AchtergrondActivisme
De bezetters van Lützerath plaatsen zich in het rijtje Parks, Gandhi, King. Is dat terecht?
Mahatma Gandhi, Rosa Parks en Martin Luther King: klimaatactivisten plaatsen zich graag in een historische traditie van vreedzaam protest. Maar klopt dat wel?
Wat is de overeenkomst tussen de beweging die in de jaren vijftig streed tegen rassenscheiding in de Verenigde Staten, en de recente bezetting van het Duitse bruinkooldorp Lützerath, die zondag door de politie werd beëindigd?
Je zou de link misschien niet direct leggen. Maar volgens verschillende klimaatactivisten in Lützerath, die daar de uitbreiding van een bruinkoolmijn tegen willen houden, is het verband overduidelijk. “We staan in een historische traditie die laat zien dat gewoon blijven zitten en niet weggaan grote maatschappelijke gevolgen kan hebben”, zei een jongeman met bivakmuts die er op een zelfgebouwd hutje zat.
Hij verwees naar Rosa Parks, de zwarte burgerrechtenactiviste die in 1955 weigerde in de bus op te staan voor een witte man, en daarmee een historische daad verrichtte in de strijd tegen segregatiewetten. Ook een twintiger van Fridays for Future zei zich in regen en kou sterk te houden, met het idee dat hij Lützerath bezette in de geest van het vreedzame protest van Parks en Martin Luther King.
Historicus Peter van Dam (Universiteit van Amsterdam) ziet klimaatactivisten deze vergelijking vaker maken. “Actiegroep Extinction Rebellion, die via vreedzame protesten van burgerlijke ongehoorzaamheid verandering teweeg wil brengen, plaatst zichzelf in de traditie van rolmodellen als Gandhi, Martin Luther King en Rosa Parks.” In hun tijd braken deze mensen de wet uit verzet tegen onrechtvaardigheid. De geschiedenis leerde dat zij moreel gezien aan de juiste kant van de geschiedenis stonden.
Tegelijkertijd riep de bezetting en ontruiming van Lützerath een militanter gevoel op dan de serene, iconische stakingen van Gandhi of Parks. Vanaf daken scholden activisten in bivakmutsen politieagenten uit, een enkeling ging zelfs over tot geweld. Bovendien streden de historische figuren voor compleet andere doelen. Is de vergelijking die klimaatactivisten maken terecht, of slaan ze de bal mis?
Strijden tegen onrecht
Om te beginnen snapt hoogleraar Ann Rigney (Universiteit Utrecht) goed waaróm de klimaatactivisten zichzelf met mensen als Rosa Parks vergelijken. “Ze staan niet alleen, en willen actievoeren in een waardige traditie van mensen die nu op handen worden gedragen.”
Rigney is gespecialiseerd in culturele herinnering en de nalatenschap van activisme. Ze legt uit dat de Lützerath-bezetters zich natuurlijk niet met mislukte protestacties gaan vergelijken, zoals de miljoenen mensen die in 2003 wereldwijd de straat opgingen om tegen de Irak-oorlog te protesteren, zonder resultaat. Of de Occupy-beweging die opkwam na de economische crisis in 2008, en achteraf weinig effectief bleek. “In de manier waarop we herinneringen doorgeven, leggen we de nadruk op succes. Dat is menselijk: je zoekt inspiratie, geen redenen om iets niet te doen.”
Rigney vindt de vergelijking zo gek nog niet. Rosa Parks verzette zich tegen onrechtvaardig beleid. De klimaatactivisten van nu verzetten zich tegen bruinkoolwinning. En aangezien bruinkool zeer vervuilend is, het twijfelachtig of Duitsland de bruinkool onder Lützerath echt nodig heeft voor zijn energiezekerheid, en de uitstoot van broeikasgassen schadelijk is voor mens en natuur, herkent Rigney het ‘onrecht’ waar de activisten tegen strijden.
Parks was bovendien onderdeel van een beweging waarvan andere acties sterker leken op de ontruiming van Lützerath. Haar mede-activisten namen in de jaren vijftig bijvoorbeeld plaats in restaurants waar alleen witte mensen welkom waren, om zich soms met geweld te laten weghalen.
Burgerlijke ongehoorzaamheid
Om te begrijpen of de bezetting van Lützerath zinvol was – de verwijderde activisten wisten de sloop van het dorp immers niet tegen te houden – is het volgens Rigney nuttig om te kijken naar de geschiedenis van ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’ en wat die bewerkstelligde.
