De tuin van Kobe
"De dag dat ik een plant word, hoeft het niet meer"
Hij is de man die AA Gent voor het eerst in de geschiedenis naar de titel loodste. Een meestertacticus, een competitiebeest pur sang, een winnaar van nature. Al zijn er van die wedstrijden die zelfs Hein Vanhaezebrouck (51) niet winnen kan. "Ik ben niet bang voor de dood. Maar aftakelen zoals mijn vader? Nee."
Laat er geen misverstand over bestaan. Hier volgt een gesprek met een man die totaal bezeten is van het voetbal. Al bestaan er volgens de man zelf nog ergere gevallen. Hein Vanhaezebrouck bracht zijn vakantie, eind mei jongstleden, in Rome en Toscane door. "Daar ben ik gaan lezen in een boek over Pep Guardiola, ex-Barcelona, vandaag de coach van Bayern München. Naar het schijnt is die man in staat om 31 minuten niet aan voetbal te denken. (lacht) Langer lukt hem niet. Ik moet zeggen: dan valt het bij mij nog wel mee. Ik ben in totaal negen dagen met mijn gezin op reis geweest. Van die negen dagen heb ik toch minstens drie volle dagen ongeveer niet aan voetbal gedacht. Dat waren dagen waarin ik niks anders gedaan heb dan met de twee kinderen in het zwembad spelen. Echt zalig."
Hein Vanhaezebrouck is in Dranouter gearriveerd met de boodschap dat hij niet van plan is om de hele avond lang over voetbal te praten. Alvast het eerste kwartier weet hij zich aan dat voornemen te houden. Tijdens ons aperitief, een glaasje champagne onder een eindelijk niet langer weifelende zon, vertelt hij over een recent bezoek met vrouw en kinderen aan het dierenpark Pairi Daiza. Zijn relaas moet qua sappigheid niet onderdoen voor de even later geserveerde, buitengewoon succulente tartaar van het Holstein-rund.
Tijdens dat relaas geeft Vanhaezebrouck meteen ook blijk van een meer dan gemiddelde kennis van het dierenrijk. Al zijn er ook wat dat betreft blijkbaar nog straffere gasten. Zo wordt Hein Vanhaezebrouck in kennis van de fauna naar eigen zeggen nog ver overtroffen door zijn zoon Beau, elf jaar oud. "Er is geen vogel die deze jongen niet bij naam kan noemen", zegt de vader. "Echt onwaarschijnlijk."
Beau Vanhaezebrouck is, wat dacht u, ook een voetballertje. Anders dan als ornitholoog speelt hij hier nog niet bij de top, maar je weet natuurlijk nooit. Talent is een raar beest. Een beest dat ook wel eens wordt overschat. "Mentaliteit is belangrijker dan talent", stelt Hein Vanhaezebrouck.
Het is de eerste, maar zeker niet de laatste les in de hogere voetbalkunde die we vanavond zullen krijgen.
De tuin van Kobe
Op acht zomerse zaterdagen ontvangen telkens twee De Morgen-journalisten een bekende smaakmaker in de inspirerende tuin van In de Wulf, het restaurant van Kobe Desramaults in Dranouter. Lang tafelen, lang praten: slow food meets slow journalism. Vandaag: Hein Vanhaezebrouck, kampioenencoach van AA¿Gent.
Vanhaezebrouck: "In Engeland hebben ze ooit een bijzonder interessante studie gemaakt over het belang van talent tegenover mentaliteit. Ze hadden voor dat onderzoek de spelers uit de Premier League opgedeeld in vier categorieën. Een eerste categorie was die van de spelers met veel talent én veel mentaliteit, de mannen die elke wedstrijd spelen, de absolute toppers. Een tweede categorie vormden de spelers zonder talent, en zonder mentaliteit. In de Premier League speelt er zo geen enkele. Het interessantste zijn natuurlijk die twee tussencategorieën: de spelers met veel talent maar zonder mentaliteit, en de spelers met wat minder talent, maar met veel mentaliteit. Wat blijkt? De spelers die het vooral van de mentaliteit moeten hebben, staan in ongeveer 75 procent van de wedstrijden op het veld. Ze scoren veel beter dan de jongens met talent, maar zonder mentaliteit, die maar 25 procent van de matchen spelen. Om maar te zeggen: zelfs in het absolute topvoetbal weegt de mentaliteit van de speler zwaarder door dan het talent."
