InterviewThierry Witsel, vader van Axel
‘De affaire-Wasilewski is zwaar geweest voor ons gezin’
De tranen na de EK-uitschakeling van de Rode Duivels zijn stilaan opgedroogd, de kater doorgespoeld. Toch was er ook trots: hoe Axel Witsel (32) kwam, zag en overwon, bijvoorbeeld, is miraculeus. De metronoom op het middenveld scheurde begin dit jaar nog zijn achillespees, herstelde ongezien snel en bewees hoe belangrijk hij wel is voor de Belgen. Vader Thierry Witsel (53) blikt terug.
Net geen uur is er verstreken in het groepsfaseduel tussen België en Denemarken, wanneer Axel Witsel zich klaarmaakt voor zijn eerste EK-minuten. Hoog in de tribune van het Parken Stadion in Kopenhagen veegt een man geëmotioneerd de tranen van zijn gelaat.
Thierry Witsel: “Ik werd overmand door emoties die dag – kijk, ik krijg er nog steeds kippenvel van. Dat overkomt me niet vaak, zeker niet in het openbaar: ik ben nogal gereserveerd. Ik was daar samen met een vriend en links van mij zat de familie van Thibaut Courtois. Ik wilde niet dat ze mijn tranen zagen. Maar er was geen houden aan: het was alsof er een kraan werd opengedraaid en het water maar bleef stromen. In gedachten zag ik Axel weer debuteren als 17-jarige in het shirt van Standard. Tegelijk was er de angst dat hij zou hervallen, of een trap zou incasseren.
“De hele film van zijn blessure flitste weer voor mijn ogen. Ik zag me in de woonkamer zitten, op die noodlottige 9de januari. Op tv stond de wedstrijd van Dortmund tegen Leipzig op. Ik was moe en zat te knikkebollen. Toen ik opkeek, lag de wedstrijd stil en lag er een speler op het gras. Ik greep naar mijn telefoon en las in het WhatsApp-groepje van onze familie dat het om Axel ging: ‘Quelle catastrophe!’ De onzekerheid van de eerste dagen, de operatie, de lastige nachten door die verdomde laars waarin dat been moest, de zware revalidatie, de mentale dipjes ook – ik herbeleefde het allemaal toen hij daar in Kopenhagen aan de zijlijn stond voor zijn eerste EK-minuten.”
U hebt hem aan de telefoon gehad meteen na de wedstrijd tegen Denemarken.
“Wij bellen áltijd, zowel voor als na de match. Ik vroeg hem of hij iets gevoeld had, maar dat was niet zo. Integendeel, hij was reuzeblij. Natuurlijk was hij zenuwachtig geweest, gestrest ook. Maar eens hij op dat veld stond, was het van hem afgegleden. Axel is daarna alleen maar beter geworden. Dat hij de volgende wedstrijd tegen Finland meteen de 90 minuten volmaakte, zegt genoeg.”
In de dagen na de blessure verklaarde u in de kranten dat er ‘0 procent kans’ was dat hij het EK zou halen.
“Kijk, ik ga niet ontkennen dat ik dat gezegd heb – dat zou dom zijn. Maar ik moet die uitspraak toch in z’n context plaatsen. Hoe kon ik zo kort na het voorval zeggen dat hij weet-ik-veel hoeveel procent kans maakte om erbij te zijn? Zijn revalidatie was nog niet eens begonnen! Pas naarmate de maanden verstreken, begon er een streepje hoop te gloren.”
Zijn wederoptreden, na amper vijf maanden, is een mirakel genoemd. Terecht?
“Als je kijkt naar de opofferingen die Axel zich heeft getroost, zeg ik: neen. Natuurlijk komt bij zo’n blessure altijd een portie geluk kijken, maar het is toch vooral Axel zelf die het allemaal mogelijk heeft gemaakt, door keihard te werken. Tijdens zijn revalidatie bij Lieven Maesschalck (fysiotherapeut, red.) huurde hij een appartement in Antwerpen, dicht bij z’n praktijk. Drie, vier keer per week overnachtte hij daar, terwijl zijn gezin in Luik verbleef. Elke ochtend werkte hij zich twee uur in het zweet, en in de namiddag weer twee uur.