“De term werd in de negentiende eeuw geopperd door de Amerikaanse denker Henry David Thoreau, die weigerde belasting te betalen aan een land dat slavernij wettelijk toestond.” Volgens Rigney is die actie heel invloedrijk geweest voor het idee dat je soms moreel verplicht bent om de wet niet te gehoorzamen.
Aan het begin van de twintigste eeuw kende Groot-Brittannië de suffragettes, voor die tijd vrij radicale feministen die zich vastketenden aan de hekken van het parlement. “Na de Eerste Wereldoorlog kregen vrouwen daadwerkelijk stemrecht in Engeland.” Rigney denkt dat dit zonder militante acties misschien niet of later pas gebeurd zou zijn. Dit soort opvallende acties, die veel (media-)aandacht krijgen, zijn volgens haar nodig om de samenleving aan het denken te zetten.
Wat de acties van de radicale feministen, de zwarte burgerbeweging én de Lützerath-bezetters gemeen hebben, is dat veel omstanders ze ‘te ver’ vinden gaan. Lokale inwoners of gewone burgers schrikken van het protest en worden boos omdat het de rust verstoort, ziet protestfilosoof Mathijs van de Sande van de Radboud Universiteit. Hij wijst naar de zwartepietendiscussie. “Die werd aan het begin neergezet als moeilijkdoenerij, als gezeur. De retoriek is vaak: je mag best demonstreren, maar waarom moet het hier en nu, en waarom met zoveel oorlogstaal?”
Maar juist die opschudding en het veroorzaken van ongemak zijn volgens hem nodig om vooruitgang te bereiken. “Zulk ongemak hoort bij een gezonde democratie.”
Stenen, flessen en vuurwerk
Duizenden politieagenten reisden vanuit heel Duitsland af naar Lützerath om het gehucht te ontruimen. De activisten voerden grotendeels vreedzaam protest en lieten zich wegslepen als ze gepakt werden. Maar een enkeling gooide met stenen, flessen, vuurwerk en zelfs molotovcocktails. Zowel bij activisten als bij agenten vielen enkele gewonden. Gaat deze vorm van actievoeren te ver, of past dit nog binnen een legitieme vorm van verweer tegen de staat?
De drie deskundigen vinden de bezetting een legitieme actie, op de gewelddadige excessen na. “Eerder had ik nog nooit van Lützerath gehoord”, zegt Rigney. ”De activisten hebben het op de kaart gezet.” De hoogleraar denkt dat de bezetters mensen bewust hebben gemaakt van de ‘gekke’ bruinkoolwinning van Duitsland. “De sloop van het dorp konden ze niet tegenhouden en ze zullen het klimaatprobleem niet oplossen. Maar ze hebben wel bekendheid aan dit probleem gegeven.”
Historicus Van Dam verwijst naar vergelijkbare bezettingen als die van Lützerath in het verleden, zoals het verhinderen van transport van nucleair afval, of de bezetting van een bos in Frankrijk waar het Notre Dame-vliegveld uitgebreid moest worden. “Zulke acties hebben soms direct effect gehad. En ook als dat niet zo was, maakten activisten het voor bedrijven en beleidsmakers minder aantrekkelijk om door te gaan met dergelijke activiteiten.”
Lützerath valt niet meer te redden, erkent Van Dam. Maar het kan door zulke acties komen dat energiebedrijven straks twee keer nadenken voordat ze een koolmijn uitbreiden. Voor een democratie is het bovendien gezond dat men in bepaalde thema’s de controverse opzoekt, tegenstellingen blootlegt en het conflict aangaat, zegt Van de Sande.
Hij noemt het een erfenis van de jaren negentig dat men een poldermodel als het toppunt van democratie is gaan beschouwen, met consensus en compromissen als hoogste goed. “Terwijl het bij zaken die zwaar wegen, zoals het klimaatprobleem, de vraag is of het compromis de juiste uitkomst is.” Hij verwijst opnieuw naar de zwartepietendiscussie: daar waren initieel gemeentes die het probleem wilden oplossen door de helft van de pieten zwart te maken en de andere helft niet. “Dat is geen oplossing als er sprake is van een inherent probleem. Dan is een compromis niet gewenst.”