Ligt hier meteen ook de verklaring voor het succes van AA Gent? Dat het veel minder dan bijvoorbeeld Anderlecht en Brugge een sterrenelftal is?
"Voor een deel wel. Al hangt het er natuurlijk vanaf hoe je het begrip 'ster' definieert. Spelers als Milicevic of Kums hebben zich vorig seizoen ontpopt tot echte sterspelers. Het verschil is dat ze niet de aandrang voelen om zich als grote ster te gedragen."
U houdt niet zo van vedettengedrag?
"Als dat gedrag gepaard gaat met een goeie mentaliteit heb ik er niet het minste probleem mee. Ronaldo gedraagt zich ook als een vedette, maar gezien zijn talent én zijn mentaliteit mag hij wat mij betreft vandaag nog beginnen bij AA Gent. De problemen doen zich voor bij de Mario Balotelli's van deze wereld. Echt toptalent, dat zich helaas ook de koning van de wereld waant. Je zult zien dat het rijk van dit soort koningen vaak snel over is. Balotelli is een goed voorbeeld. Hij is 25 jaar oud, rot van het talent, maar spelen doet hij nog zelden of nooit."
Hebt u wel eens een dergelijke speler onder uw hoede gehad?
"Vorig jaar nog. Al op dag één stapte die jongen de kleedkamer binnen met een air van: ik ben de leider, en ik ga jullie de weg wijzen naar het grote succes. Eigenlijk was het voor hem al snel over and out bij Gent. Hij speelt nu in het buitenland maar veel potten heeft hij daar niet gebroken. Hij mag nu al op zoek naar een andere club."
De Gentse verdediging kan altijd nog wel wat versterking gebruiken. Mag het enfant terrible Anthony Vanden Borre zich melden?
"Ik sta niet voor hem te springen, nee. Anthony is een speler met heel veel kwaliteiten. Maar hij heeft ook een paar defaults, die altijd weer terugkomen en hem niet geschikt maken voor een ploeg als AA Gent. De grootste sterkte van AA Gent is de samenhang. Het is een groep waar iedereen voor elkaar door het vuur gaat, en iedereen doet wat hij hoort te doen."
Kunt u als coach een slechte mentaliteit verbeteren?
"Je kunt daaraan werken. Ik ga met mijn spelers weleens op bezoek bij grote fabrieken als Volvo Trucks of ArcelorMittal. Daar zie je dan leeftijdsgenoten van mijn spelers die elke dag ijzer staan te smeden in de verzengende hitte. Ik plan die bezoekjes om de spelers te laten zien wat echt werken is, en om ze te doen beseffen hoe geprivilegieerd ze wel zijn."
"Ik geloof in die aanpak, maar soms is het een hopeloze zaak. Ik heb daar ook niet overdreven veel geduld mee. Ik steek mijn energie bijvoorbeeld niet in jongens die niet graag trainen. Wie een paar keer te laat komt of niet komt opdagen voor een training, die mag zijn selectie vergeten."
Ook als het over een onmisbare speler gaat?
"Spelers die in mijn ogen onmisbaar zijn, komen héél zelden te laat."
Kunt u inschatten hoe groot uw eigen aandeel was in de titel?
(blaast) "Moeilijke vraag. Uiteindelijk begint dit succesverhaal bij Ivan De Witte en Michel Louwagie, de manager. Zij hebben de grondvesten van het huidige AA Gent gebouwd. Mijn bijdrage bestaat erin dat ik een groep heb gevormd, die groep heb overtuigd van de eigen mogelijkheden en een spelpatroon heb opgelegd. Dus om op uw vraag te antwoorden: als coach was ik een radertje in de machine. Niet meer, maar ook niet minder."
U had het net over de grote samenhang binnen de ploeg. In feite is het een mirakel dat zoiets binnen een topclub kan bestaan. U hebt een spelersgroep van 29 jongens, van wie u er maar 11 mag opstellen. Dat kan toch alleen maar tot frustratie leiden?
