AnalyseOorlog in Oekraïne
De akkers waarmee Oekraïne de wereld voedt, zijn nu mijnenvelden. En dat is een immens probleem
Oekraïne gold dankzij zijn bijzonder vruchtbare grond, de zogeheten tsjornozem, als een walhalla voor de landbouw. Maar de mijnen, loopgraven, hoge brandstofprijzen en geblokkeerde havens brengen de oogst in gevaar. En dat is een probleem voor de hele wereld.
Het is mei en de schuren van Ivan Soeslov (63) liggen nog vol met maïszaad en zonnebloempitten. De Oekraïense boer loopt hoofdschuddend een enorme golfplaten ruimte binnen en laat zijn ogen gaan over de metershoge hopen zaden die op de betonnen vloer liggen te verstoffen – de oogst van vorig jaar. In een normaal jaar was dit allang verkocht en geëxporteerd naar landen als Turkije, de Verenigde Arabische Emiraten en Egypte, zegt hij met een meewarige blik. “Maar nu kan onze oogst de door de Russen geblokkeerde havens niet uit, en zal hij hier waarschijnlijk wegrotten.”
Soeslov staat aan het hoofd van een agrarisch familiebedrijf met zo’n 1.500 hectare land in het dorpje Boeky, 100 kilometer onder Kiev. Al zijn opslagschuren zien er zo uit, op één na. “Wat er in die laatste ligt? Dat zal ik je laten zien”, zegt hij terwijl hij een grote hal met een blauw dak laat openen.
Op de betonnen vloer van de opslag liggen geen zaden, er staan grote kisten, tot de nok toe gevuld met kogelvrije vesten, granaten en machinegeweren. Soeslov heeft ze gekocht om het dorp te beschermen, zegt hij niet zonder trots. Om daar, plots geëmotioneerd, aan toe te voegen: “Ook nu nog dragen collega’s de vesten soms op de tractor. Want we kunnen bij het bewerken van het land mijnen tegenkomen.”
Boeky ligt in het hart van een zeer vruchtbaar land. Als je door deze regio rijdt, zie je overal donkerbruine en soms zelfs gitzwarte aarde. Aarde die zo bijzonder is, met zijn hoge concentraties fosfor en ammoniak, dat die een speciale naam heeft gekregen: tsjornozem. Door deze zeer vruchtbare aarde, de goedkope grondprijzen en de goede toegang tot de havens aan de Zwarte Zee wist Oekraïne zich de afgelopen jaren te ontwikkelen tot een van de belangrijkste graanproducenten ter wereld.
Geen goede vooruitzichten
Dat juist in dit land een oorlog woedt, heeft grote gevolgen voor de rest van de wereld. Oekraïne levert namelijk aan vijftien landen 10 procent of meer van de jaarlijkse tarwebehoefte. In Egypte bijvoorbeeld is 26 procent van de tarwe afkomstig uit Oekraïne, in Indonesië 27 procent, in Pakistan 46 procent en in Somalië zelfs 53 procent.
Bovendien is Oekraïne hoofdleverancier aan het wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties. Wereldwijd hadden zo’n 276 miljoen mensen aan het begin van het jaar al acute honger, schatten de VN. Dat aantal zou met 47 miljoen kunnen toenemen als de oorlog voortduurt, met de sterkste stijging in Afrika ten zuiden van de Sahara.
Want de overvolle schuren van boer Soeslov zijn nog maar een voorbode. Als de tarwe in juli en augustus niet kan worden geoogst of door logistieke problemen het land niet uit kan, kan dat elders grote economische gevolgen hebben en zelfs hongersnoden veroorzaken.
De vooruitzichten zijn niet goed. Volgens het Oekraïense ministerie van Landbouw kan er op dit moment niet worden gezaaid op een derde van de Oekraïense landbouwgrond, omdat boerenbedrijven zijn vernietigd, er mijnen en mortiergranaten liggen of de grond is geannexeerd door het Russische leger dat de agrariërs in hun arbeid belemmert of ze voor hen laat werken.
Boeren in onbezet gebied kampen met andere oorlogsgerelateerde problemen. Zo zijn er op het land van Soeslov afgelopen maanden metersdiepe loopgraven gegraven, vertelt hij terwijl hij over zijn terrein rijdt in zijn elektrische boerderijbuggy, die hij grijnzend zijn militaire terreinwagen noemt. Het is nu tijd om zonnebloemen en mais te zaaien, maar in deze diepe geulen kan dat niet. “We laten de loopgraven intact zodat we ze weer kunnen gebruiken als de Russen terugkomen.”
Boeren in Oekraïne krijgen vrijstelling van de dienstplicht. Toch was iedereen hier in Boeky de afgelopen weken vooral bezig met de oorlog. De regio is niet in handen geweest van de Russen, maar er vonden wel gevechten plaats. Veel inwoners meldden zich aan bij de lokale legerbataljons of trokken naar het front, onder wie meerdere van Soeslovs 45 werknemers.
