Maandag 20/03/2023

De Ardennen en de renners uit het vlakke land

Ze kijken te hoog op tegen de bergen, de Belgen

Het kan dat u zondag in Luik-Bastenaken-Luik niet één Belg in een bepalende rol zult zien. Op dit ogenblik zijn ze immers uiterst schaars, de landgenoten die het niveau halen of geïnteresseerd zijn om te rijden in de topteams die zich op dit soort wedstrijden toeleggen.

Het niveau van de sport in een land kun je afmeten aan het aantal atleten dat in topploegen of topcompetities aantreedt. Dat sinds Fernand Goyvaerts, in de vroege jaren zestig, nooit meer een Belgische voetballer voor Barcelona of Real Madrid heeft gespeeld, is het beste bewijs dat het Belgische voetbal nooit echte toppers had, op uitzonderingen als Jean-Marie Pfaff (Bayern München) Eric Gerets (AC Milan, PSV vooral) of Enzo Scifo (Inter Milan, Monaco) na.

Bij het wielrennen was dat traditioneel anders. Italiaanse topteams speurden jarenlang even naarstig naar Belgische renners als AC Milan of Barcelona traditioneel op zoek zijn naar Nederlands talent.

Het is zelfs een begrip in het wielrennen, de gemengde Italiaans-Belgische topploeg. Het kapitaal voor zo'n formatie komt (bijna) altijd uit Italië, een deel van de wielercultuur ook, maar de kopmannen zijn erg vaak Belgisch.

Een van de eerste en mooiste voorbeelden daarvan was Carpano, eind jaren vijftig. Het was een ploeg met een prachtige outfit: zwart-wit gestreepte truitjes. Juventus op de fiets, als het ware. Fred De Bruyne was daar kopman - De Bruyne die, jawel, driemaal Luik-Bastenaken-Luik won (1956, 1958, 1959), telkens in buitenlandse loondienst.

Dat recept is vaak gekopieerd. Ten tijde van Carpano was er Faema, met als sportdirecteurs de onvergetelijke Lomme Driessens en Learco Guerra. De kopman van dat team was Rik Van Looy, de grootste van zijn tijd en, volgens hemzelf, in zijn beste jaren minstens zo goed als Eddy Merckx. Maar met een sponsor uit de buurt van Rome werd Rik pas 'Keizer' Rik, met een pretoriaanse garde rond zich, veel Vlamingen, ook Italianen. En Roger De Vlaeminck heette wel 'le gitan', maar was jarenlang de meest Italiaanse van alle Belgen. Of hij nu voor Dreher reed, Brooklyn, Sanson of Gis, zijn hart lag bij Italiaanse topploegen.

Zelfs Eddy Merckx werd pas echt de allergrootste in een Italiaanse ploeg. Nadat hij - in Franse loondienst - al twee keer Millaan-Sanremo had gewonnen, stonden de Italiaanse topteams in de rij om hem in te lijven. Vanaf 1968 mocht Merckx een Belgisch-Italiaanse ploeg leiden, Faema - nadien Faemino. Pas daar, zegt hij zelf, heeft hij leren klimmen, en kon hij Giro en Tour winnen. Vittorio Adorni, zijn oude, ervaren ploegmaat, leerde hem voldoende kilo's verliezen om beter te klimmen en toch sterk te blijven.

In 1968 won hij dus meteen zijn eerste Giro, na een razendsnelle klim naar de Tre Cime Lavaredo. En pas in de trui van een Italiaanse sponsor won Merckx ook zijn eerste Luik-Bastenaken-Luik. Hij ontsnapte samen met zijn ploegmaat Vic van Schil. Dat Faemaduo reed die dag de rest op meer dan acht minuten.

Als we abstractie maken van de door doping ontsierde editie van 1974, reden vanaf 1968 op één uitzondering na álle Belgische winnaars van L-B-L voor een buitenlandse ploeg. Merckx zelf (Faema in 1969, Molteni - een op en top Italiaanse sponsor, zij het dat de ploeg met Belgische licentie reed - in 1971, 1972, 1973 en1975). Dan Joseph Bruyère (Molteni in 1976 en - de uitzondering - C&A in 1978. Maar Bruyère had tot dan altijd in buitenlandse loondienst gereden.

Voor de volgende Belgische winnaar van Luik-Bastenaken is het wachten tot Eric Van Lancker in 1990. Die reed toen bij het Nederlandse Panasonic. In 1992 won Dirk De Wolf zijn L0BL. Het was het eerste jaar van De Wolf in Italiaanse loondienst, bij Gatorade, de topploeg, met Laurent Fignon en Gianni Bugno als kopmannen.

En tenslotte is er Frank Vandenbroucke, die in 1999 glorierijk zegevierde met het Franse Cofidisshirt om de schouders. Datzelfde jaar zou Vandenbroucke trouwens twee moeilijke ritten winnen in de Vuelta.