"Zulke problemen zijn alleen maar te voorkomen als je héél goed nadenkt over de samenstelling van je groep. Dát is, naast het strategische en het tactische, misschien wel de belangrijkste job van een trainer. Om te beginnen moet je al heel goed weten wie je in je groep toelaat. Ik zeg dat vaak tegen onze talentscouts: het is niet jullie job om te zien of een speler goed kan voetballen. Dat kan ik op videobeelden ook wel zien. Wat ze wél moeten doen, is naar de familie van die speler gaan, naar zijn vrienden, bij wijze van spreken zelfs naar de pastoor van de parochie. Ik moet weten wat voor een mens die speler is. Alleen als je dát weet, kun je een hechte groep samenstellen."
"Daarnaast moet je goed kijken naar de groepjes binnen de groep. Binnen AA Gent heb je bijvoorbeeld de Balkan-boys, een man of vijf die min of meer dezelfde taal spreken en uit dezelfde cultuur komen. Daarnaast heb ik ook een groep van een zestal Afrikanen. Dat zijn allemaal jongens die ver van huis zijn, ver weg van hun familie en vrienden, en die dus automatisch elkaar gaan opzoeken. Als je die spelers gemotiveerd wilt houden, moet van elke groep toch minstens de helft regelmatig spelen. Die jongens zullen dan vanzelf geneigd zijn om de anderen op te peppen en te motiveren. Is dat niet het geval, en stel je er bijvoorbeeld maar één regelmatig op, dan riskeer je dat ze elkaar naar beneden halen."
U stelt niet gewoon de elf beste spelers op?
"Het is veel complexer dan dat. Behalve met voetbaltechnische kwaliteiten als snelheid en gestalte, moet je bijvoorbeeld ook rekening houden met de leiderscapaciteiten van je spelers. In een elftal heb je een paar leiders nodig, zij het ook weer niet te veel."
"Daarnaast mag je ook niet uit het oog verliezen dat Gent een Belgische club is. Tegenover de supporters kun je het niet maken om een elftal op het veld te zetten zonder een paar jongens 'van bij ons'. Dat is trouwens niet alleen in België zo. Kijk naar Barcelona of München: de kern van die ploegen bestaat uit Spanjaarden of Duitsers."
AA Gent stond vorig seizoen onder bijzonder zware druk. Na een mislukt seizoen in het nieuwe stadion moest en zou de club dit jaar minstens de play-offs halen. Om met die druk om te gaan, hebt u er in december zelfs sportpsychologe Eva Maenhout bijgehaald.
"Het idee kwam van de voorzitter, Ivan De Witte. Ik was niet onmiddellijk overtuigd. Ik heb in de loop van mijn carrière al behoorlijk veel mental coaches over de vloer gehad. In de meeste gevallen ging het over kwakzalvers, de ene al onnozeler dan de andere. Ik heb het voorstel van de voorzitter pas geaccepteerd na een gesprek met haar. Ze heeft me tijdens het gesprek overtuigd, en in de maanden die volgden nog veel meer. Voor sommige jongens heeft het duidelijk gewerkt."
Was het niet riskant, een vrouw loslaten in zo'n mannenbastion?
"Ik denk dat haar vrouw-zijn net een belangrijke troef was. AA Gent is niet de grootste machoclub, maar toch: voetballers praten in de regel niet makkelijk over gevoelens, laat staan dat ze hun zwaktes zouden blootleggen aan een wildvreemde man.
"Aanvankelijk stonden de meeste spelers hier ook eerder sceptisch tegenover. In de loop van het seizoen is dat veranderd, maar dat was misschien niet zo vlotjes gebeurd als we hadden gekozen voor een mannelijke psycholoog."
Kunt u inschatten hoe groot uw eigen aandeel was in de titel?
(blaast) "Moeilijke vraag. Uiteindelijk begint dit succesverhaal bij Ivan De Witte en Michel Louwagie, de manager. Zij hebben de grondvesten van het huidige AA Gent gebouwd. Mijn bijdrage bestaat erin dat ik een groep heb gevormd, die groep heb overtuigd van de eigen mogelijkheden en een spelpatroon heb opgelegd. Dus om op uw vraag te antwoorden: als coach was ik een radertje in de machine. Niet meer, maar ook niet minder."