Ook het gezin Soeslov was meer bezig met het beschermen van de gemeenschap dan met zaaien. Terwijl zijn zoons gingen vechten in Kiev, liet Soeslov checkpoints bouwen, organiseerde hij gewapende patrouilles (‘Er werd in de regio geplunderd door Russische soldaten’) en droeg hij bij aan het bewapenen en trainen van vrijwilligers in het dorp, zegt hij tijdens een rondleiding door het dorp.
De checkpoints met stapels zandzakken zijn nog te zien, net als de enorme kuil waar een tank was ingegraven. Soeslov, die net een petje met de Oekraïense drietand heeft opgezet, rijdt ook nog even langs de kerk en de gigantische fontein die hij liet aanleggen voor zijn dorp, en eindigt bij het Georgische restaurant dat hij hier liet openen.
Hongersnood
De 63-jarige boer – zelf noemt hij zich liever ‘het hoofd van de familie’ – is in veel opzichten een typische Oekraïense zakenman. Hij is rijk geworden in de turbulente jaren negentig, wil graag overkomen als lokale weldoener en eet, drinkt en praat als een man van het volk. “Toen die ratten (de Russische soldaten, red.) vertrokken, lieten ze vier mijnen achter op mijn land”, zegt hij terwijl hij aan een kippenpoot kluift die hij met wodka wegspoelt, om daarna een augurk en een plakje rauw varkensvet naar binnen te werken. Zijn neef Viktor Mjahkov (52), die de dagelijkse leiding heeft over Soeslovs boerenbedrijf, laat foto’s van de mijnen zien op zijn telefoon.
Ook op veel andere plekken in Oekraïne waar de Russen hebben gevochten of land hebben bezet zijn mijnen gevonden. De Russische militairen volgden een vast patroon; overal vernietigden ze landbouwapparatuur, voorraadschuren en lieten ze mortiergranaten achter in de zwarte tsjornozem. Een doelbewuste poging om de Oekraïense economie te saboteren, denken veel boeren, onder wie Soeslov.
De Oekraïners herinnert dat aan de Holodomor, de grote hongersnood die Stalin hier veroorzaakte in de jaren dertig die drie miljoen Oekraïners het leven kostte. Zijn grootouders waren in de tsarentijd relatief rijke boeren, vertelt Soeslov. “Koelakken heette dat in de Sovjet-propaganda.” Net als veel andere boeren werden ze onteigend. “Toen mijn opa weigerde al zijn graan in te leveren, werd hij neergeschoten”, zegt Soeslov. “In de boerderij werden door de NKVD (de geheime dienst van de Sovjet-Unie, red.) alle potten en pannen vernietigd. Ze wilden ons breken.”
Geblokkeerde havens
Landbouw is de belangrijkste sector in Oekraïne; hij is goed voor bijna 20 procent van de werkgelegenheid. Het land ging altijd al prat op de boerenidentiteit – het blauw-geel van de nationale vlag verwijst volgens de overlevering naar een veld vol met zonnebloemen of graan onder een helderblauwe hemel. Sinds februari zijn ze nog meer in achting gestegen, mede dankzij foto’s die op sociale media rondgaan van boeren die hun riek ingeruild hebben voor een kalasjnikov, of met een tractor een Russische tank over hun land slepen.
Ook Soeslov voelt zich op dit moment meer soldaat dan boer. Hij praat liever over de gewapende strijd die nu wordt gevoerd in het oosten van het land, dan over de zaaiachterstanden en de problemen die de agrarische sector en zijn bedrijf te wachten staan.
Het is zijn neef Mjahkov, de rustige zakelijk leider, die uit de doeken doet welke potentiële problemen de oorlog veroorzaakt. Het zaaien is vertraagd, doordat er minder mensen op het land kunnen werken vanwege de oorlogsinspanning en de avondklok. Ook zijn de prijzen van diesel, voor de tractoren en vrachtwagens, en van kunstmest zo hoog, dat veel boeren ze niet meer kunnen betalen.
Maar de grootste zorg, zegt Mjahkov, is de blokkade van de havens van onder meer Odesa en Mykolajiv. In normale jaren exporteren Oekraïense boeren hun producten hoofdzakelijk per schip via de Zwarte Zee naar de rest van de wereld, maar de Russische vloot houdt alle schepen tegen. “Nog een teken dat Poetin het op de boeren heeft voorzien”, zegt Soeslov.
Dus zelfs als het zijn collega’s lukt alsnog alles te zaaien, heeft dat volgens Mjahkov “eigenlijk weinig zin” als de havens in juli en augustus nog geblokkeerd zijn. “Dan komt het graan van de velden en moet het worden geëxporteerd. Maar als er dan nog geen schepen kunnen varen, komt er geen graankorrel in Afrika en het Midden-Oosten.”
