Maandag 20/03/2023

De dokter met de rode sari

'Veel Indiërs zien melaatsheid niet als een probleem. De ziekte doet geen pijn, ze hindert niet bij het werk en ze bederft de eetlust niet'

Erik Raspoet / Foto Stephan VanfleterenClaire Velut over lepra en politiek in India

Als meisje wilde ze zo graag naar China om mensen te helpen. Het zou India worden. Vierenveertig jaar heeft dokter Claire Velut er bij de melaatsen van de zuidelijke deelstaat Tamil Nadu gewerkt. Een gesprek over de verrassende vitaliteit van een ziekte die volgens de Wereldgezondheidsorganisatie op een haar na is uitgeroeid. En over een land dat ze voor haar ogen drastisch heeft zien veranderen.

Ze hebben er in Tamil Nadu vaak naar gegist. Een Europese vrouw die met een Indiase man was getrouwd. Of misschien een bezoekster uit Kashmir, de noordelijke bergstaat waar moslims leven die zo uit Italië lijken te zijn weggelopen. Ook in Brussel zaait haar verschijning de nodige twijfels. Weinigen vermoeden in de rijzige dame met de rode sari een afgedwaalde stadsgenoot. Zelf heeft de eenenzeventigjarige Claire Velut de knoop allang doorgehakt. "Ik ben een Indiase," zegt ze. "Wat had je gedacht? Ik woon ginder al vierenveertig jaar. Natuurlijk, volledig assimileren lukt nooit. Ik spreek nog altijd geen vlekkeloos Tamil, ik lees nog altijd Franse tijdschriften. Maar dat geeft niet, de Indiërs aanvaarden mij zoals ik ben."

Aanvaarden, wat heet. Dokter Claire Velut is Indiaas staatsburger, lid van de Academy of Medical Sciences en titularis van een reeks hoge Indiase onderscheidingen. Officieel eerbetoon voor een leven in dienst van de melaatse medemens. Geen toeval dat we op het Brusselse hoofdkantoor van de vzw Damiaanaktie hebben afgesproken. Ze is komen overwaaien voor de negentigste verjaardag van haar oudste zus. "Nu ik gepensioneerd ben, kom ik bijna jaarlijks naar België," zegt ze. "Dat was vroeger wel anders, ik keerde om de vijf jaar terug. Soms nam ik de boot, Colombo-Napels of Bombay-Marseille. Acht dagen relaxen op zee, een fantastische ervaring."

Claire Velut stamt uit een vroom gezin met zes kinderen. Ongetwijfeld werd er ten huize Velut ijverig zilverpapier voor de missies gespaard. "Als meisje dweepte ik met Vincent Lebbe, een pater lazarist die in China als missionaris werkte," zegt ze. "Vooral zijn houding beviel me, hij had zich totaal in de Chinese samenleving ondergedompeld. Mijn besluit stond vast, ik zou ook naar China gaan om mensen te helpen."

Het zou niet bij een romantische droom blijven. Claire Velut ging in Leuven geneeskunde studeren, lichting 45, de allereerste na de oorlog. Intussen was ze ook al aangesloten bij de Association Fraternelle Internationale. "AFI werd in de jaren dertig gesticht," zegt ze. "Aanvankelijk was het een louter Belgische lekenorganisatie. Vrijwilligers werkten in het onderwijs en de gezondheidszorg, eerst in Belgisch Kongo, later ook in China en het Midden-Oosten. Alleen ongehuwde en goed opgeleide meisjes konden toetreden. AFI was wel geen religieuze organisatie maar de toetreding werd toch als een overgave aan God beschouwd. Weet je, in die tijd waren er weinig mogelijkheden om als vrijwilliger naar de derde wereld te vertrekken. Ngo's bestonden nog niet en een kloosterorde zag ik niet zitten.