“Die zelfopoffering vind ik ronduit indrukwekkend. Wat is er allemaal niet gezegd toen hij in China ging voetballen, in 2017? Dat hij het niveau van de nationale ploeg niet meer zou aankunnen. Wat de mensen toen niet zagen, is dat hij telkens al een week vroeger naar België terugkeerde. Niet om gezellig thuis bij z’n gezinnetje te zijn. Nee, dan belde hij de bondscoach of hij al kon komen trainen, nog voor de andere spelers in Tubeke verzamelden.”
Vanwaar komt die arbeidsethos?
“Kijk, alle verhoudingen in acht genomen, en zonder dat ik Axel op het niveau van Cristiano Ronaldo wil plaatsen, durf ik wel te zeggen dat hij qua werkethiek gerust naast Ronaldo kan gaan staan. Had hij die niet gehad, dan stond hij niet op het EK.”
Hebt u voor zijn carrière gevreesd?
“Een gescheurde achillespees is – samen met een kruisbandblessure – het gruwelijkste wat je als voetballer kan overkomen. Tot die noodlottige 9de januari is hij altijd gespaard gebleven van groot lichamelijk onheil. Waarom zouden we dan aan de klaagmuur gaan staan? Ik ben iemand die makkelijk relativeert. Voor veel mensen is het leven in een ware calvarietocht veranderd sinds dat verdomde virus ons in zijn greep houdt. Zijn blessure viel slecht, zo kort voor het EK. Maar in het licht van zijn hele carrière en de pandemie waarin we zaten, was het geen drama. Ik heb er nooit bij stilgestaan dat dit het einde van zijn carrière kon betekenen. Hooguit zou hij het EK niet halen. Voor het nieuwe seizoen bij Dortmund zou hij sowieso klaar zijn.”
Heeft hij zélf getwijfeld?
“Wie zou dat niet doen in zijn situatie? Natuurlijk heeft hij momenten van zwakte gekend. Maar ze waren schaars. We hebben hem goed omringd met de familie, om zijn moraal hoog te houden. Ik heb zelfs met hem getraind, samen met mijn dochters en mijn schoonzoon. Alles hebben we gedaan opdat hij zich gesteund zou voelen.”
Zijn vrouw Rafaella was zwanger van hun derde kind. Hielp hem dat zijn situatie te relativeren, of maakte het alles net ingewikkelder?
“Toch vooral het tweede. Rafaella had haar man nodig: door haar zwangerschap moest ze het kalm aan doen, terwijl Axel veel tijd en aandacht aan zijn revalidatie moest besteden. Maar goed, net zo goed kun je zeggen dat het een geluk bij een ongeluk was: hij was vaker thuis dan anders.”
Begin mei is Aydji – een jongetje, na twee meisjes – geboren.
“(denkt na) De 3de mei, geloof ik. Axel heeft zijn revalidatie toen twee dagen onderbroken om bij de geboorte aanwezig te zijn. Of hij het EK zou halen, was toen nog niet duidelijk.”
Met de Franse vlag
Hoe hebt u het EK van de Belgen beleefd?
“Ik heb de ploeg zien groeien in het toernooi. De inbreng van les trois magiciens (Kevin De Bruyne, Axel Witsel en Eden Hazard, red.) was daar niet vreemd aan.”
Het voetbal van de Belgen werd realistischer genoemd dan drie jaar geleden op het WK, toen Frankrijk ons in de halve finale een lesje in efficiëntie gaf.
“Uit die wedstrijd hebben we lessen getrokken, ja. Dat kon je zien tegen Portugal.”
Was u blij met de Franse uitschakeling?
“(lachje) U weet dat ik afkomstig ben van Martinique (een Frans overzees departement in de Caraïbische zee, red.) en dus Franse roots heb. De uitschakeling van Les Bleus heeft me niet onberoerd gelaten. Als je 3-1 voor staat tegen Zwitserland, moet je de match altijd over de streep trekken. Tegelijk hoor je te allen tijde nederig te blijven en respect op te brengen voor je tegenstanders. Dat hebben ze niet gedaan. Die boemerang is in hun gezicht teruggekeerd.”
Toen Frankrijk het WK won in 1998, reed u claxonnerend door de straten van uw woonplaats Luik.
“(lacht) Thuis hing de Franse vlag uit, ik droeg een Frans truitje en we zwaaiden met sjaals in de Franse kleuren. Je weet hoe kinderen zijn: die imiteren hun vader. Axel deed dus vrolijk mee. Ik was trots op mijn Franse roots, en ben dat nog steeds. Maar sinds Axel voor België uitkomt, supporter ik voor de Rode Duivels.”