Zelfbewustzijn
Hein Vanhaezebrouck heeft, als het over zelfbewustzijn gaat, een zekere reputatie. Maar of die reputatie ook terecht is? De vraag komt ergens tussen gang vier en gang vijf ter tafel. Het is de eerste en enige keer dat de voor het overige zeer goedgemutste coach een tikkeltje geïrriteerd reageert. "Als coach ben ik overtuigd van mijn eigen kwaliteiten. Ik heb meestal ook een eigen mening, en ik ga wel eens tegen andere meningen in. In Vlaanderen heet zoiets al snel arrogantie, maar in Nederland vinden ze dat de normaalste zaak van de wereld."
"Ik ben op dat vlak trouwens al een stuk milder geworden. Als ik vroeger met iemand van mening verschilde, ging ik door, soms uren aan een stuk, tot ik de tegenstander van mijn gelijk had overtuigd. Dat doe ik nu niet meer. Omdat het in de meeste gevallen geen enkele zin heeft."
In 2009 was u - enkele maanden maar - coach van Genk. Heeft dat mislukte avontuur die kentering veroorzaakt?
"U moet mij excuseren, maar over dit hoofdstuk uit mijn carrière wil ik niks meer zeggen."
Kunt u inschatten wat uw sterktes en zwaktes als coach zijn?
"Laat me beginnen met het moeilijkste deel van de vraag. De zwaktes. (zwijgt even, lacht dan luid) Dit is echt een moeilijke vraag. Maar bon. Misschien is mijn grootste zwakte dat ik onvoldoende met mijn spelers praat. Ik gedraag mij niet als hun beste vriend. Spelers van wie ik voel dat ze er niet zullen raken, laat ik vrij snel aan de kant staan. Puur menselijk gezien is dat een minpunt. Maar bekeken vanuit de topsport... uiteindelijk geldt in die wereld de wet van de jungle. Het is survival of the fittest. Objectief gezien heeft het ook niet zoveel zin om energie te stoppen in jongens van wie je weet dat ze in deze wereld nooit zullen overleven."
Eigenlijk hebt u nu een sterkte genoemd, in plaats van een zwakte.
"Ach, ik zal echt wel mijn zwaktes hebben. Alleen zie je die meestal maar achteraf."
"Als ik al eens terugblik, merk ik dat ik vroeger soms te dwars was, te betweterig. Ik kon daarin echt wel overdrijven. Als ik voor de camera een match van mijn ploeg analyseerde, gaf ik dikwijls ook meteen een analyse van de tegenstander mee. Dat doe ik vandaag niet meer. (lacht) Ik bedoel, ik doe het soms nog wel, maar dan bewust, met een zekere bedoeling."
Hebt u, als analist, ook een antwoord op de vraag waarom de hooggetalenteerde Rode Duivels zo zelden op het allerhoogste niveau acteren?
"Daar ga ik geen commentaar op geven. Het is ook niet aan mij om daar iets over te zeggen."
Zou u ooit bondscoach willen zijn?
"Als de vraag komt, zal ik het overwegen. Zoals ik veel andere voorstellen zou overwegen."
Zou u ooit een internationale topclub willen coachen?
"Misschien wel. Op dit ogenblik kijk ik niet verder dan mijn neus lang is. Ik voel me bijzonder goed bij Gent. Gent schurkt op dit ogenblik aan tegen de absolute top in België. Dit is een club die het potentieel heeft om even groot te worden als Anderlecht, en op niet zo lange termijn voor een publiek van dertigduizend man kan spelen. Vraag is dan wat je vervolgens moet doen, als trainer. Als je nog een trapje hoger wilt, is er bijna geen andere keuze dan het buitenland."
Collega's als Frank Vercauteren en Eric Gerets begroeven zichzelf bij obscure clubs in het Midden-Oosten. Begrijpt u dat?
