De doortocht van de lieve reus
De eerste drie dagen kon je nogal wat geweeklaag van het kritische publiek noteren, maar dat was zondag en maandag nauwelijks nog het geval
Jazz Middelheim l Jubileumeditie was geen uitschieter
Didier Wijnants
Zondagmorgen leek het er nog even op dat de editie 2005 van Jazz Middelheim een kleine mislukking zou worden. Geen uitschieters, weinig opvallende concerten, een tamelijk lauwe sfeer. Maar pianist Randy Weston keerde in zijn eentje het tij en zette zondag de toon voor een absolute topdag. Hij tekende ook maandag voor het beste concert in de rij.
Middelheim heeft traditioneel een vrij kritisch publiek en daar hebben de recente verjongingskuren eigenlijk niet veel aan veranderd. Dat publiek applaudisseert graag, maar het praat nadien ook graag na over de noten die niet helemaal juist zaten, het arrangement dat wat stroef zat of het gebrek aan volwassen verstandhouding tussen de muzikanten. De eerste drie dagen kon je in die zin nogal wat geweeklaag noteren, maar dat was zondag en maandag nauwelijks nog het geval.
Het keerpunt was het recital van pianist Randy Weston, die zondagnamiddag een volle Blauwe Zaal van deSingel inpakte. Weston is een boom van een vent (groter dan uw keukendeur) met een gouden hart en een onwaarschijnlijke muzikale generositeit. Niet toevallig werd hij aangekondigd als De Lieve Reus. Op zijn tachtigste speelt hij nog altijd met dezelfde kalme doortastendheid als in de jaren vijftig en zestig, toen hij voor de jazz de deur naar Afrika opende. In zijn soloconcert in deSingel (HHHH) liet hij een intelligente bloemlezing horen van vooral eigen werk: bekende stukjes zoals 'Little Niles' en 'Hi Fly', gebracht in een reeks pittige medleys vol variatie en kleurenpracht. Ruim vijfhonderd aandachtigen zaten op het puntje van hun stoel toen Weston het concert na een uur besloot met een cocktail van beroemde melodieën zoals 'Perdido', 'Caravan', 'Well You Needn't' en 'Jitterbug Waltz'.
Daags nadien toonde hij in de tent in Park Den Brandt een andere kant van zichzelf (HHHH). Met zijn trio (percussionist Neil Clarke en de spectaculaire bassist Alex Blake) speelde hij er zijn standaardwerk, de composities die je onder meer op de dubbel-cd The Spirits of Our Ancestors terugvindt: 'Blue Moses', 'African Village Bedford-Stuyvesant' en 'African Sunrise'. Halfweg het concert kreeg het trio gezelschap van David Murray, op zijn manier een uitbundige kolos met wortels diep in de jazztraditie en een sonoriteit die bij Albert Ayler geleend werd. De verstandhouding was ronduit schitterend.
Bijna even indrukwekkend was het werk van die andere pianist, Fred Hersch. Nochtans een heel ander type mens en muzikant: een magere, bleke man met een breekbaar voorkomen. Ook hij kwam twee keer aan de beurt, eerst met zijn trio aangevuld met twee gasten (HHHH) en daarna solo in deSingel (HHH). In de tent in Park Den Brandt bracht hij eigen composities, intelligente werkstukken die ondanks hun duidelijke complexiteit altijd een natuurlijke elegantie behouden. Daarvoor kon hij beroep doen op zijn vaste begeleiders John Hebert (bas) en Nasheet Waits (drums), overigens ook de motor achter de meeste projecten van pianist Andrew Hill. Dit trio werd wonderlijk goed aangevuld met trompettist Ralph Alessi en tenorsaxofonist Tony Malaby. In zijn iets te lang uitgevallen namiddagconcert bracht hij naast eigen werk ook standards.
Aan de opkomst op zondag kon je zien dat saxofonist Wayne Shorter (HHHH) voor velen de top of the bill van het festival was. Dat bleek terecht, want hij bevestigde al het goede nieuws dat de laatste tijd over hem de ronde deed. De man die in de jaren zestig bij Miles Davis het verschil maakte, staat er opnieuw helemaal, dat had enkele jaren geleden niemand nog voor mogelijk gehouden. Hij bracht een lange, intensieve en ook wel veeleisende set met weinig ankerpunten voor het publiek. Het concert dreef op de sterke verstandhouding tussen Shorter en zijn muzikanten (John Patitucci, Brian Blade en Danilo Perez). De echo van het fameuze kwintet van Miles Davis uit de jaren zestig was constant hoorbaar, al ging het niet om een kopie. Maar er was wel een gelijkaardige intensiteit en dezelfde durf om remmen en stuurinrichting los te laten. Het leek op waaghalzerij, het was pure klasse.
Bij al dat fraais verbleekten de andere concerten wel. Drummer Stéphane Galland ging de strijd aan met trombonist Geoffroy De Masure en gitarist Nguyen Lê in het project Bzzz Pük (HHH), een achtervolgingsrace die net iets te lang uitliep om te blijven boeien. Het Brussels Jazz Orchestra bracht zondag een van hun zwakste projecten van de laatste jaren, met trompettist en bugelspeler Kenny Wheeler en zangeres Norma Winstone (HH). Het orkest speelde nogal op routine en kon de fragiele composities van Wheeler niet overtuigend neerzetten. Ook het slotconcert van de Dizzy Gillespie All Star Big Band was eerder teleurstellend (HH). Achttien grote namen samengeperst in een veel te simpel concept. Aanvoerder Slide Hampton gunde iedereen zijn moment van glorie en verloor daarbij het geheel uit het oog.
Alles bij elkaar was deze jubileumeditie van Jazz Middelheim zeker geen uitschieter, vooral omdat ze veel te aarzelend van de grond kwam. Maar er waren enkele belangrijke vernieuwingen, niet in het minst de erg gesmaakte namiddagconcerten in deSingel.