Welke band hebt u vandaag nog met Martinique?
“Géén. Ik heb er nog familie wonen, maar heb ze in geen jaren meer gezien. Sinds ik in België ben – 45 jaar ondertussen – heb ik er geen voet meer gezet. Er heeft zich nooit een aanleiding voorgedaan en België heeft me zo hartelijk in de armen gesloten, dat het helemaal mijn thuis is geworden.
“Nu, ik vind het belangrijk dat mijn kinderen hun roots kennen. Axel heeft Martinique al bezocht – hij praat zelfs vloeiend creools.”
Klopt het dat u geen contact meer hebt met uw ouders?
“(lachje) Mijn biologische vader heb ik nooit gekend. Ook mijn drie broers hebben hem nooit ontmoet. Mijn moeder correspondeerde destijds met een Europeaan – meer wisten we niet. Dat bleek een Belg te zijn en zo is zij, samen met mijn oudste broer, in België beland. Mijn twee andere broers en ik zijn pas later naar hier gekomen – ik was 8. Mijn adoptievader heette Etienne Witsel en woonde in Cheratte, vlak bij Luik. Hij heeft ons geadopteerd en ons zijn naam gegeven – in Martinique heette ik Thierry Delly Toussaint. Mijn adoptievader is al lang geleden overleden, maar mijn moeder leeft nog. Alleen... (pauzeert even) Ik geef haar nergens de schuld van, en ben blij met de opvoeding die ze ons heeft gegeven. Maar we zijn elk een andere weg ingeslagen in ons leven – voilà.”
Mist Axel het, een familie aan vaderskant?
“Toch wel, ja. Net als zijn zussen, trouwens. Dat ook mijn kleinkinderen hun overgrootmoeder niet kennen, maakt me triest. Onze familiegeschiedenis is best ingewikkeld. Maar goed, zo uitzonderlijk is dat niet: elke familie heeft wel haar verhaal. Natuurlijk heeft Axel toen hij klein was met vragen gezeten: ‘Waar is mijn grootmoeder?’ Dan leg je dat uit. Met de jaren is het naar de achtergrond verschoven.”
‘Vuile zwarte’
Aan uw afkomst dankt Axel zijn getaande huidskleur. Heeft hem dat parten gespeeld?
“Minder dan bij mij het geval was. Ik heb de vreselijkste racistische beledigingen naar mijn hoofd geslingerd gekregen op het voetbalveld: ‘Vuile zwarte!’ ‘Keer terug naar je land!’ ‘Ga bananen plukken!’ In mijn jonge jaren heeft dat meer dan eens tot opstootjes geleid op het veld – ik was best een opvliegend baasje. Tot één van mijn trainers me apart nam: ‘Luister Thierry,’ zei hij, ‘jij bent zwart en dat zul je je hele leven blijven.’ Op dat moment zijn de puzzelstukken in elkaar gevallen en besefte ik: ik zal dit nooit kunnen veranderen. Ik heb er nadien niet veel aandacht meer aan geschonken. Tot vele jaren later. Ik was al 45 en speelde nog zaalvoetbal toen een tegenstander het weer naar me riep: ‘Ga bananen plukken!’ Een volwassen veertiger, net als ik. En dat in de 21ste eeuw! Ik had geen zin in de zoveelste ruzie en heb prompt mijn schoenen aan de haak gehangen. Mijn emmer was vol.”
U wist wat Axel te wachten stond. Hoe hebt u hem ertegen gewapend?
“Door hem steeds weer te vertellen dat hij een schild moest optrekken en zich alleen maar op het voetbal moest concentreren. Daar is hij wonderwel in geslaagd. Axel is een evenwichtige, rustige jongen die zich niet zomaar uit evenwicht laat brengen.”
Hij is niet zo opvliegend als u op die leeftijd.
“Doordat ik hem heb kunnen wapenen tegen zulke aanvallen. Ik kwam van het kleine Martinique. Het eerste wat me opviel aan België, was hoe sociaal de samenleving hier is. Maar de uitwassen waarmee ik op het voetbalveld te maken kreeg: daar had niemand me voor gewaarschuwd.”
De strijd tegen racisme ligt u na aan het hart.
