'De chefs zijn er, nu nog de interne keuken'
Brussel
Eigen berichtgeving
Caspar Naber
De chefs zijn er, nu de interne keuken organiseren. In die bewoordingen vat Fernand Koekelberg de stand van zaken samen op het vlak van de politiehervorming. 'Een reorganisatie waarvan de buitenwereld voorlopig weinig zal merken', aldus de gewezen rijkswachtkolonel die als lid van de werkgroep-De Witte en van het begeleidingscomité op het kabinet van Binnenlandse Zaken aan de wieg stond van de fusie van de drie politiediensten.
Het eerste wat de buitenwereld merkte van de politiehervorming was de benoeming van de top van de federale politie. Wat zijn dat voor figuren?
Koekelberg: "Dat zijn twaalf sleutelfiguren: de commissaris-generaal, de inspecteur-generaal, vijf directeurs-generaal en vijf adjuncten. Die laatste twee categorieën doen denken aan de directoraten-generaal (DG's) bij de rijkswacht maar mogen daar niet mee vergeleken worden. Waren DG's binnen de rijkswacht hiërarchisch ondergeschikt aan luitenant-generaal Herman Fransen, binnen de federale politie is dat niet het geval. Al staat Fransen opnieuw aan het hoofd, hij is meer een coördinator dan iemand die de leiding heeft. De minister legde hem zijn nieuwe rol uit. Ik denk dat Fransen dit goed begrepen heeft. Kortom: de DG's hebben meer autonomie in de federale politie. De directeurs-generaal van de bestuurlijke en gerechtelijke politie bijvoorbeeld moeten Fransen weliswaar inlichten maar zijn niet verplicht langs hem te passeren in hun contacten met de minister van Binnenlandse Zaken en Justitie. Die kunnen ze dus rechtstreeks benaderen."
Wie staant er 'onder' de twaalf sleutelfiguren?
"Onder hen komen 33 directeurs, verdeeld over vijf algemene directies: van gerechtelijke politie, bestuurlijke politie, operationele ondersteuning, personeel en materiële middelen. Daaronder komen de directies van de gedeconcentreerde diensten van de federale politie: 27 gerechtelijke directeurs voor de samengevoegde BOB en GP en 27 bestuurlijke directeurs. Deze 54 personen vormen het scharnier tussen de federale en lokale politie. Ze moeten uiterlijk midden januari zijn benoemd."
De sleutelfiguren kregen van minister Duquesne drie maanden de tijd om de interne keuken te organiseren. Wat moeten we ons daarbij voorstellen?
"Ze moeten een gedetailleerd organigram opstellen. Omdat rijkswacht en gerechtelijke politie sinds 1 januari niet meer bestaan, wordt het personeel van beide korpsen verdeeld over de vijf algemene directies. Die zullen hoofdzakelijk steunen op gewezen rijkswachters. In feite verandert er weinig: de directies zijn dezelfde als de oude bij de rijkswacht, aangevuld met mensen van de Algemene Politie Steundienst (APSD), die eveneens ophield te bestaan. Enkel de algemene directie van de gerechtelijke politie heeft een staf die bestaat uit GP'ers, aangevuld met rijkswachters van het vroegere Centraal Bureau voor Opsporingen (CBO)."
Wat gebeurt er nadat de interne keuken is georganiseerd?
"Na die drie maanden, op 1 april dus, treedt het nieuwe statuut in werking. De federale politie kan zich dan echt gaan gedragen als een nieuw korps. Tot die tijd blijft dat moeilijk. Neem bijvoorbeeld een ex-BOB'er en een ex-GP'er die samen een pint gaan pakken en in het café een incident veroorzaken. Al vallen beiden sinds 1 januari onder de algemene directie van de gerechtelijke politie, de directeur zal tegen de één tuchtprocedure X en tegen de ander procedure Y moeten opstarten zolang ze niet hetzelfde statuut hebben."
Die periode van drie maanden is dus eigenlijk een overgangsfase?