"Ja. Trainer is het meest onzekere beroep dat er is. Geen enkele beroepsgroep kent een zo hoog percentage aan ontslagen. Bovendien is het aantal vacatures in België beperkt. Het gevaar is ook reëel dat je, zoals Hugo Broos of Jan Ceulemans, niet meer aan de bak raakt. Als een club uit het Midden-Oosten je dan de kans biedt om snel veel geld te verdienen, is dat zeker een overweging waard. Al zou ik de uiteindelijke beslissing in mijn geval wel overlaten aan mijn vrouw. Als zij een leven in het Midden-Oosten niet ziet zitten, zal het niet gebeuren."
Ooit was Hein Vanhaezebrouck zelf een meer dan verdienstelijk voetballer. Aan het eind van het vorige millennium speelde hij onder meer voor eersteklassers als Kortrijk, Harelbeke en Lokeren. Zeker niet kwaad, qua carrière, al had hij naar eigen zeggen nog veel meer uit zijn talent kunnen halen. Waarom dat talent er nooit helemaal is uitgekomen? Hier komt een antwoord dat verrast. "Het had, voor een deel, met een gebrek aan zelfvertrouwen te maken. Als zestienjarige speelde ik als centrale verdediger bij White Star Lauwe, de ploeg waar mijn vader secretaris was. Aanbiedingen van grote clubs als Waregem en Club Brugge heb ik toen afgeslagen. Uit angst voor de stap hoger, maar ook wel vanwege de binding met mijn vader. Uiteindelijk ben ik pas op mijn twintigste bij zijn club durven te vertrekken. Pas vanaf dan ben ik min of meer op mijn niveau gaan spelen."
Had u een plan B, voor mocht het met het voetbal niet lukken?
"Mijn vader was onderwijzer. Net als hij ben ik naar de normaalschool gegaan. Achteraf bekeken had ik misschien beter wat hoger gemikt. Ik was heel graag licentiaat in de lichamelijke opvoeding geworden. Het is normaalschool geworden omdat ik bang was dat de combinatie voetbal en studie te zwaar zou zijn. Daar heb ik vandaag soms nog spijt van. Sport, en dan vooral topsport, was en is nog altijd mijn leven."
Mist u de actieve sport soms?
"Zeker. Helaas heeft mijn voetbalcarrière bijzonder zware sporen nagelaten. Ze zeggen dat sport gezond is, en dat is ongetwijfeld juist. Maar topsport? Ik ben in totaal vier keer aan de knie geopereerd. Ik heb mijn voeten zo vaak verzwikt dat ik bij momenten niet zonder krukken kan lopen. Fietsen lukt soms nog wel, al kan ik vaak nauwelijks kracht zetten met mijn rechterbeen. Niet geestig, nee, maar goed, er zijn ergere dingen in het leven. (wijst naar het hoofd) Gelukkig functioneert het hier nog wél heel goed."
Aan het eind van het seizoen zijn er een paar interviews met uw broers en zus verschenen. Ze portretteerden de jonge Hein als 'een schone jongen met lang blond haar', een jongen die ook 'graag gezien was door de vrouwen'.
(lacht) "Dat van dat lange haar is zeker juist. Ik had héél lang haar. Als jonge kerel droeg ik ook meestal zo'n jasje zonder mouwen, waarop AC/DC stond geschreven. Ik was en ben nog altijd zot van AC/DC. Vooral de vroege AC/DC dan."
"Ik heb het er als jonge gast best goed van genomen. U moet weten, als zestienjarige was je in de jeugdclubs uit mijn streek eigenlijk niet welkom. Ze keken je buiten, en als je het niet gesnapt had, dan sloegen ze je buiten. Maar mij lieten ze met rust. Als jong voetballertje ging ik uit met de andere spelers, gasten van 18 jaar en ouder. Beren van gasten waren dat, mannen die ervoor zorgden dat niemand het nog maar in zijn hoofd haalde om een vinger naar mij uit te steken. Achteraf bekeken is dat misschien wel de mooiste tijd van mijn leven geweest. Zo zorgeloos en vrij heb ik me later nooit meer gevoeld."
In wat voor een nest bent u opgegroeid?