“Daarom heb ik de vzw Stop Racism in Sport opgericht. Ik hoop er ouders mee te kunnen sensibiliseren. Geen enkele sport is zo toegankelijk als het voetbal, en net daardoor schiet racisme er makkelijker wortel dan elders. Ik heb contact gezocht met de voetbalbond, Unia en alle overheden van dit land – óók in Vlaanderen, want België stopt voor mij niet aan de taalgrens. Het is nu wachten op subsidies om concrete initiatieven te kunnen opzetten.”
De Black Lives Matter-beweging heeft ook in het voetbal iets in beweging gezet. Nog altijd gaan de Rode Duivels voor elke wedstrijd op de knie.
“Het was hoog tijd dat ook de grootste voetballers zich roerden. Ik herinner me een folder van de Pro League, waarin oud-spelers zich uitspreken tegen racisme. Veel liever had ik gehad dat ze nog actieve spelers hadden ingeschakeld: hun impact is véél groter. Daarom ook is het zo lovenswaardig wat de Rode Duivels doen: ze hebben er genoeg van, én komen daarvoor uit.
“Herinner je je de Champions League-wedstrijd tussen PSG en Basaksehir afgelopen december? Die werd stilgelegd toen de vierde ref een speler had aangewezen met ‘die zwarte’. Kijk, die man was een Roemeen en ik kan begrijpen dat de nuances van een woord afhankelijk van de taal kunnen verschillen. Mij hoor je dus niet zeggen dat hij een racist is: ik kan dat onmogelijk weten. Maar welke woorden je tegen iemand gebruikt, kies je wel zelf. En anno nu kan ‘zwarte’ echt niet meer. Nog altijd vind ik het buitengewoon moedig van die spelers dat ze van het veld zijn gestapt: er was voor hen een grens overschreden. Maar om écht iets te veranderen, is het aan de UEFA om op te treden. En dat gebeurt niet: ik zie nog te veel talking heads, die verder niets doen.”
In tegenstelling tot Romelu Lukaku laat Axel zich zelden uit over racisme in het voetbal.
“Axel is peter van mijn vzw. Hij was aanwezig op onze persconferentie en heeft er ook het woord genomen. Axel zet zich graag in voor de goede zaak. Maar tenzij je hem er expliciet naar vraagt, zal hij geen standpunt innemen. Zijn situatie is ook anders dan die van Lukaku. Die is de voorbije jaren zwaar onder vuur genomen in Italië. Hij heeft aan den lijve ervaren wat het is om wegens je huidskleur aangevallen te worden – door supporters, spelers en journalisten. Dat heeft hij aan de kaak willen stellen. Mocht Axel dat zijn overkomen, zou hij hetzelfde doen. Misschien heeft hij er als métisse – geboren uit een zwarte papa en een witte mama – iets minder last van. Maar zijn strijd blijft dezelfde.”
Zijn vrouw Rafaella is half Hongaars, half Roemeens. Zeker Hongarije is geen toonbeeld van verdraagzaamheid. Dat is ook tijdens dit EK gebleken.
“Niemand kiest zijn afkomst. Haar mama is een Roemeense, haar vader een Hongaar – zelf is ze in België geboren. Haar ouders wonen in Roemenië, maar ik weet zeker dat zij afkeuren wat er in Hongarije gebeurt. Dat een regering zo’n antihomowet stemt, is onaanvaardbaar. Toen München zijn stadion in de regenboogkleuren wilde verlichten, weigerde de UEFA dat. Zogezegd omdat ze niet in een politiek steekspel wilden terechtkomen. Een grote vergissing, als je ’t mij vraagt. Het is onze plicht om te laten zien dat we tégen een overheid zijn die het niet nauw neemt met de democratische waarden. Vrije meningsuiting is een fundamenteel recht in Europa. We mogen daar niet aan laten morrelen.”
Suikerrietplantages
U bent volksvertegenwoordiger voor de Franstalige socialisten in het Waals Parlement. Zegt dat ook iets over Axels politieke voorkeur?
