voetbal
De derby der derby's: "Beerschot was voor het chique volk, Antwerp voor de arbeiders"
Wie kroont zich zondag tot de ploeg van ’t Stad? De enige vraag die er op de uitverkochte Bosuil toe doet, is gedrenkt in een venijnige vete tussen Antwerp en Beerschot. "Goots! Als ge vandaag scoort, staamp ik oewe koep eraf."
"Ik stapte ooit als eerste het hol van de leeuw binnen”, herinnert Beerschot-supporter Johan Peeters (42) zich nog helder. “Een oorverdovend fluitconcert, en duizenden Antwerp-supporters die ons stonden op te wachten met het schuim op de lippen. Dat was echt gigantisch kicken: ‘We zijn hier, laat maar komen’.”
De eerste paars-witte supporter die zondag de rode tribunes van de Bosuil betreedt, wacht exact hetzelfde lot. Of eerder: dezelfde eer. Eén fluitsignaal om 14u30 en de Hel van Deurne-Noord gaat over haar kookpunt heen. Den Antwaarp tegen den Beerschot, The Great Old tegen de Ratten van het Kiel, voor het eerst sinds een oefenmatch in 2010 is ‘den derby’ weer een feit.
De teller komt daarmee op 233 te staan, al zullen roodgetinte kwatongen beweren dat het de eerste keer tout court is dat deze teams elkaar in de ogen kijken. “Beerschot bestaat niet meer.” Op de affiche staat: Royal Antwerp FC - KFCO Beerschot Wilrijk. Het originele Beerschot VAC verdween na financiële problemen in 1999 naar de geschiedenisboeken, en ook de fusie met Germinal Ekeren was datzelfde lot beschoren in 2013. Van stamnummer 13 naar 3530 en nu terug naar 155, een rollercoaster met hoge toppen en diepe dalen.
Die perikelen geven Antwerp, sinds 1880 het trotse stamnummer 1, een zekere luxepositie. “Als ze winnen, doen ze dat van Beerschot. Als ze verliezen, zullen ze zeggen dat het Wilrijk was”, voelt Peeters het gespot achteraf al hangen. Het zijn de typische plaagstoten waar vetes op teren, en waar de tegenpartij evengoed aan deelneemt. Toen Antwerp play-off 1 miste, klonk hoongelach bij de buren, het missen van de promotie door Beerschot Wilrijk was lik op stuk.
Japke bij zwarte Jef
Nu zijn ze elkaar waard, weliswaar "in dat gedrocht genaamd play-off 2". Neen, het gaat niet om de knikkers, maar aan beide kanten voel je dat het al dagen op voorhand begint te kriebelen. "Of het nu een oefenmatch of een titelwedstrijd is, de winnaar is tot aan de volgende derby de ploeg van 't Stad", zegt Antwerp-vrijwilliger Fons Van de Berckt (71).
“Die titel wil je natuurlijk niet zomaar afgeven.” Na de 1-0-winst van zijn ploeg in 2010 staat die glorieuze titel gebrandmerkt op de Wikipedia-pagina van Royal Antwerp FC, een uitdagend schampschot richting de grote rivaal.
Al lang voor de online-encyclopedie het licht zag, ging de kroon heen en weer van Deurne naar het Kiel. “De legende vertelt dat het kwaad bloed al bij de oprichting van Beerschot is gezet”, zegt Filip Boen, auteur van het boek Iedereen supporter? en Beerschot-fan. Die oprichting gebeurde in 1899, een kleine twintig jaar na de rivalen van Antwerp, en de eerste zet van voorzitter Alfred Grisar was er zeker niet naast: spelers van Antwerp naar Beerschot lokken met de belofte van het grote geld. “De toon was toen: Beerschot was voor het chique volk, Antwerp voor de arbeiders.”
“Als je goed bent opgevoed, dan supporter je voor den Beerschot”, grijnst Danny Geerts (60). De persverantwoordelijke van Beerschot Wilrijk maakte in zijn leven een zeventigtal derby’s mee en kent het klappen van de zweep. “We jennen elkaar constant, dat hoort gewoon bij de Antwerpse humor. Zwaanzen, maar nooit haatpraktijken.".”
Nooit? Vergeleken met de extreme derbytoestanden in Turkije of Italië is het dan wel koud bier, maar de Antwerpse rivaliteit was de laatste decennia met een venijnig randje bedekt. Zelfs de vriendschappelijke match in 2010 liep uit de hand, met Antwerp-fans die de vertrekkende supportersbussen bekogelden. In totaal werden 26 heethoofden hardhandig opgepakt door de Antwerpse politie. Ook nu zijn de autoriteiten beducht voor rellen.
Wie dat soort verhalen aan het vergrijzende supportersbataljon voorlegt, krijgt echter een diepe zucht terug. “Toen Coppens en Mees nog voetbalden, stonden er vier politiemannen langs de zijlijn, en dat was dan nog vooral omdat ze de match wilden zien”, zegt de Antwerpse sportcommentator Carl Huybrechts over de tweespalt die de naoorlogse periode tekent. Beide subtoppers hadden elk hun golden boy van eigen kweek in de rangen in de jaren 50: Rik Coppens bij Beerschot, Vic Mees bij Antwerp.