"AFI is met zijn tijd meegegaan. We rekruteren nu vooral in de derde wereld, ook mannen en echtparen. De christelijke principes zijn echter gebleven. Afi's kiezen voor armen en onderdrukten. En ze stellen zich ten dienste van lokale organisaties. Daarom zijn we veel minder bekend dan pakweg Artsen zonder Grenzen: we hebben geen imperium, we staan nergens met onze vlag te zwaaien."

Geneeskunde in Leuven, tropische ziekten in Londen, in 1954 had ze voldoende bullen verzameld om te vertrekken. Haar jeugddroom zou echter een fel gewijzigde gestalte aannemen. "Na de communistische revolutie in 1949 bleef China gesloten," zegt ze. "Maar ik wou naar Azië, Afrika en Latijns-Amerika lieten me koud. Het werd dus India, een land waar AFI nog niet actief was. Ik vertrok samen met twee verpleegsters. Nooit vergeet ik de vertwijfeling van de eerste maanden. India zat niet bepaald te wachten op een Belgische huisarts, het wemelde er van dokters, die bovendien meer ervaring hadden dan ikzelf. Uiteindelijk kon ik in een medisch laboratorium aan de slag maar na een paar maanden was ik het al beu, ik wilde mensen helpen. Gelukkig verscheen toen dokter Hemerijckx ten tonele."

Dokter Hemerijckx, wie kent hem nog? De man wiens naam leraren godsdienst of moraal met diep respect uitspraken, tot stichting van de middelbare scholier. Misschien was ik destijds met mijn gedachten niet bij de les, want de ware toedracht van Hemerijckx' roemrijke missie in India was me niet bekend.

"Het is in 1953 begonnen, met de rampzalige overstromingen in Nederland en België," vertelt dokter Velut. "De Indiase regering schonk België een lading jutezakken om de bressen in de dijken te dichten. Uit dankbaarheid heeft België dokter Hemerijckx ter beschikking gesteld. Hij was toen al een befaamd lepraspecialist met jarenlange ervaring in de Kongo. Ik had er geen goed oog in, Hemerijckx leek me een typische paternalistische koloniaal. In Kongo had hij nooit autochtone collega's gehad, dokters waanden zich net als missionarissen ver boven de Afrikanen verheven. Maar ik heb me vergist, dokter Hemerijkcx was erg opgetogen over de samenwerking met lokale artsen. En de liefde was wederzijds. In plaats van de geplande twee jaar is hij twaalf jaar gebleven."

Eigenlijk is het een klein mirakel. India is net als alle gekoloniseerde landen allergisch voor betutteling. Zo gingen na de onafhankelijkheid in 1947 de grenzen voor missionarissen onherroepelijk dicht. Dokter Velut: "Dat ze desondanks de Belgische hulp hebben aanvaard komt door die jutezakken. De Indiërs hadden als eersten hun solidariteit getoond, ze hoefden zich dus niet vernederd te voelen. Bovendien kwam de Belgische geste erg gelegen: de strijd tegen lepra was onder minister-president Nehru een topprioriteit.

"Weet je, eigenlijk is tuberculose een veel dodelijker ziekte. Toch wordt er veel minder over gesproken. Lepra is een beladen woord. Lees maar in het Nieuwe Testament: Christus die de zieken geneest. Als het over lepra gaat, verandert het vocabulaire. Melaatsen worden niet genezen maar gezuiverd. Het is van alle tijden, de mensheid schaamt zich voor huidziekten, vooral als die met afschuwelijke verminkingen gepaard gaan. Ook daarom werden melaatsen vroeger verstoten." Claire Velut werd de rechterhand en later de opvolger van dokter Hemerijckx. In zijn spoor trok ze naar Tamil Nadu, een zuidelijke deelstaat waar de ziekte van oudsher ravages aanrichtte. "Dokter Hemerijckx was een pionier," zegt ze. "Hij was een van de eersten die melaatsen ambulant behandelden, dicht bij huis en zonder ze sociaal te isoleren. We opereerden vanuit Polambakkam, een stadje op vijftig kilometer van Madras, de hoofdstad van Tamil Nadu. Iedere morgen vertrokken we voor dag en dauw, zodat de mensen na de controle konden gaan werken. Voor landarbeiders is dat erg belangrijk, een dag zonder inkomsten is een dag zonder eten.