“(lacht) Wij zijn al ons hele leven PS-gezind. Ons zul je nooit naar een andere partij zien overlopen. Mijn eerste job in België – samen met de mama van mijn kinderen, trouwens – was bij de PS, voor Robert Collignon (voormalig Waals minister-president, red.). Wat ik zo fantastisch vind aan België, is dat er een sociale ladder is die je kunt beklimmen. Mijn eigen traject is daarvan het beste voorbeeld: ik heb in de bouw gewerkt, eerst als bouwvakker, en op het eind als werfleider met veertig mensen onder mij. Vervolgens heb ik vijftien jaar lesgegeven. En nu ben ik volksvertegenwoordiger. Dat zoiets mogelijk is, danken we aan de socialistische partij.
“Wij zijn een eenvoudige familie. Mijn mama heeft nog op de suikerrietplantages in Martinique gewerkt. Ook mijn broers en ikzelf, trouwens – als 6-jarige. We staken een handje toe om het gezin te helpen overleven. Niemand zal mij ooit kunnen verwijten dat ik me door vriendjespolitiek naar boven heb gewerkt. Nóóit! Dat heeft onze moeder ons altijd ingeprent: vergeet nooit waar je vandaan komt! Dat is ook wat wij aan onze kinderen proberen door te geven. Hoeveel miljoenen je ook verdient, maakt niet uit, maar verloochen nooit je roots. Axel zal dat nooit doen. Omdat hij wéét dat het dankzij die sociale ladder is dat hij nu dit leven leidt.”
Zijn bescheidenheid siert hem.
“Je zíét het gewoon, het straalt van hem af. Axel zal nooit zomaar wat zeggen. Hij zal ook nooit uitpakken met zijn geld. Hij rijdt in een mooie wagen, maar je zult hem nooit in een Ferrari zien omdat hij zich dat nu eenmaal kan veroorloven. Dat doet hij niet, uit respect voor de gewone man in de straat. Want het zijn die mensen aan wie hij en al die andere topvoetballers ook hun status danken. Zij zijn het die naar het stadion komen, voor hen applaudisseren, en hun truitjes kopen.”
Hij was amper 20 toen hij in 2009 met een tackle het been van Anderlecht-speler Marcin Wasilewski brak en de hel boven hem losbarstte. Heeft dát hem gemaakt tot wie hij nu is?
“Die zaak is een rugzak die hij met zich meedraagt. Het is niet vanzelfsprekend geweest om ze te boven te komen. Vooral ook omdat ze niet alleen hem raakte, maar de hele familie heeft meegesleurd.
“Ik zat in het stadion toen het gebeurde en heb hem na de wedstrijd gesproken, bij de spelersbus van Standard. Op datzelfde moment stonden een handvol imbecielen – ik schuw het woord niet – al aan mijn huis. Ze probeerden de voordeur en de garagepoort open te beuken en de ruiten in te slaan, terwijl mijn toenmalige vrouw en 4-jarige dochter thuis waren. We hebben de politie moeten bellen om ons tegen die dolgedraaide bende te beschermen. Dat supporters zó gestoord kunnen zijn en het recht in eigen handen nemen, gaat mijn verstand ver te boven. Dat de media er toen niets aan gedaan hebben om de gemoederen te bedaren – ook Standard niet, trouwens – neem ik hen nog altijd kwalijk. Het had veel mensen gesierd mochten ze zich terughoudender hebben opgesteld.
“Door dat incident is Axel veel sneller volwassen geworden dan de meeste van zijn leeftijdsgenoten. Niet alleen de supporters van Anderlecht keerden zich tegen hem, zowat het hele land spuwde hem uit. Mochten wij hem als familie toen niet opgevangen hebben met alles wat binnen onze mogelijkheden lag, was hij er gegarandeerd onderdoor gegaan. Maar: samen met ons heeft hij de storm getrotseerd. En is hij er als een sterke, mondige jongeman uitgekomen.”
Wasilewski is onmenselijk diep moeten gaan om nog op een voetbalveld terug te keren. Een beetje zoals Axel het voorbije halfjaar.
“Wij hebben nooit iets tegen Wasilewski gehad, laat dat duidelijk zijn. Integendeel, onze bewondering voor zijn inspanningen is groot. Die buitengewone werkethiek hebben hij en Axel inderdaad gemeen.”
Is het lastig, het leven als vader van een bekende zoon?
“Ik klaag niet. Wij spelen onze rol als ouders. Als mensen me op straat aanklampen, ga ik hen niet uit de weg. Ik sla een praatje en toon me van mijn sociaalste kant. Dat hoort zo, want het is ook aan de fans dat Axel zijn carrière dankt.