“Ze vormden bovendien twee handen op één buik”, zegt Huybrechts, die een sfeer ziet die zich doorzette tot in de tribunes. “Voor 5 frank kon je toen een japke (een soort drop, MM) kopen bij ‘zwarte Jef’, die de piste in het Oude Olympiastadion afging. Wel, die 5 frank werd van de twintigste rij doorgegeven tot bij Jef en het witte papierke met het snoepgoed kwam langs evenveel handen terug. Daar zaten net zoveel paarse als rode handen tussen.”
Knokpartijen waren er toen amper, de grootste uitspatting was de zogenaamde 'nuloperatie', vertelt Danny Geerts. “"We wilden op verplaatsing wel gaan kijken, maar we konden toch geen geld geven aan de rivalen? 50 Belgische frank betalen voor een staanplaats, betekende dus ook 50 frank vernielingen aanbrengen. Dan sloegen we ergens een wc-bril kapot."
Kick van de fight
Maar eind jaren 70, begin jaren 80 verwaterde het voetbal aan de Schelde geleidelijk aan. Het was een grillige periode van degradaties en financiële moeilijkheden, afgewisseld met de occasionele hoogvliegers. Geen titanenstrijd meer op het veld, dus verschoof die naar de tribunes. “Plots heerste er een wij-zij-gevoel”, zegt Boen. “Omdat beide ploegen op de sukkel waren, leefde het gevoel dat overleven alleen maar kon zonder de ander. Het credo sindsdien: dansen op het graf van de ander.”
Bovendien kwam het hooliganisme overgewaaid van over het Kanaal. “De massale vechtpartijen hebben we inderdaad aan onze vrienden, de Engelse hooligans, te danken. Dat was eigenlijk puur copycatgedrag”, zegt Huybrechts. Voeg daar nog een portie drank en drugs aan toe en sommige jongens “wisten niet meer van welke parochie ze waren”, vertelt Johan Peeters.
“De gevechten ontspoorden toen in de massa, dat waren soms honderden supporters die in het wilde weg met elkaar op de vuist gingen”, zegt een bron dicht bij de harde kern. “Wat die jongens bezielt? Een agent die twintig jaar lang hooligans moest spotten, vertelde me onlangs dat hij het nog steeds niet begreep: ‘Soms vechten ze omdat het regent’.”
Volgens acteur Luk Wyns, fervent Antwerp-supporter, zijn het soms “echte Jekyll en Hyde-toestanden”, verantwoordelijke en voorname mensen die plots een gespleten persoonlijkheid vertonen, ook kameraden van hem. “Dat zit blijkbaar in onze oudste hersenstructuren verwrongen. Het gaat terug naar de stammenoorlogen op leven en dood, en het ruwe eergevoel dat je overhoudt wanneer je in een gevecht de bovenhand haalt.”
De hooligan-genen zijn intussen overgedragen van vader op zoon, maar de nieuwe stijl is onmiskenbaar. “Professioneler geworden”, klinkt het. Dat moet ook, met stadia die volhangen met camera's en supporters die gescheiden worden door een zee aan agenten en stewards. Tram 12 naar den bosuil nemen is verleden tijd, de verplichte bezoerkersbussen parkeren zich bijna tegen de achterdeur.
De nieuwe generatie verdient haar sporen eerst in de vechtclubs in Antwerpen en gaat daarna in groep op de vuist met een andere voetbalclan op een afgesproken, geheime locatie buiten de stad. Want de erecode binnen de harde kern klinkt als volgt: ‘Onschuldige omstanders zijn off limits’.
Volgens een ex-lid van de harde kern - "veroordelingen gehad, leven gebeterd" - worden die zogenaamde freefights wekenlang voorbereid om de politiecontroles te omzeilen. "Dan is het vooral opdagen, laten weten dat je bereid bent om een klap te vangen voor de groep. Zo verdien je een reputatie binnen de brotherhood. Die band is ongeëvenaard, 24 op 7 aanwezig, en verweven in het sociale leven: voetbal kijken, pintje drinken, lijntje snuiven", zegt de oud-gediende, die bijna dromerig terugblikt op de "kick van de fight".
Ook in die context kan het leedvermaak natuurlijk niet ontbreken. Ook hier geldt: Antwerp is stamnummer 1. "We hebben vroeger regelmatig geprobeerd om met Beerschot af te spreken, maar ze kwamen nooit opdagen." Zo zou de bekende slogan 'ratte, waar zatte?' - ratten, waar zaten jullie? - ergens op een verlaten kaai in de Antwerpse haven ontstaan zijn. Recent is er voor het eerst een 'confro' geweest. Gewonnen door Antwerp, vernemen we.
