zoeken. Of dat niet wrang is? Neen, ik snap dat, ook omdat mijn zoon autisme heeft. Vanaf het begin heb ik me gerealiseerd dat het veel tijd en moeite zou kosten om meer te doen dan wat de school kon doen. Maar dat kan inderdaad enkel als ouders en hun omgeving daar de kracht en het geld voor hebben.”

Die groei van de bijlesindustrie moeten we dus in de gaten houden. Al vallen daar twee belangrijke kanttekeningen bij te maken. Zo is het niet zeker of kinderen die bijlessen volgen daardoor ook betere resultaten halen. Dat blijkt uit het onderzoek van Daury Jansen (Universiteit van Amsterdam) die zowat alle studies over aanvullend onderwijs naast elkaar legde en daar geen duidelijk bewijs voor vond.

Het is moeilijk daar een verklaring voor te geven. Wat wellicht meespeelt, is de zelfselectie: aangezien net leerlingen die het moeilijker hebben op school bijles volgen, kan dit wel eens samenvallen met lagere prestaties op school. “Want op zich lijkt bijles eigenlijk op begeleiding door een leerbuddy”, zegt De Witte. “Daarvan weten we uit de wetenschappelijke literatuur net dat ze bijzonder effectief is.”

Het is een van de redenen waarom ­Valcke ervoor pleit om die hele bijlesindustrie meer te gaan omarmen vanuit de overheid. “Door aanbieders van bijlessen regels op te leggen – bijvoorbeeld dat ze eindtermen moeten nastreven – kunnen we er ook meer grip op krijgen of er zelfs mee samenwerken”, zegt Valcke. Daardoor zouden ouders ook meer zicht kunnen krijgen op de kwaliteit die bijlesleraren aanbieden. Want nu kan echt iedereen dat doen, waardoor het een ­beetje onduidelijk is soms hoe goed sommige leraren zijn.

Ook volgens De Witte kunnen er voordelen verbonden zijn aan dat aanvullende onderwijs. “Door gericht bij te spijkeren kunnen bijlessen bijvoorbeeld voorkomen dat jongeren een jaar moeten overdoen”, zegt hij. “Veel jongeren volgen ook bijles om de studiehouding te verbeteren, iets waar ze blijvend de vruchten van plukken.”

Een tweede belangrijke kanttekening is dat bijlessen maar een deel van de koek zijn. Zomerscholen, huiswerkbegeleiding, ­begeleiding door een leerbuddy of sup­plementaire scholen voor etnische minderheden: eigenlijk zijn het evengoed vormen van aanvullend onderwijs. En die zijn evengoed in opmars.

Meer zelfs: de overheid is dat soort oplossingen zelfs gaan omarmen in een antwoord op de pandemie. Minister Weyts investeerde twee jaar lang in leerbuddy’s en intussen weten we ook dat zomerscholen elke vakantie zullen terugkeren. Deze zomervakantie waren er 11.000 aanvragen voor de zomerscholen, al kwamen er wellicht minder leerlingen opdagen. Ook vorig jaar was er plaats voor 11.000 leerlingen. In de zomer van 2020 gingen er 7.500 jongeren naar een zomerschool.

Minderheidsgroepen

Daarnaast organiseren veel steden al jarenlang huiswerkbegeleiding. Ook zij bereiken jaarlijks duizenden leerlingen. En recent wetenschappelijk onderzoek bewees het belang van scholen die etnische minderheidsgroepen oprichten.

“Bijna elke minderheidsgroep heeft een school die in het weekend samenkomt”, zegt Steenwegen, die er onderzoek naar doet voor haar doctoraat. “Die scholen focussen in de eerste plaats op het overdragen van de taal en cultuur van de (voor)ouders. Ook proberen ze hun leerlingen te ondersteunen op andere manieren: denk aan het omgaan met diversiteit in de grootstad of met racisme. Maar als we die scholen van dichterbij gaan bekijken, zien we dat ze ook bijlessen geven of huiswerkbegeleiding aanbieden. Met als grote verschil: ze zijn gratis.”

De deelname aan die scholen zou wel eens een pak groter kunnen zijn dan we tot nu toe dachten. Uit onderzoek van Blansefloer Coudeyns, onder begeleiding van Orhan Agirdag (KU Leuven) en Noel Clycq (UAntwerpen) – dat voor alle duidelijkheid nog in de peerreviewfase zit – volgde bijna de helft (45 procent) van alle kinderen uit etnische minderheidsgroepen ooit les aan zo’n school.

Het grote verschil is dat een deel van deze vormen van aanvullend onderwijs zich expliciet richten op kinderen uit de lagere middenklasse of zelfs uit kwetsbare milieus. Denk bijvoorbeeld aan huiswerkbegeleiding.

Dus ja, ouders uit de (hogere) middenklasse proberen steeds meer om buiten de school om hun kinderen zoveel mogelijk kansen te geven. Maar ook in kwetsbare milieus gebeurt dat.

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234