"Inderdaad, maar alleen voor de federale politie. De lokale politie zal pas tegen het einde van dit jaar zijn opgericht. Dat komt doordat de gemeentelijke dotaties niet voor eind oktober zullen worden vastgelegd en goedgekeurd. De eerste uniformen voor de geïntegreerde politie zullen ook pas in de tweede helft van dit jaar beschikbaar zijn. In dat opzicht is 2001 wat betreft de politiehervorming dus een overgangsjaar."
Over dotaties gesproken: de federale overheid wordt verweten de gemeenten te laten opdraaien voor de meerkosten van de politiehervorming. Is dat zo? "Er is een vergevorderde denkpiste die de regering begin januari zal bespreken. Ze draait rond een norm die werd opgesteld door mensen van de KU Leuven en die kan dienen voor de verdeling van de federale dotatie. De norm werd berekend op basis van de vraag: hoe hadden de 27.532 politiemensen op lokaal niveau in theorie verdeeld moeten worden over het terrein? (lees: de interpolitiezones). De onderzoekers hielden rekening met de eigenschappen van elke zone, van de kleur van de ogen van de burgemeester - grapje - tot de aanwezigheid van een paleis van justitie. Zo identificeerden ze een dertigtal parameters waaraan een bepaald gewicht werd gegeven. Vervolgens berekenden de onderzoekers welk cijfer dit zou hebben gegeven als men in elke zone rekening had gehouden met die parameters. Dit eindcijfer kan worden gebruikt om de centen te verdelen. Het globale budget voor de lokale politie bedraagt ongeveer 18,5 miljard frank. Dit geld moet verdeeld worden over de politiemensen op het terrein (27.532). Die verdeling per persoon, vermenigvuldigd met de KUL-norm per zone, levert een eindcijfer op. Dit cijfer is het einde van een eerste operatie.
"Omdat sommige zones meer politiemensen hebben dan volgens de norm nodig is, zal daar de federale dotatie niet volstaan voor de betaling van het huidige aantal lokale politiemensen (ex-gemeentepolitie en ex-rijkswacht). Dit maakt en tweede operatie noodzakelijk. Die bestaat uit het tijdelijk betalen van een aanvullende dotatie aan die zones. Ze liggen hoofdzakelijk in landelijke gebieden. Daar zijn van oudsher veel rijkswachters aanwezig. In 15 van de 196 interpolitiezones is dit overschot aan rijkswachters flagrant. Die zones zullen gedurende twee jaar een aanvullend bedrag krijgen. Ze moeten dan zelf beslissen of ze het teveel aan rijkswachters in dienst houden (wat betekent dat de gemeenten meer moeten betalen) of dat ze het overschot laten afvloeien door rijkswachters die met pensioen gaan of gemuteerd worden niet te vervangen. Die aanvullende dotatie is pas nodig vanaf 2002 omdat de politiehervorming dit jaar nog geen meerkosten met zich meebrengt op lokaal niveau. De dotatie wordt in zes jaar afgebouwd tot nul."
Een ander verwijt betreft de pensioenleeftijd die voor ex-rijkswachters lager zou liggen. Is dat zo?
"Een dezer dagen zal een wetsontwerp worden ingediend dat ex-rijkswachters laat vertrekken op de leeftijd waarop ze tot 1 januari konden vertrekken: 56 jaar. In tegenstelling tot vroeger zal dit beschouwd worden als een vrijwillig vertrek. Dit verhindert dat degene die vertrekt een vrijwel volledig pensioen krijgt uitbetaald en hoogstens 20 procent wordt gekort terwijl hij naast zijn pensioen verdient met een nieuwe job. De verplichte pensioenleeftijd voor de geïntegreerde politie is vastgesteld op 65 jaar met de mogelijkheid om vrijwillig te vertrekken op 60 jaar voor officieren en 58 jaar voor het basis- en middenkader. Toch denk ik niet dat veel mensen er gebruik van gaan maken. Ik denk zelfs dat de meesten langer gaan werken. Bij de vroegere rijkswacht heb ik vastgesteld dat de meesten geen volledige loopbaan hebben. Daardoor komen ze niet tot het volledige pensioenbedrag. De geïntegreerde politie geeft hen de kans alsnog een volledige loopbaan te ontwikkelen."
Morgen: 'Kleine integratie was grote miskleun'
Fernand Koekelberg: '2001 is een overgangsjaar'