De kern van succesvol protest
De voorzitter van de landelijke Duitse politiebond, Jochen Kopelke, was aanwezig bij de ontruiming en vond de bezetting allesbehalve legitiem. “Activisten moeten op legale manieren actievoeren, zoals in demonstraties, waar de politie hen juist kan beschermen.” Hij noemde de situatie in Lützerath – met activisten die zich in boomhutten, op daken en in tunnels verschansten – gevaarlijk voor beiden kanten. De enige manier van actievoeren die wat hem betreft juist is, is binnen de kaders van de wet.
Hoogleraar Rigney zou het politieargument terecht vinden als de veiligheid van de demonstranten hier echt de belangrijkste reden voor was. Maar ze betwijfelt of dat het geval is. Ze legt uit dat als demonstranten precies doen wat iedereen verwacht – op een afgezet veld met borden gaan staan – er geen ‘verhaal’ is. “Elke actie heeft iets onverwachts nodig.” Ze vermoedt dat de politie in wezen vooral wil dat activisten zich volgens de verwachting gedragen, terwijl dat juist tegen de kern van succesvol protest ingaat.
De klimaatbeweging heeft volgens de hoogleraar geluk gehad dat de bezetting zonder ernstige politieslachtoffers is geëindigd. Zelfs als 95 procent van de activisten geweldloos demonstreert, had de klimaatbeweging het imago van ‘vreedzaam protest’ moeilijk kunnen volhouden als er een agent was gestorven.
Filosoof Van de Sande werpt op dat het moeilijk is om grenzen te stellen aan standaarden voor ‘goed’ protest, en te beoordelen wanneer het een grens over gaat. “Veel van mijn collega’s zeggen: het gebruik van geweld is de grens. Maar wat is geweld?”
Volgens Van de Sande is de context van een demonstratie ‘inherent gewelddadig’. Het argument van de activisten − dat de winning en het verstoken van bruinkool ook een vorm van geweld is, omdat klimaatverandering mensen in ontwikkelingslanden buitensporig hard raakt − kan volgens de filosoof terecht zijn. De politie gebruikte bovendien ook geweld om activisten uit het dorp te voeren, zij het met wettelijke bevoegdheid. “Het is te eenzijdig en beperkt om enkel het handelen van activisten, die iets proberen tegen te houden, als gewelddadig te bestempelen.”
Een radicale afsplitsing
Tegelijkertijd duwen gewelddadige handelingen van activisten het grote publiek bijna altijd weg, ziet historicus Van Dam. “Dat zag je ook bij de krakersbeweging in Nederland. Daar is geweldloosheid nooit heilig geweest, en daardoor distantieerden veel mensen zich van de krakers.”
Van Dam wijst erop dat alle grote klimaatbewegingen op dit moment geweldloosheid nastreven, maar dat binnen organisaties discussies plaatsvinden over hoe ver ze moeten gaan. “Je ziet dat klimaatactivisten wanhopig zijn geworden. Dat maakt het spannend wat er de komende jaren gaat gebeuren.”
In Duitsland heeft Extinction Rebellion al een radicalere afsplitsing in de vorm van Letzte Generation, en ook in andere landen vinden sommige activisten ‘ontregelende’ acties of bezettingen niet ver genoeg gaan. De Nederlandse Pearl, een twintiger die Lützerath bezette, vertelde dat hij een toekomst voor zich ziet waar ‘duizenden mensen fossiele infrastructuur zullen bestormen’, zoals raffinaderijen.
Ook die dreiging van radicalisering doet denken aan de burgerrechtenbeweging in de VS, zegt Rigney. Ze beschrijft dat Martin Luther King nu op handen wordt gedragen omdat hij koos voor het vreedzame. Aan de radicale kant van zijn beweging stonden de Black Panthers en Malcom X, die geweld niet schuwden om hun doel te bereiken. “Die dreiging zorgde ervoor dat mensen het midden van de beweging gingen accepteren, en die dreiging verklaart het succes van mensen als Parks en King.”
Mogelijk, denkt Rigney, kan een gewelddadigere tak van de klimaatbeweging op eenzelfde wijze zorgen voor méér steun vanuit de samenleving voor gematigd klimaatactivisme. “Maar het is moeilijk om harde voorspellingen te maken. Protestvoorspelling is natuurlijk geen exacte wetenschap.”
De echte identiteiten van de geciteerde klimaatactivisten zijn verifieerbaar. De echte naam van Pearl is bij de redactie bekend.