"De behandeling met sulfonen sleepte vijf tot twintig jaar aan. Omslachtig, maar toch een grote sprong voorwaarts. Tot dan toe werden melaatsen in leprozerieën opgevangen, afgesneden van de buitenwereld om de besmetting in te dijken. Lepra verspreidt zich via de lucht, bij iedere niesbui vliegen de bacillen in het rond. De leprozerieën schoten echter hun doel voorbij. Echt perspectief op genezing boden ze niet. Dus talmden de melaatsen zo lang mogelijk om zich te laten opnemen, meestal waren ze al onherroepelijk verminkt."

Ook hier is de geneeskunde met rasse schreden gevorderd. Polychemotherapie, een behandeling met een cocktail van medicamenten, heeft de termijnen aanzienlijk ingekort. Zes maanden voor gewone lepra, een jaar voor de besmettelijke multibacillaire variant. In vele gevallen volstaat zelfs een eendagsbehandeling om de bacillen onschadelijk te maken. Massale voorlichtingscampagnes sporen de Indiërs aan zich spontaan te laten controleren en zo nodig behandelen.

"Een absolute noodzaak," zegt Claire Velut. "Veel Indiërs zien lepra immers nog steeds niet als een probleem. Het is een verraderlijke ziekte. In een eerste fase lijkt ze onschuldig, ze manifesteert zich door verkleuringen op de huid. Dankbaar om op te sporen, dat wel. Een prik met een balpen volstaat gewoonlijk: als de plek ongevoelig is, ben je bijna zeker. De meeste melaatsen hebben geen medische diagnose nodig om de ziekte te ontdekken. Waarom ze niet meteen naar een lepracentrum lopen, vraag je dan. Kijk, lepra doet geen pijn, lepra hindert niet bij het werk en lepra bederft de eetlust niet. Melaatsen kunnen even oud worden als andere mensen, soms geneest de ziekte zelfs spontaan. Reken daar nog een flinke scheut fatalisme bij en het plaatje is compleet.

"Al mag je nooit veralgemenen. Ik heb melaatsen gekend die tweeduizend kilometer aflegden om zich in Polambakkam te laten behandelen. Het andere uiterste zijn de bedelaars. In de steden van Noord-India vormen ze heuse kolonies, twee- tot drieduizend melaatsen die de wijken onder elkaar verdelen. Die weigeren iedere behandeling, amputaties vormen hun broodwinning. Tegelijk zijn ze doodsbenauwd dat hun kinderen lepra krijgen. Bedelaars zijn erg bezorgde ouders, ze willen dat hun kinderen een beter leven hebben dan zij."

Claire Velut stond aan de wieg van de India Damian Foundation Trust, een van de grootste ngo's die de Indiase overheid steunen in haar strijd tegen lepra. Een strijd die nog lang niet gewonnen is, ondanks euforische voorspellingen van de Wereldgezondheidsorganisatie. In 2000 moet lepra van de aardkorst verdwenen zijn, zo klinkt het daar. Het optimisme wordt alvast niet door de statistieken gestaafd. Vorig jaar werden in de wereld 685.000 nieuwe gevallen vastgesteld, waarvan meer dan zestig procent in India. Dit jaar liggen de cijfers zeker hoger.

Op zich geen slecht nieuws, het wijst vooral op een betere opsporing. Maar lepra uitroeien? "Dat zal niet voor morgen zijn," voorspelt Claire Velut. "Besmettelijke ziekten zijn een barometer voor de levensstandaard. Zolang miljoenen slecht gevoede mensen in onhygiënische sloppenwijken samenhokken, zal lepra blijven bestaan."