Beter dan kinderen krijgen
“Echte kinderstreken vind ik dat.” Fons Van de Berckt spuwt de woorden bijna uit. “Die gasten komen helemaal niet voor het voetbal. Jammer genoeg vult die kleine minderheid altijd de gazetten.” Bij de meerderheid van de supporters zijn het effectief kinderstreken die opborrelen bij zo’n derby. “Een bosuil adopteren in de Zoo van Antwerpen, of de nacht voor de wedstrijd het standbeeld van Lange Wapper helemaal in het paars aankleden”, lacht Peeters. “De twee kleine mannekes voor het standbeeld kregen uiteraard een Antwerp-tenue.”
Met de ludieke steekjes komen onvermijdelijk de meest memorabele herinneringen naar boven. En die volgen bijna steevast hetzelfde stramien: de euforie is het grootst wanneer de verwachtingen het kleinst zijn. Niets smaakt zo zoet als het leedvermaak van de underdog.
In 1988 bijvoorbeeld, toen Beerschot het water aan de lippen stond en het Europees spelende Antwerp naar het Kiel kwam. “Kessler tegen Hughes”, veert Geerts recht. De vete tussen de twee trainers werd breed uitgesmeerd in de media, meer zelfs, het was de eerste wedstrijd in België die live op televisie werd uitgezonden; 5-1 werd het uiteindelijk voor Beerschot. “Wat er na de wedstrijd is gebeurd? Daar weet ik niets meer van, we waren allemaal zo zat als iet", lacht Geerts. "Op die manier winnen van den Antwerp, dat is beter dan kinderen krijgen.”
Aan de andere kant kom je automatisch uit bij de 5-3-overwinning in 2002 van Antwerp. In een periode waarin Germinal Beerschot duidelijk het overwicht had, zette Antwerp een onwaarschijnlijke remonte in. “0-3 achterkomen om dan uiteindelijk nog vijf goals tegen de netten te zien. Het voelde alsof we de Europacup wonnen”, zegt Wyns over de ontlading na de wedstrijd.
Voor acteur Gene Bervoets, wiens vader en grootvader in het bestuur van Beerschot zetelden, hangt er een speciale herinnering vast aan die wedstrijd. “Het ging toen niet zo goed met mijn vader, dus luisterden we samen naar de wedstrijd op de radio. Bij die snelle voorsprong zag je hem blinken op zijn ziekbed, na de rust was de ambiance heel wat minder.”"
Het zegt iets over de intensiteit, de beleving van het voetbaldier. "Als je niet van Antwerpen bent, begrijp je dat niet, maar die derby raakt ons tot in het diepst van ons hart", zegt Wyns, die bezorgd is dat de jongens op het veld dat niet ten volle beseffen. “Geoffry (Hairemans, Antwerp-middenvelder, MM) moest het belang van de wedstrijd blijkbaar nog gaan uitleggen aan de rest van de groep.”
De spoeling van eigen Antwerpse bodem is dun geworden bij de twee ploegen, al is dat natuurlijk de ziekte van een voetbaltijdperk. Volgens Patrick ‘Patje Boem Boem’ Goossens, als jong broekje begonnen bij Beerschot in 1988 en na de eeuwwisseling stevig uitgebold bij Antwerp, waren er maar twee datums die werden aangestipt in de kleedkamer. “Wie wordt de ploeg van ’t Stad, dat was de enige vraag die gesteld werd.”
Zowel bij de 5-1-overwinning in 1988 voor Beerschot als de 5-3-overwinning in 2002 voor Antwerp vertoefde hij in het winnende kamp. “Supporters die door het dolle heen zijn, die in tranen uitbarsten, dat zijn memorabele momenten. Je voelt je even een held, de koning te rijk.” In de terugwedstrijd in de Bosuil in het seizoen '88-'89 werd hij ook even met het giftige randje geconfronteerd. “Een Antwerp-supporter sprong over de draad en riep: ‘Goots! Als ge vandaag scoort, staamp ik oewe koep eraf.’” Scoren deed hij die dag niet, Antwerp won met 4-1.
Kleur bekennen
Na de nostalgie, komt evenwel de consensus: de balans tussen zwaanzen en pure haat helt de voorbije jaren iets te vaak over naar het laatste. "Wat is de meerwaarde nog van deze derby?", vraagt Bervoets. "Een nieuwe kans voor diehards om op elkaars smoel te timmeren? Geef mij dan maar een topstadion in Antwerpen, met Europese topmatchen, met één Antwerpse ploeg."
Zeg dat op de Bosuil of het Kiel vooral niet te luid, of de kans bestaat dat u door het onvermijdelijke timmerwerk plots deel uitmaakt van het meubilair. Want rood of paars, een echte Sinjoor bekent tijdens den derby kleur. In de jaren 60 verdwenen de jeansbroeken in het college in rood-witte of paars-witte sokken, hipsters avant la lettre. “Vandaag heb ik op mijn Facebook-profiel bij ‘religie’ mijn ploeg gezet: Beerschot”, zegt Peeters. “Van vrouw kun je veranderen, van club nooit.”