Hebben Oekraïense boeren dan geen plan B? Mjahkov schudt zijn hoofd. Sommige collega’s proberen hun producten het land uit te krijgen per trein, via Polen en Litouwen. Maar het Oekraïense spoor sluit niet aan op het Europese, de breedte van het spoor verschilt, waardoor wagons op een ander onderstel moeten worden overgeheveld, dus dat gaat erg moeizaam. Bovendien worden treinstations in het westen van Oekraïne regelmatig gebombardeerd.
“Eigenlijk is de enige optie om het graan in Azië en Afrika te krijgen met vrachtwagens, via Roemenië, Bulgarije en Turkije, over de Bosporus”, zegt Mjahkov. “Met de huidige dieselprijzen betekent dat een verveelvoudiging van de prijs, en die kunnen de meeste Afrikanen niet betalen.”
Kleingrondbezitters
Ook voor Oekraïne zijn de gevolgen fors. Verschillende boeren vrezen een faillissement. Als ze geen omzet maken, kunnen ze hun werknemers niet betalen en kunnen ze geen lening krijgen om volgend jaar grond te pachten en zaaigoed en kunstmest te kopen.
Soeslov maakt zich vooralsnog weinig zorgen. “Wij zijn niet zoals vele andere boeren afhankelijk van leningen, we hebben ook een houtzagerij en een bouwbedrijf. Bovendien hebben we wel een buffer”, zegt hij wijzend naar de grote houten villa achter hem. Dat andere boeren zich wel grote zorgen maken, wuift hij weg. “Ze zullen wel worden gesteund door de overheid.”
Maar niet iedereen denkt er zo luchtig over. Een paar huizen naast het boerenbedrijf van Soeslov staat de 37-jarige Natasja, die niet met haar achternaam in de krant wil, de geiten op haar armoedige erf te voeren. Ze woont daar met haar moeder, door de oorlog is ze haar baan kwijtgeraakt. Dus zijn ze met zijn tweeën afhankelijk van haar moeders pensioen, van wat ze in hun tuintje verbouwen en van nog een typisch Oekraïense inkomstenbron: de opbrengst van het lapje grond dat haar moeder nog heeft uit de Sovjet-tijd.
Dat zit zo: toentertijd werkten veel mensen hier op staatsboerderijen, zogeheten kolchozen. Toen de Sovjet-Unie uiteenviel, kregen al deze mensen een aandeel van de grond van deze boerderijen. Een aandeel waarvan in de wet was vastgelegd dat het niet mocht worden verkocht, uit angst voor misbruik. Wel is het overerfbaar. Een boer als Soeslov pacht zijn grond dan ook niet van één grootgrondbezitter, maar van ongeveer duizend particulieren, die elk een stuk land van 1 of 2 hectare bezitten.
Ook Natasja’s moeder werkte vroeger op een kolchoz en heeft daar enkele hectaren grond aan overgehouden, die ze nu verpacht aan een boer in de regio. Als de agrarische sector omvalt, zijn het dus niet alleen de boeren en hun werknemers die eronder lijden, maar ook honderdduizenden kleingrondbezitters. Natasja: “Het levert misschien maar een paar honderd euro per jaar op, maar we hebben niet veel. Zonder dat geld kunnen we waarschijnlijk geen kippen en geiten meer houden. Dat baart me toch wel zorgen.”
Op de boerderij van Soeslov weegt de gepensioneerde Ljoeba, die niet met haar achternaam in de krant wil, graan. Ook zij is er niet gerust op. Samen met haar man verpacht ze kolchozgrond aan Soeslov. Dankzij die inkomsten en hun pensioen redden ze het zelf wel, vertelt de vrouw in het kantoortje van haar baas. “Maar dat geldt niet voor iedereen in het dorp. In het ergste geval zullen de boeren de mensen in natura moeten betalen.” Ze zucht. “Ik bid tot God dat we de Russen verslaan vóór augustus. Maar het lijkt erop dat ze ons weer willen elimineren.”
Ljoeba’s oma heeft haar vroeger vaak verteld over de hongersnood van de jaren dertig, zegt ze. “De geheime dienst confisqueerde alle zakken bonen van mijn familie, dus er was niets te eten. Mijn oma verloor drie kinderen aan de honger”, zegt ze zachtjes. Ze schudt haar hoofd. “Er werd telkens gezegd dat het nodig was voor de collectivisering en de industrialisatie. Maar later realiseerde ik me dat dat niet waar kan zijn. Het echte doel was het vernietigen van de Oekraïense boeren en het in bezit krijgen van onze grond. Een zak bonen helpt de industrialisatie toch niets?”
Het is inderdaad lastig om geen historische parallellen te trekken, zegt Soeslov in zijn restaurant. “Maar dit keer zal het ze niet lukken onze boeren te verhongeren. De honger zal Oekraïne niet treffen, want we zitten juist met een overschot. Maar als er niets gebeurt, zullen ze wel in Afrika en Azië honger lijden.”