Levert armoede de voedingsbodem voor lepra, ook de politiek speelt een rol. Eind april werd in veertien deelstaten van Noord-India een grootscheepse campagne gevoerd. Resultaat: 400.000 nieuwe gevallen. "Het ergst getroffen is de deelstaat Bihar," zegt Claire Velut. "Dat is niet toevallig. Bihar scoort slecht in alle ontwikkelingsstatistieken. De alfabetiseringsgraad ligt bedroevend laag, de openbare gezondheid is een ramp. Nochtans is Bihar met zijn 85 miljoen inwoners een potentieel rijke staat. De bodem puilt uit van de mineralen, de landbouwgronden in de Gangesvallei zijn uiterst vruchtbaar. Waarom het dan niet lukt? Omdat in Bihar de gronden nooit werden verdeeld. Het is nog altijd een feodale staat waar grootgrondbezitters met privé-legers hun privileges beschermen. In november was ik er op bezoek, net op het moment toen in een dorp 61 dalits (kastelozen) door zo'n privé-militie werden vermoord. Ongetwijfeld hebben de dalits zich intussen al bloedig gewroken.

"Kastenoorlogen, tribale conflicten, het geweld in Bihar houdt nooit op. Ook het bestuur is een chaos, de lokale politici behoren tot de corruptste van India. De leprapreventie heeft er zwaar onder te lijden. Er bestaan wel centra maar nu eens is er geen auto, dan weer ontbreken de medicamenten. Geen wonder dat de meeste ngo's bang zijn om zich in dat wespennest te wagen. En het moet gezegd, de Damiaanaktie heeft er als eerste voet aan de grond gekregen. Vijftien jaar geleden hebben we de sprong van Tamil Nadu naar Bihar gewaagd. Een riskante onderneming, want de afstand tussen beide deelstaten is even groot als die tussen Zweden en Sicilië. Taal en cultuur zijn compleet verschillend, dokters uit Tamil Nadu worden in Bihar als gastarbeiders beschouwd."

Na haar pensioen is Claire Velut in Tamil Nadu blijven wonen. Tijd om zich te vervelen heeft ze niet. Op haar oude dag is ze opnieuw gaan studeren: acupressuur, voetreflexologie en andere disciplines van de in India diepgewortelde holistische geneeskunde. En ze blijft het land afreizen, meestal in opdracht. Een lepra-expert die zich in alle bescheidenheid ook India-kenner mag noemen.

"India is geen land maar een continent," ze legt er nog maar eens de nadruk op. "De regionale verschillen zijn enorm. Om te beginnen is er de kloof tussen noord en zuid. In Tamil Nadu kon ik de emancipatie van de Dravidische volkeren vanaf de eerste rij observeren. De Dravida's hebben een eigen cultuur en taalgroep, ze voelen zich al eeuwenlang door het Arische noorden gefnuikt. Maar dat wil nog niet zeggen dat ze in het zuiden één lijn trekken. In de jaren zestig ijverden separatisten in Tamil Nadu voor een Dravidische staat, met Madras als hoofdstad. Maar dat zagen de Dravida's in Kerala, Karnakata en Andhra Pradesh dan weer niet zitten. Nog liever van New Delhi afhangen dan naar de pijpen van Madras dansen, zo oordeelden ze daar.

"India is nu een erg gedecentraliseerd land, de deelstaten kiezen steeds meer hun eigen weg. Het verschil tussen de buurstaten Bihar en West-Bengalen is tekenend. In West-Bengalen zijn de communisten al decennialang aan de macht. Daar zijn de landbouwgronden wel verdeeld, daar staan onderwijs en gezondheidszorg wel op een hoog niveau. Ook in het zuiden zijn communisme en christendom stevig ingeplant. Die invloed weerspiegelt zich in het ontwikkelingsbeleid. Kerala staat model, daar gaan zelfs alle meisjes naar school.

"Decentralisatie is een goede zaak, India is met 980 miljoen inwoners veel te groot om vanuit Delhi te worden bestuurd. Alleen hoop ik dat ze de middelpuntvliedende krachten onder controle kunnen houden. Ik ben alvast blij dat de separatisten in Punjab hun slag niet thuis hebben gehaald."