“Al tien jaar organiseer ik een voetbalkamp in Luik dat zijn naam draagt, als een soort van nalatenschap voor de samenleving – dat het bijdraagt tot Axels public relations is een prettig neveneffect. (lachje)
“Als ik dat zou willen, sprak ik nooit nog met een journalist. Maar wie wordt daar beter van? We hebben elkaar nodig. Die zaak-Wasilewski sluimert nog altijd ergens in ons achterhoofd. Maar we voelen niet meer de wrok die we toen hebben gevoeld. Wij kijken vooruit.”
U hebt zelf gevoetbald en bent trainer en jeugdopleider geweest. Dat u dicht bij Axel staat, ligt voor de hand. Maar hoe is de band met zijn moeder?
“Een moeder is altijd speciaal, hè. (lacht) Zij is erg aanwezig, vooral als het om gevoelens gaat. Als Axel ergens mee zat, ging hij bij zijn mama uithuilen. Nooit bij mij. Ik was een strenge vader, maar zij was er om hem te troosten en met liefde te voeden. Die affectieve band tussen hen bestaat nog altijd. Trouwens, zelf heb ik ook altijd een uitstekende band met haar onderhouden: ze is tenslotte de moeder van mijn kinderen. Maar in de media zul je haar nooit zien. Daarvoor is ze te gereserveerd, hoe joviaal ze ook is in de omgang met de mensen die haar kennen.”
En Axels zussen?
“Ah, zijn zussen... (lacht) Whitney is 28 en is leerkracht in het lager onderwijs. Zij heeft weleens last gehad van Axels bekendheid. Vooral toen ze nog naar school ging. Altijd maar ‘de zus van’ zijn, daar had ze soms genoeg van. Maar dat is voorbij. Shirel is 15 en een kopie van haar broer. Hoe die twee op elkaar lijken, da’s niet te geloven: zó rustig, zó kalm. (lacht) Ze is een nakomertje, maar ons zonnetje in huis.”
Afscheid na WK
Hebt u ergens spijt van?
“Niet echt. (denkt na) Of toch... Velen hebben Axel proberen te kraken. Dat heeft me altijd veel pijn gedaan. Dat hij desondanks staat waar hij staat, bewijst wat voor sterk karakter hij heeft. Journalisten en stukjesschrijvers die hem jarenlang onder de kritiek hebben bedolven, zijn tijdens dit EK plots gaan verkondigen dat hij onmisbaar is. Dan heb ik veel zin om hun te vertellen dat hij dat al veel langer was – en dat zeg ik niet als papa, maar als voetballiefhebber. Of het nu bij de Rode Duivels of Dortmund is, of voorheen bij Benfica en Zenit Sint-Petersburg: elke trainer die met hem heeft gewerkt, heeft hem altijd opgesteld. Bij de nationale ploeg zijn er vijf, zes spelers aan wie je niet voorbij kunt. Axel is daar één van. Je hebt niet zomaar meer dan 100 caps achter je naam staan.”
Raakt de kritiek hem?
“Ons wel, maar hém? Nee, hoor. Dat kan ik je wel verzekeren. Axel heeft een schild waarop alles afketst. De affaire-Wasilewski is het enige wat hem aan het wankelen heeft gebracht. Maar als je dát overleeft, brengt niets je nog uit evenwicht. Of het zou het verlies van een familielid moeten zijn. Maar op sportief vlak? Niets.”
Hoelang zal hij het shirt van de Rode Duivels nog dragen?
“Als alles goed gaat: tot het WK, over anderhalf jaar. Volgens mij wordt dat zijn laatste toernooi.”
En daarna?
“Trainer, misschien. Hij volgt de trainerscursus, samen met een aantal andere internationals.”
Ik zie een zakenman in hem.
“(lacht) Hij heeft er de stijl voor, hè? Axel is een intelligente jongen. Ik ben zeker dat hij zijn weg wel zal vinden. Of het nu als zakenman, clubmanager of trainer is.”
In België?
“Het zijn wereldreizigers, hein. Zoals Christoffel Columbus. (lacht) Maar zijn huis staat in Luik, daar zie ik hem toch altijd naar terugkeren. Ik kan het me ook niet anders voorstellen: wij zijn een hechte familie. Ik zal heel blij zijn als ik hem weer dichter bij mij heb.”
© Humo