Omdat iedere regel zijn uitzonderingen heeft, zal Claude Criquielion wel de enige Belg zijn die erg goed kon klimmen en toch voor een Belgische ploeg reed. Al leerde zelfs Criquielion, als neoprof, de knepen bij de legendarische Spaanse klimmersploeg KAS. In zijn debuutjaar 1979 maakte Criquielion, samen met zijn ploegmaat Lucien Van Impe, in de Tour furore toen zij getweeën in de Alpenrit naar Les Menuires Hinault konden bijhouden - Van Impe won zelfs de rit.

Lucien Van Impe. Als er één Belgische klimmer was, dan hij wel. Van Impe, het zal wel toeval zijn, reed in een carrière die achttien jaar duurde vijftien jaar voor buitenlandse ploegen: negen jaren voor een Franse ploeg, vier voor een Italiaanse en twee voor een Spaanse. Lucien Van Impe is nog altijd de laatste Belg die de bolletjestrui won (in 1983, bij het Italiaanse Metauromobili), of een bergrit, zowel in de Tour (1983, klimtijdrit naar Avoriaz) als in de Giro (ook in 1983, naar San Croce sull'Arno). In de Vuelta heeft Fons De Wolf nog een bergrit gewonnen, na een lange vlucht, naar de Pyreneeëncol van Balneario de Panticosa, in de trui van het Frans-Spaanse Fagor.

De laatste Belg die een podiumplaats haalde in een van de drie grote rondes? Johan Bruyneel in de Vuelta van 1995, na zijn Onceploegmaats Laurent Jalabert en Abraham Olano. Want ook Bruyneel was een uitzondering, een man die best kon klimmen én tijdrijden, en dus ook ooit de gele trui in de Tour droeg, een rit won, een toptienplaats haalde. Dat leerde hij in een Spaanse topploeg, en daar rendeerde hij ook het best.

QuickStep: zonder Belgische klimmers

Dat is vandaag het probleem. Natuurlijk heeft Patrick Lefevere met QuickStep 'zijn' Belgisch-Italiaanse topploeg. Die formule heeft hij al lang in de vingers, via ploegen als GB, (waar Museeuw en Cipollini samen reden), of het grote Mapei, zelfs met Domo (Milesi en Cassani waren de Italiaanse helpers van dienst) en zeker nu weer met Quickstep. Helaas, de Belgisch inbreng bij QuickStep is toch heel erg geconcentreerd rond de wedstrijden over kasseien, én de vlakke etappes waarin Tom Boonen meesprint om de overwinning. Zo ook de Belgisch kern bij het Amerikaanse Discovery: Leif Hoste, Stijn Devolder en co. dienen voor het 'Vlaamse' klassieke werk. Misschien dat Jürgen Van Goolen iets laat zien, maar winnen?

Voor de rest zijn er echt niet gek veel Belgen die in buitenlandse ploegen onderdak raakten. Waar is de tijd dat Giuseppe Saronni en zijn Del Tongobrigade een hele Belgische 'flank' hadden, van wegkapitein Guido Van Calster tot Rudy Pevenage, Dirk Waeyenbergh en Frank Hoste? Dat Felice Gimondi zich veilig voelde met Tony Houbrechts bij hem, of Francesco Moser met Ronald De Witte aan zijn zij? Dat zelfs Nico Emonds, in Spaanse Tekatrui, in 1983 het Vueltapodium kon halen, als zijn knie het in extremis niet had begeven?

Vandaag rijdt niet één Belg in een Spaanse of Italiaanse ploeg die gespecialiseerd is in het rondewerk. Axel Merckx, die ooit in de trui van het Italiaanse Polti een moeilijke Girorit won, vond emplooi bij het Zwitserse Phonak, maar kon zich dit jaar nog niet tonen. Marc Wauters rijdt zijn laatste seizoen bij Rabobank, en het valt op dat het beste eraf is.

In Frankrijk rijdt er nog een zeker aantal Belgen. Vraag is of de Cofidisbrigade (Marichal, Monfort, Scheirlinck en Verbrugghe) niet een beetje licht weegt voor Luik-Bastenaken-Luik. Bij La Française des Jeux heeft Philippe Gilbert al betere papieren (hij heeft ook één Belgische ploegmaat, Christophe Detillioux), maar zijn overwinning in Het Volk toonde dat zelfs Gilbert al mikte op de Vlaamse klassiekers.

Optimisten hopen dat Wim Van Huffel een nieuw soort Criquielion wordt. Maar dat de instelling van Belgische 'klimmers' toch anders is dan die van buitenlandse 'sterke renners', blijkt uit de evaluatie die Van Huffel maakte van de vorige Giro, waar hij aardig presteerde. Hij stoort zich nog altijd over de Finistère, een ruige klim naar een hoogte van meer dan tweeduizend meter, bovenaan over onverharde weg. "Onverantwoord", zegt Van Huffel. "Profwielrennen onwaardig." Danilo Di Luca ziet het anders. "Prachtig toch, die Finistère? Toen ik merkte dat ik op die monumentale berg nauwelijks tijd verloor op de klimmers, ben ik gaan geloven in mijn capaciteiten om zelf de Giro te winnen."

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234