Als Indiaas staatsburger kan Claire Velut actief deelnemen aan 's werelds grootste democratie. Samen met driehonderd miljoen Indiërs trok ze in maart naar de stembus om een nieuw parlement te verkiezen. De stemming is natuurlijk geheim maar één ding is zeker: ze heeft niet voor de Congrespartij gestemd. "De huidige Congrespartij speelt een verdorven rol," zegt ze. "Als machtspartij belichaamt ze het verval van de Indiase politiek. Ik heb de politici zien evolueren. De eerste twee generaties waren nog vervuld van de idealen van de onafhankelijkheidsstrijd. Gezondheid, onderwijs, economie, op alle vlakken ging de ontwikkeling vooruit. Vanaf de jaren zeventig is het verval ingetreden. De huidige politici zijn alleen nog op macht en geld uit. Uiteraard geldt dat niet alleen in India maar toch is het een ontgoochelende vaststelling.

"Neem nu George Fernandes, de huidige minister van Defensie. Dat is een christen, een linkse rakker die onder Indira Gandhi in de gevangenis werd gegooid. En nu zit hij in een regering onder leiding van de hindoe-nationalistische BJP. Wat meer is, als minister van Landsverdediging is hij diegene die bij de nucleaire proefnemingen op de knop heeft geduwd." Velut was al in België toen India de jongste etappe van de nucleaire wapenwedloop op gang schoot. "Ik heb me geërgerd aan de eenzijdige berichtgeving," zegt ze. "Het werd voorgesteld alsof alle Indiërs stonden te juichen. Natuurlijk, de eerste reactie was er een van nationale trots. Maar ik ben ervan overtuigd dat de stemming intussen al grondig is omgeslagen. De Pakistaanse tegenzet heeft velen de ogen geopend. De veiligheid van India is er niet op vooruitgegaan, wel integendeel. Er komt steeds meer kritiek op de geldverspilling. Overal in India worden protestbetogingen georganiseerd. Jammer genoeg krijgen we die hier niet te zien."

Bijna een halve eeuw India, ze heeft veel zien veranderen. Het kastenstelsel, om maar iets te noemen. "Op het platteland blijft de apartheid gelden," zegt ze. "De dalits hebben er nog altijd hun eigen wijk, de cherry. Ook het taboe op gemengde huwelijken houdt stand. Maar in de steden kalft het stelsel af. Op feestjes zie ik dalits en brahmanen (leden van de hoogste kaste) aan dezelfde tafel van dezelfde schotels eten. Zoiets was vijftig jaar geleden ondenkbaar, net als het feit dat de huidige president een dalit is. De politiek van positieve discriminatie heeft de situatie van kastelozen en tribale volkeren fel verbeterd. Universiteiten en administratie, overal gelden quota. Het is nu zover gekomen dat jonge brahmanen valse dalit-papieren kopen om gemakkelijker aan een baan of een studiebeurs te geraken."

De vraag moet dan maar gesteld worden. Of ze nog wakker ligt van België? Het is een schot voor open doel. België met zijn Dutroux-affaire, zijn politiehervorming en zijn gehakketak over faciliteiten in de Brusselse rand. Hoe pietluttig moet het allemaal wel lijken naast de problemen van een gigantisch ontwikkelingsland. Maar Claire Velut trapt niet in de val van het cliché. "Alle verhoudingen in acht genomen, zie ik steeds meer gelijkenissen," zegt ze. "Vijfenveertig jaar geleden had ik het gevoel op een andere planeet te zijn geland. Nu stel ik vast dat mensen in India en in België steeds vaker met dezelfde problemen worden geconfronteerd. Werkloosheid, bedrijfssluitingen, verpaupering, racisme en fundamentalisme, daar liggen de mensen wakker van. India en Europa groeien naar elkaar toe."

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234