"Een warm nest. Mijn moeder is er altijd voor haar kinderen geweest. Niet dat het een brave was, verre van. Ze komt uit een gezin met vijf dochters. Van de vijf was ze met voorsprong de felste. (lacht) Als er een probleem was met een vrijer van een van haar zussen, dan ging zij die kerel aan z'n oren trekken. Mijn ma is trouwens opgegroeid in dezelfde straat als Willem Vermandere. Ze zijn net even oud, en hebben elkaar heel goed gekend. Als ik Willem nog eens tegenkom, gaat het altijd over haar. 't Was nogal een dulle, uw ma', zegt hij dan."
Bent u zelf een aanwezige ouder?
"Mijn job laat dat helaas niet toe. Soms is dat best pijnlijk. Gisteren bijvoorbeeld had ik officieel een vrije dag. De kinderen hadden zich daar al op verheugd, maar dan kwam plots de vraag om met de manager en de voorzitter te gaan ontbijten. Bovendien moest ik 's avonds ook nog gaan eten met een nieuwe speler."
"Natuurlijk krijg je dan wel eens last van schuldgevoelens. Ik probeer mijn afwezigheid als vader te compenseren tijdens de vakanties, door dan hele dagen met hen te spelen. De momenten dat ik er wél ben, zijn ook altijd heel intens. Dan zit ik bijvoorbeeld in mijn zetel, tv te kijken met aan elke kant een kind tegen mij aan geplakt. (denkt na) "Ik weet het: de rol van afwezige vader is een makkelijke rol. Mijn vrouw zegt me dat vaak. En ze heeft natuurlijk gelijk."
Het is bijna middernacht, de glazen zijn leeg, de vragen gesteld. Of toch bijna. Eerder deze avond al had Vanhaezebrouck langs zijn neus weg iets verteld over zijn vorig jaar overleden vader, en hoe die de grootste triomf van zijn zoon nooit heeft mogen meemaken. Nu het over vaders en zonen gaat, komt het onderwerp nog even ter tafel. Het blijkt een bijzonder gevoelige kwestie.
"Mijn vader heeft de laatste vier jaar van zijn leven niet meer bewust geleefd. Hij had alzheimer, een onmenselijke ziekte, die mensen langzaam maar zeker doet wegkwijnen. Op den duur kon mijn vader helemaal niks meer. Soms lachte hij nog wel eens naar mij, maar ik weet niet of hij me nog wel herkende."
"Er zijn natuurlijk véél erge ziektes. Je kunt kanker krijgen en heel veel pijn lijden. Maar zolang je je bewustzijn nog hebt, kun je daar tenminste nog over communiceren. Mijn vader kon helemaal niets meer communiceren. Had hij pijn? Herkende hij ons nog? Je weet het gewoon niet. "Ik ben niet bang voor de dood. Maar aftakelen, zoals mijn vader? Nee, dat wil ik te allen prijze vermijden. Ik heb het ook al tegen mijn echtgenote gezegd: de dag dat ik een plant word, hoeft het niet meer."
"Uiteindelijk heb ik de dood van mijn vader als een verlossing ervaren. Mijn vader was een zeer verstandige mens, 'de meester', zoals wij hem noemden. Ik vind het te gruwelijk voor woorden dat hij op die manier uit het leven is moeten verdwijnen."
Uw vrouw verklaarde in een recent interview dat zijn dood van u een emotioneler mens heeft gemaakt.
"Dat weet ik niet. (wordt even stil) Ik denk dat mijn vrouw het over de begrafenis had. Ik heb mijn vader de laatste jaren veel te weinig gezien. Vanwege die ziekte heb ik ook nooit echt afscheid kunnen nemen."
"Tijdens de begrafenis heb ik een tekst voorgelezen. Het was een soort overzicht van zijn leven, en wat hij daarin allemaal heeft betekend. Al mijn emoties zijn er toen uitgevloeid. Ik denk dat ik mezelf nog nooit zo aan iemand had getoond. Ook niet aan mijn vrouw."
In datzelfde interview vertelde uw vrouw dat ze u na twintig jaar nog altijd niet helemaal doorgrondt.
(schalks) "Ook in het huwelijk moet er een beetje mysterie zijn, toch? Ik bedoel: niet alleen in het voetbal moet je soms de kaarten tegen de borst houden."
Ook op dit vlak bent u meestertacticus?
(lacht luid) "Deze tactiek heeft zijn deugdelijkheid tot dusver duidelijk bewezen."